Wijziging Regeling technische maatregelen 2000

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 29 december 2005, nr. TRCJZ/2005/3548, houdende wijziging van de Regeling technische maatregelen 2000

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad van de Europese Unie van 27 september 2001 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PbEU L 263);

Gelet op Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad van de Europese Unie van 26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98 (PbEU L 150);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1568/2005 van de Raad van 20 september 2005 (PbEU L 252) houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 met betrekking tot de bescherming van koudwaterkoraalriffen tegen de gevolgen van de visserij in bepaalde gebieden van de Atlantische Oceaan;

Gelet op de Verordening van 22 december 2005 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften;

Gelet op artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel I

De Regeling technische maatregelen 20001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel j komt te luiden:

j. verordening nr. 812/2004: Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad van de Europese Unie van 26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98 (PbEU L 150).

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

k. verordening nr. 1936/2001: Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad van de Europese Unie van 27 september 2001 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PbEU L 263);

l. verordening van 22 december 2005: Verordening (EG) van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften.

B

In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, tweede gedachtestreepje, en tweede lid, tweede gedachtestreepje, wordt ‘onderdeel 8 van bijlage III van verordening nr. 27/2005’ telkens vervangen door: onderdeel 3 van bijlage IV van de verordening van 22 december 2005.

C

In artikel 2a, tweede lid, wordt ‘30 april 2005’ vervangen door: 30 april 2006.

D

Artikel 7c komt te luiden:

Artikel 7c

1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 17, eerste, tweede en vijfde lid, en artikel 18 van de verordening van 22 december 2005.

2. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 26, eerste lid, 27 tot en met 31, 32, eerste en derde tot en met vijfde lid, 33, 34, eerste tot en met vijfde lid, 35 en 38, eerste lid, van de verordening van 22 december 2005.

3. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 40, 42 tot en met 44 en 46 tot en met 49 van de verordening van 22 december 2005.

E

Artikel 7d komt te luiden:

Artikel 7d

1. Het is verboden in strijd te handelen met de onderdelen 2, 5, 6, 8, 11, 12, 13.1, 15, 16.5, 17, 18, 19, 20, 21, 24.1 en 24.3 van bijlage IV van de verordening van 22 december 2005.

2. Het is verboden:

a. iedere vorm van visserij te beoefenen in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006 in de gebieden bedoeld in onderdeel 4.1 van bijlage IV van de verordening van 22 december 2005;

b. iedere vorm van visserij te beoefenen in de periode van 1 februari tot en met 31 maart 2006 in het gebied, bedoeld in onderdeel 4.2 van bijlage IV van de verordening van 22 december 2005.

3. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is niet van toepassing indien wordt voldaan aan onderdeel 4.3 of 4.4 van bijlage IV van de verordening van 22 december 2005.

4. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien:

a. wordt voldaan aan onderdeel 4.4 van bijlage IV van de verordening van 22 december 2005, of;

b. de visserij wordt beoefend in het gebied tot zes zeemijl vanaf de basislijn, bedoeld in onderdeel 4.2 van bijlage IV van de verordening van 22 december 2005.

5. Het is verboden een visserijactiviteit te beoefenen of te laten beoefenen door of in samenwerking met een vaartuig dat staat vermeld in aanhangsel 4 van bijlage IV van de verordening van 22 december 2005.

6. Het is verboden met een vissersvaartuig vis aan te landen, te lossen of over te laden, indien het betrokken vaartuig staat vermeld in aanhangsel 4 van bijlage IV van de verordening van 22 december 2005.

7. Het is verboden mariene organismen die afkomstig zijn van een vaartuig dat staat vermeld in aanhangsel 4 van bijlage IV van de verordening van 22 december 2005 op te slaan, te verkopen, te koop aan te bieden en te verhandelen.

F

Artikel 7e, derde lid, komt te vervallen.

G

Artikel 12g, vijfde lid, komt te luiden:

5. Het is verboden in 2006 de visserij uit te oefenen op de diepzeesoorten, bedoeld in bijlage I, met uitzondering van de grote zilvervis, en bedoeld in bijlage II van de in het eerste lid bedoelde verordening, indien in dat jaar de visserij-inspanning van het desbetreffende vaartuig tijdens reizen waarop meer dan 100 kg aan andere diepzeesoorten dan grote zilvervis is gevangen, groter is dan de door de minister vastgestelde visserij-inspanning van dat vaartuig in 2003, verminderd met 20%.

H

In artikel 12i wordt ‘artikel 30, vierde lid’ vervangen door: artikel 30, vierde en vijfde lid.

