Verkeersbesluit te water borden Moerdijkbruggen

Plaatsing van het verkeersteken D.1, A.1 en A.10 uit de bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, aan de Moerdijkbruggen gelegen over het Hollandsch Diep tussen kmr. 982.290 - 983.100

1 februari 2005

Nr. AVS-2005-17

De Minister van Verkeer en Waterstaat;

Verkeersbesluit te water

Intrekking van verkeersbesluit AVS/2003/071 d.d.7 november 2003, inzake plaatsing van verkeerstekens aan de Moerdijkbruggen gelegen over het Hollandsch Diep tussen kmr. 982.290 - 983.100, bestaande uit verkeerstekens D.1, D.2, A.1 en A.10 uit de bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, zoals aangegeven op de bijlage, die onlosmakelijk deel uitmaakt van deze beschikking.

Plaatsing van verkeerstekens aan de Moerdijkbruggen gelegen over het Hollandsch Diep tussen kmr. 982.290 - 983.100, bestaande uit verkeerstekens D.1, D.2, A.1 en A.10 uit de bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, zoals aangegeven op de bijlage, die onlosmakelijk deel uitmaakt van deze beschikking.

Begripsbepalingen

In dit verkeersbesluit wordt verstaan onder:

1. De `hoofdingenieur-directeur', de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat Zuid-Holland, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam;

2. Het `hoofd Scheepvaartzaken', het hoofd van de afdeling Scheepvaartzaken, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam;

3. `BPR', het Binnenvaartpolitiereglement.

Vereiste van besluit

Krachtens artikel 5 van de Scheepvaartverkeerswet en op grond van het bepaalde in artikel 2 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, moet het bevoegd gezag een verkeersbesluit nemen voor het plaatsen of verwijderen van een verkeersteken, dat een gebod of een verbod bevat zoals opgenomen in bijlage 7 van het BPR.

Op grond van artikel 2, eerste lid, onder a. Sub. 1 van de Scheepvaartverkeerswet ben ik bevoegd dit besluit te nemen.

Het betrokken vaarweggedeelte op de rivier het Hollandsch Diep is in beheer bij het Rijk.

Procedure

Door mij is geen voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht gevolgd. Reden hiervan is, dat ik er vanuit ga dat belanghebbenden door het nemen van dit besluit redelijkerwijs niet in hun rechten worden geschaad.

Belangenafweging en motivering

Bij het gereed komen van de nieuw gebouwde HSL spoorbrug over het Hollandsch Diep wordt aanbevolen de doorvaartopeningen te bevaren als één corridor geldend voor alle drie de bruggen, spoorbrug, HSL-spoorbrug en verkeersbrug.

De aanbevolen doorvaartopeningen worden aangeduid door het plaatsen van het verkeersteken A.10 en D.1 en D.2.

De zich onderwater bevindende constructie van de pijlervoet van de nieuw gebouwde HSL-spoorbrug, is sterk afwijkend van het boven water zichtbare pijlerprofiel. De pijlervoet steekt op een diepte van 1,40 m beneden NAP in de breedte, aan beide zijde van de pijler 3 meter in het vaarwater. Gezien vanuit de vaarrichting, steekt de pijlervoet ongeveer 13 meter aan beide zijde van de pijler uit in het verlengde van de pijler.

De pijlers van de oude spoorbrug zijn aan beide zijden aangestort vanaf de zijkant van de pijler. Deze loopt af tot 15 meter in het vaarwater naar een diepte van 3,50 m beneden NAP.

Ter voorkoming van schade aan de pijlervoeten van de nieuwe HSL-spoorbrug en de oude spoorbrug én de passerende schepen, een maatregel te nemen door bij de aanbevolen doorvaartopening het begrenzingteken A.10 te plaatsen.

De aanbevolen doorvaart van de oude spoorbrug en de nieuwe HSL-spoorbrug moet in zowel de op- als afvaart als één doorvaartopening beschouwd worden.

Voorts spelen de volgende belangen:

- Het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer;

- Het instandhouden van de scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

- Het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen.

Besluit:

I. Te plaatsen de verkeerstekens zoals hieronder beschreven en op bijgevoegde tekening, die onlosmakelijk deel uitmaakt van deze beschikking:

a) Het verkeersteken D.1 op doorvaartopening nummer 5, aan de oostzijde van de spoorbrug en aan de oostzijde van de verkeersbrug.

b) Het verkeersteken D.1 op doorvaartopening nummer 6, aan de westzijde van de verkeersburg en aan de westzijde van de HSL-spoorbrug (niet verlicht) en de spoorbrug.

c) Het verkeersteken A.1 op doorvaartopening nummer 5, aan westzijde van de Verkeersbrug en aan de westzijde van de HSL-spoorbrug (niet verlicht) en de spoorbrug.

d) Het verkeersteken A.1 op doorvaartopening nummer 6, aan de oostzijde van de Verkeersbrug en aan de oostzijde van de Spoorbrug.

e) Het verkeerstekens A.1 op doorvaartopening nummer 11, zijnde de meest zuidelijke doorvaartopening, aan de westzijde van de HSL-spoorbrug.

f) Het verkeersteken A.10 aan de doorvaartopening 5 aan de oostzijde van de spoorbrug en aan de westzijde van doorvaartopening 6 op de HSL-spoorbrug en de spoorbrug.

g) Het verkeersteken D.2 aan de doorvaartopening 5 aan de oostzijde en aan de doorvaartopening 6 aan de westzijde van de verkeersbrug.

h) Alle verkeerstekens, met uitzondering van verkeerstekens A.1 en D.1 op de HSL-spoorbrug, zijn door middel van aanstralen verlicht.

II. Dit besluit te plaatsen in de Staatscourant.

III. Dit besluit treedt in werking 14 dagen na plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
De hoofdingenieur-directeur,
namens deze,
Hoofd Scheepvaartzaken,
R.J. Hagman.

Bijlage

stcrt-2005-27-p15-SC68858-1.gif
Naar boven