Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag flora- en faunabeheerder 2005

Besluit van de Minister van Justitie van 22 december 2005, kenmerk 5394039/Justis/05, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren van medewerkers van de Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers die het aangaan;

Gelezen het verzoek van de algemeen directeur (plv) van de Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag van 2 december 2005 en de daaropvolgende adviezen van de hoofdofficier van justitie te Den Haag en de korpschef van de regiopolitie Haaglanden;

Gelet op:

– artikel 142, eerste lid, onder b en c en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

– artikel 8, zevende lid en artikel 9, van de Politiewet 1993;

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

– artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

– de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon Opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen, werkzaam in de functie van flora- en faunabeheerder in dienst van de Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:

a. de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten alsmede de artikelen 26, 33 en 34 van de WED;

b. de Visserijwet 1963;

c. de Wet op de openluchtrecreatie;

d. de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;

e. de Plantenziektenwet;

f. de Veewet;

g. de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

h. het Besluit gebruik meststoffen;

i. artikel 45 Luchtverkeersreglement;

j. Binnenvaartpolitiereglement;

k. de Binnenschepenwet;

l. Wegenverkeerswet 1994;

m. artikel 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (i.v.m. onverzekerd crossen);

n. de artikelen 141, 157, 158, 161 t/m 163, 173, 173a, 173b, 179, 180, 184, 239, 266, 267, 284, 285, 310, 311, 314, 315, 350, 351, 351 bis, 352, 424 t/m 429, 430a, 435, onder ten vierde, 447e en 458 t/m 461 van het Wetboek van Strafrecht;

o. verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de gemeente Den Haag en de door de gemeenten Wassenaar en Rijswijk aangewezen gebieden.

Artikel 4

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de strafbare feiten waarvoor hij of zij is beëdigd, gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. De buitengewoon opsporingsambtenaar kan gedurende de uitoefening van zijn functie als flora- en faunabeheerder gebruik maken van handboeien.

Artikel 5

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 15 personen als buitengewoon

opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 6

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Den Haag.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Haaglanden.

Artikel 7

1. De algemeen directeur (plv) de Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, dienst Justis, afd. IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 8

Het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag 2000, kenmerk 5068390/DBZ/00 wordt ingetrokken.

Artikel 9

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn van de Dienst Stadsbeer van de gemeente Den Haag in de functie van boswachter, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 21 december 2005 en vervalt op 21 december 2010.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag flora- en faunabeheerder 2005.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 december 2005.
De Minister van Justitie,
namens deze,
de coördinator buitengewoon opsporingsambtenaar, G.V.A. van Raaij.

Toelichting

Voor de gemeente Den Haag heeft de handhaving grote prioriteit. Het gemeentebestuur wil de veiligheid en de leefbaarheid in de stad verhogen door de aanwezigheid van meer ‘blauw op straat’ en door strikt te handhaven in het publieke domein. Om dit mogelijk te maken heeft de gemeente sinds 2004 het aantal gemeentelijke handhavers jaarlijks uitgebreid en zijn de buitengewoon opsporingsambtenaren in één organisatie. De buitengewoon opsporingsambtenaren opereren in acht handhavingteams die worden geleid door een Inspecteur van Politie.

De buitengewoon opsporingsambtenaren in de handhavingteams hebben tot taak wet- en regelgeving in de openbare ruimte te handhaven met de bestaande strafrechtelijke en bestuurlijke instrumenten en in de toekomst met de bestuurlijke boete en/of OM-afdoening. Daarnaast worden in samenwerking met de politie acties uitgevoerd en signaleren de buitengewoon opsporingsambtenaren aan de politie strafbare feiten op het terrein van de openbare orde en veiligheid.

De direct toezichthouder, de korpschef van de regiopolitie Haaglanden, en de toezichthouder, de hoofdofficier van justitie Den Haag, achten de noodzaak tot verlenging van de categoriale aanwijzing van de bij de gemeente Den Haag werkzame inspecteurs openbare ruimte aanwezig alsmede achten zij het noodzakelijk om de functie van boswachter om te zetten tot flora- en faunabeheerder.

De Minister van Justitie

namens deze,

de coördinator buitengewoon opsporingsambtenaar,

G.V.A. van Raaij

Naar boven