I

Na artikel 12k worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 12l

1. Het is verboden met een vissersvaartuig enige visserijactiviteit uit te oefenen in het gebied dat valt onder het toepassingsgebied van de Overeenkomst inzake de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee van 24 september 19492 , tenzij aan boord van het vaartuig een visdocument aanwezig is als bedoeld in onderdeel 16.6 van bijlage IV van de verordening van 22 december 2005.

2.

Het is verboden mariene organismen aan boord te houden, aan te landen en over te laden, indien deze organismen zijn gevangen in het gebied, bedoeld in het eerste lid, door een vaartuig dat op grond van de in het eerste lid genoemde verordening niet gerechtigd was om in dat gebied visserijactiviteiten uit te oefenen

Artikel 12m

1. Het is verboden met een vissersvaartuig met een lengte over alles van meer dan 24 meter de visserij uit te oefenen in het gebied, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van verordening nr. 1936/2001, op de soorten, genoemd in bijlage I van die verordening.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op vissersvaartuigen waarvoor overeenkomstig artikel 8 bis, zesde lid, onderdeel b, van verordening nr. 1936/2001, een speciaal visdocument is verstrekt en die voldoen aan het bepaalde in de artikelen 4 bis, eerste, tweede en derde lid, 4 quater, vijfde lid, 6 bis, 8, vijfde lid, 8 bis, vijfde lid, 8 quater, 13, 17, eerste lid, 18, tweede lid en 19 quater, tweede lid, van die verordening.

3. De eigenaar van een vaartuig dat beschikt over een vergunning als bedoeld in het tweede lid, neemt geen deel aan en is niet betrokken bij uitoefening van de visserij op de soorten, bedoeld in bijlage I van verordening nr. 1936/2001, in het gebied, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van die verordening, door vaartuigen die op grond van die verordening daartoe niet gerechtigd zijn.

4. Het is verboden vangsten van soorten als bedoeld in bijlage I van verordening nr. 1936/2001 aan boord te houden, aan te landen en over te laden, indien deze soorten zijn gevangen in het gebied, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van die verordening, door een vaartuig dat op grond van die verordening niet gerechtigd was om in dat gebied visserijactiviteiten uit te oefenen.

5. Het is verboden vangsten van soorten als bedoeld in bijlage I van verordening nr. 1936/2001 over te laden en te verhandelen, indien deze soorten zijn gevangen:

a. in het gebied, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, door toepassing van visserijactiviteiten als bedoeld in artikel 19 ter, eerste lid, van die verordening;

b. door vaartuigen vermeld op de lijst, bedoeld in artikel 19 ter, vijfde lid, van die verordening.

6. Het is verboden de vangsten van een vaartuig als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van verordening nr. 1936/2001 aan te landen en over te laden, indien wordt geconstateerd dat het vaartuig soorten aan boord heeft waarvoor een aanbeveling geldt van de Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan, tenzij is voldaan aan artikel 18, vierde lid, van verordening nr. 1936/2001.

7. Indien ten aanzien van een vissersvaartuig een charterovereenkomst wordt gesloten met een verdragsluitende partij bij de Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan, verstrekt de eigenaar van het betrokken vaartuig twee weken voor het sluiten van de overeenkomst de gegevens, bedoeld in artikel 8 ter, tweede lid, van verordening nr. 1936/2001, aan de minister.

8. Indien een overeenkomst als bedoeld in het zevende lid wordt beëindigd, stelt de eigenaar van het betrokken vaartuig onverwijld de minister hiervan op de hoogte.

9. De eigenaar van een vaartuig als bedoeld in het zevende lid handelt in overeenstemming met artikel 8 ter, vijfde lid, onderdelen a, b en d, van verordening nr. 1936/2001.

10. Mestbedrijven van blauwvintonijn in de zin van artikel 3, onderdeel i, van verordening nr. 1936/2001, overleggen aan de minister binnen 72 uur na afloop van het kooien van dieren een kooiverklaring overeenkomstig bijlage I bis van die verordening en uiterlijk op 1 juli van ieder jaar een afzetverklaring overeenkomstig artikel 4 ter, derde lid, van die verordening.

Artikel 12n

1. Het is verboden met een vissersvaartuig met een lengte over alles van meer dan 24 meter de visserij uit te oefenen in het gebied, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van verordening nr. 1936/2001, op de soorten, genoemd in bijlage I van die verordening.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op vissersvaartuigen waarvoor overeenkomstig artikel 8 bis, zesde lid, onderdeel b, van verordening nr. 1936/2001, een speciaal visdocument is verstrekt en die voldoen aan het bepaalde in de artikelen 8 bis, vijfde lid, 8 quater, 13, 18, tweede lid, 19 quater, tweede lid, 20 quater en 21, eerste lid, van die verordening, met dien verstande dat waar ‘ICCAT’ staat, ‘IOTC’ gelezen moet worden.

3. De eigenaar van een vaartuig dat beschikt over een vergunning als bedoeld in het tweede lid, neemt geen deel aan en is niet betrokken bij uitoefening van de visserij op de soorten, bedoeld in bijlage I van verordening nr. 1936/2001, in het gebied, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van die verordening, door vaartuigen die op grond van die verordening daartoe niet gerechtigd zijn.

4. Het is verboden vangsten van soorten, bedoeld in bijlage I van verordening nr. 1936/2001, aan boord te houden, aan te landen en over te laden, indien deze soorten zijn gevangen in het gebied, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van die verordening, door een vaartuig dat op grond van die verordening niet gerechtigd was om in dat gebied visserijactiviteiten uit te oefenen.

5. Het is verboden de vangsten van een vaartuig als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van verordening nr. 1936/2001 aan te landen en over te laden, indien wordt geconstateerd dat het vaartuig soorten aan boord heeft waarvoor een aanbeveling geldt van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan, tenzij is voldaan artikel 18, vierde lid, van verordening nr. 1936/2001.

6. Het is verboden vangsten van soorten als bedoeld in bijlage I van verordening nr. 1936/2001 over te laden en te verhandelen, indien deze soorten zijn gevangen door vaartuigen vermeld op de lijst, bedoeld in artikel 19 ter, vijfde lid, van die verordening, met dien verstande dat waar ‘ICCAT’ staat, ‘IOTC’ gelezen moet worden.

J

In artikel 13, vierde lid, wordt ‘de artikelen 2, 3, 5, 7 tot en met 12’ vervangen door: de artikelen 2, 3, 5, 7, 8, 8 bis, eerste en tweede lid, artikel 8 ter tot en met 12.

K

Na artikel 13 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 13a

1. Het is verboden voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 meter het vistuig, bedoeld in bijlage I bij verordening nr. 812/2004, te gebruiken in de perioden, genoemd in die bijlage:

a. in het Oostzeegebied, zoals beschreven in bijlage I van verordening nr. 812/2004;

b. in ICES-deelgebied IV en ICES-sector IIIa en ICES-sectoren VII e, f, g, h, en j;

c. in ICES-sector VIId, met ingang van 1 januari 2007, en

d. in Oostzeedeelgebied 24, met ingang van 1 januari 2007.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing, indien gebruik wordt gemaakt van akoestische afschrikmiddelen, die voldoen aan artikel 3, eerste lid, van verordening nr. 812/2004 en wordt gehandeld overeenkomstig artikel 2, tweede lid, van verordening nr. 812/2004.

3. De minister kan overeenkomstig artikel 2, derde lid, en artikel 3, tweede lid, van verordening nr. 812/2004 ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

L

In artikel 14 wordt ‘artikel 54 van verordening nr. 27/2005’ vervangen door: artikel 2, tweede lid, van de verordening van 22 december 2005.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de minister genomen besluit:
de Directeur-Generaal, A. Oostra.

Toelichting

Met de onderhavige wijziging van de Regeling technische maatregelen 2000 wordt uitvoering gegeven aan de volgende verordeningen:

– de Verordening van 22 december 2005 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (hierna: de verordening van 22 december 2005);

– Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad van de Europese Unie van 27 september 2001 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PbEU L 263) (hierna: verordening nr. 1936/2001);

– Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad van de Europese Unie van 26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98 (PbEU L 150) (hierna: verordening nr. 812/2004);

– Verordening (EG) nr. 1568/2005 van de Raad van 20 september 2005 (PbEU L 252) houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 met betrekking tot de bescherming van koudwaterkoraalriffen tegen de gevolgen van de visserij in bepaalde gebieden van de Atlantische Oceaan.

Verordening van 22 december 2005

In de verordening van 22 december 2005 is een aantal aanvullende technische maatregelen vastgesteld. Het bestaande verbod om tijdens een bepaalde periode in de Keltische zee te vissen, is beperkt in tijd en toepassingsgebied. Voor octopus gevangen in de centraal-oostelijke Atlantische Oceaan, het zogenaamde CECAF-gebied, is een minimumgewicht voorgeschreven. Ten aanzien van een aantal met name genoemde vaartuigen die zich schuldig hebben gemaakt aan illegale visserij zijn beperkende voorwaarden opgenomen, onder andere het verbod om aan te landen en over te laden en een verbod op verhandeling van mariene organismen afkomstig van die vaartuigen. Ten algemene is het gebruik van kieuwnetten, schakels en warnetten in een aantal gebieden beperkt tot wateren met een diepte van minder dan 200 meter. In het nieuwe artikel 7d van de Regeling is uitvoering gegeven aan deze maatregelen (Artikel I, onderdeel E). Voorts gelden voor de visserij in de Middellandse Zee, het zogenaamde GFCM-gebied, enkele aanvullende bepalingen. Aan deze bepalingen is uitvoering gegeven in de nieuwe artikelen 12l en 7d (Artikel I, onderdeel E en I).

Voorts zijn verwijzingen naar voornoemde verordening geactualiseerd (Artikel I, onderdelen A, B, D, E, J en L).

De visserij-inspanning in 2006 voor de visserij op andere diepzeesoorten dan grote zilvervis, mag niet meer zijn dan 80% van de visserij-inspanning voor de visserij op diepzeesoorten in 2003. Voor het bereiken van dit percentage in 2006 tellen enkel reizen mee waar meer dan 100 kg van deze soorten, anders dan grote zilvervis, is gevangen. Hieraan wordt uitvoering gegeven in het nieuwe artikel 12g, vijfde lid (Artikel I, onderdeel G).

Verordening 1936/2001

Verordening (EG) nr. 1936/2001 schrijft een aantal controle- en inspectiemaatregelen voor met betrekking tot de visserij op tonijnachtigen en verwante soorten in de Indische Oceaan, het zogenaamde IOTC-gebied, en in de Atlantische Oceaan, het zogenaamde ICCAT-gebied. Visserij in deze gebieden op tonijnachtigen en verwante soorten is beperkt tot geregistreerde vissersvaartuigen die over een speciaal visdocument beschikken. In de artikelen 12m en 12n van de Regeling is uitvoering gegeven aan deze verordening (Artikel I, onderdeel I).

Verordening nr. 812/2004

Tevens is uitvoering gegeven aan verordening (EG) nr. 812/2004. In een nieuw artikel 13a van de Regeling is de verplichting voor vissersvaartuigen opgenomen om bij het gebruik van bepaald vistuig, zogenaamde staande netten, gebruik te maken van akoestische afschrikmiddelen. Deze middelen moeten walvisachtigen weghouden bij dat vistuig. In bijlagen bij de verordening zijn de voorwaarden hieromtrent nader uitgewerkt. Er kan ontheffing worden verleend in het kader van wetenschappelijk onderzoek. Tevens mogen afschrikmiddelen worden gebruikt die niet voldoen aan de vastgestelde technische eisen, indien de effecten op de vermindering van de bijvangst van walvisachtigen voldoende zijn aangetoond (Artikel I, onderdeel K). Tevens bevat de verordening een verbod op het gebruik van drijfnetten in de Oostzee met ingang van 1 januari 2008. Dit verbod is opgenomen door middel van wijziging van artikel 13 van de Regeling (Artikel I, onderdeel J).

Administratieve lasten

Onderhavige wijzigingsregeling bevat nieuwe informatieverplichtingen die leiden tot een toename van de administratieve lasten. Bij de berekening van de administratieve lasten wordt uitgegaan van een tarief van € 30,– per uur.

Ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1936/2001 is in artikel 12m een aantal informatieverplichtingen opgenomen in de Regeling (Artikel I, onderdeel I). In het ICCAT-gebied zijn circa 7 Nederlandse vissersvaartuigen actief. Het aanvragen van een speciaal visdocument is een eenmalige actie en neemt naar schatting 1 uur in beslag. Dit levert een eenmalige, totale administratieve last op van € 210,–. Per jaar worden circa 20 controles gedaan bij aanlanding van vissersvaartuigen die in het ICCAT-gebied op tonijnachtigen hebben gevist. Per controle zal de ondernemer naar schatting 8 uur mee moeten werken. Dit levert per jaar een totale administratieve last op van € 4800,–. Voorts vloeit een administratieve last voort uit de verplichting in de verordening melding te doen van vermoedelijke overtreding van de toepasselijke regels door een ander vaartuig. Naar schatting zal van de vissersvaartuigen die actief zijn in het ICCAT-gebied, gemiddeld een keer per jaar een dergelijke melding binnenkomen. Een melding zal naar schatting 15 minuten in beslag nemen. Dit levert een totale administratieve last op van € 52,50 per jaar.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

overeenkomstig het door de minister genomen besluit:

de Directeur-Generaal,

A. Oostra

  • 1

    Stcrt. 1999, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 8 september 2005 (Stcrt. 175).

  • 2

    Besluit 98/416/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 juni 1998 betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (Pb EG L 190).

Naar boven