Wijziging Leidraad Invordering 1990

21 december 2005

Nr. CPP 2005/2807M

Belastingdienst/Centrum voor Proces- en productontwikkeling, Sector Ontwerp, procesketen Inning

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten:

De Leidraad Invordering 1990, resolutie van 25 juni 1990, nr. AFZ 90/1990, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 30 juni 2005, Stcrt. 131, wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijgevoegde bijlage.

Artikel I

A. In Tekst van de lijst met gebruikte afkortingen worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de opsomming vervalt ‘CSV = Coördinatiewet Sociale Verzekering’.

b. In de opsomming wordt na ‘Sv = Wetboek van Strafvordering’ en voor ‘WSF = Wet studiefinanciering 2000’ ingevoegd:

Wfsv = Wet financiering sociale verzekering.

B. Paragraaf 1, Inleidende opmerkingen, wordt gewijzigd als volgt.

B.1. In het eerste lid wordt na de omschrijving van ‘(rijks)belastingen’ en voor de omschrijving van ‘negatieve definitieve aanslag’ ingevoegd:

loonbelasting: de loonbelasting alsmede de sociale verzekeringspremies;

sociale verzekeringspremies: de premie volksverzekeringen, de premies werknemersverzekeringen alsmede de ingevolge de Zorgverzekeringswet geheven inkomensafhankelijke bijdrage;.

B.2. In het derde lid, eerste volzin, wordt ‘premies volksverzekeringen, de premies ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen’ vervangen door: sociale verzekeringspremies.

C. Hoofdstuk I, artikel 1, § 1, eerste lid, derde volzin, wordt vervangen door: Bovendien is de wet van toepassing op belastingaanslagen in de premieheffing volksverzekeringen, de premieheffing

werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage op grond van de Zorgverzekeringswet.

D. In Hoofdstuk I, artikel 3, § 3, negende lid, wordt na de laatste volzin een volzin toegevoegd, luidende:

Een steunvordering van het Uitvoeringsinstituut kan alleen worden gevraagd voorzover de vordering betrekking heeft op premies werknemersverzekeringen over tijdvakken gelegen voor 1 januari 2006.

E. Hoofdstuk I, artikel 7, § 1, wordt gewijzigd als volgt.

E.1. Het eerste lid wordt vervangen door:

Tijdstip van betaling

1. Als tijdstip van betaling geldt de datum van bijschrijving op de rekening van de Belastingdienst. Bij betaling door middel van storting van contant geld op het postkantoor geldt als tijdstip van betaling de eerste werkdag volgend op de dag van storting. Bij betaling door middel van een pin- of creditcardtransactie (hetgeen uitsluitend mogelijk is in het kader van de uitoefening van enkele niet-fiscale douanetaken) geldt de dag van de pin- of creditcardtransactie als tijdstip van betaling.

E.2. In het zesde lid, eerste volzin, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. De woorden ‘te weten aan de belasting,’ worden vervangen door: te weten aan de belasting, de premies voor de werknemersverzekeringen,.

b. De woorden ‘de toerekening in de eerste plaats geschiedt aan de belasting en vervolgens aan de premie volksverzekeringen’ worden vervangen door: de toerekening in de laatste plaats geschiedt aan de premie volksverzekeringen.

F. In hoofdstuk II, artikel 10, § 1, negende lid, tweede volzin, wordt ‘premies volksverzekeringen’ vervangen door: sociale verzekeringspremies.

G. Hoofdstuk II, artikel 19, § 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt.

a. De vierde volzin wordt vervangen door: Een vordering kan slechts worden gedaan voor de door de ontvanger in te vorderen bedragen waarvoor artikel 19 van toepassing is.

b. De vijfde volzin vervalt.

H. In hoofdstuk IV, artikel 21, § 1, eerste lid, eerste en enige volzin, wordt ‘verschuldigde opcenten, rente’ vervangen door: verschuldigde opcenten, sociale verzekeringspremies, rente.

I. Hoofdstuk IV, artikel 22, § 4, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt.

a. In de eerste volzin wordt ‘premieheffing volksverzekering’ vervangen door: sociale verzekeringspremies.

b. In de laatste volzin wordt ‘verzekeringspremies’ vervangen door: verzekeringspremies over tijdvakken gelegen vóór 1 januari 2006.

J. Hoofdstuk IV, artikel 24, § 1, vierde lid, tweede en derde volzin, wordt vervangen door: Opgemerkt wordt dat artikel 24 van de wet ook geldt voor vorderingen van het Uitvoeringsinstituut die betrekking hebben op tijdvakken gelegen vóór 1 januari 2006, zolang de ontvanger met de invordering van die vorderingen is belast. In dat geval is verrekening van uit te betalen bedragen met een openstaande vordering van het Uitvoeringsinstituut ook mogelijk.

K. Hoofdstuk IV, artikel 25, wordt gewijzigd als volgt.

K.1. Paragraaf 4, negende lid, wordt vervangen door:

Revisierente

9. De uitstelfaciliteit strekt zich bij toepassing van artikel 25, vijfde lid, van de wet, eveneens uit tot de verschuldigde revisierente.

K.2. Paragraaf 5a, tweede lid, eerste volzin, wordt vervangen door: Het uitstel loopt uiterlijk tot het begin van het tiende jaar na afloop van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft.

K.3. Paragraaf 5a, zesde lid, eerste volzin, wordt vervangen door: Over de periode waarover uitstel van betaling wordt verleend wordt geen invorderingsrente berekend. Indien echter het uitstel wordt beëindigd in verband met een omstandigheid als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, eerste volzin, van de wet, en mitsdien de belasting invorderbaar is, wordt invorderingsrente berekend vanaf 1 september van het jaar waarin de handeling of omstandigheid zich voordoet op grond waarvan het uitstel wordt beëindigd.

K.4. In § 5b, vierde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de eerste volzin wordt ‘ is invorderingsrente verschuldigd’ vervangen door: is geen invorderingsrente verschuldigd.

b. Na de eerste volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende: Indien echter krachtens artikel 25, zesde lid, van de wet het uitstel wordt beëindigd wordt invorderingsrente berekend vanaf 1 september van het jaar waarin de handeling of omstandigheid zich voordoet op grond waarvan het uitstel wordt beëindigd.

K.5. Paragraaf 5c, tweede lid, eerste volzin, wordt vervangen door: Het uitstel loopt uiterlijk tot het begin van het tiende jaar na afloop van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft.

K.6. Paragraaf 5c, zesde lid, tweede volzin, wordt vervangen door: Indien echter krachtens artikel 25, achtste lid, van de wet het uitstel wordt beëindigd wordt invorderingsrente berekend vanaf 1 september van het jaar waarin de handeling of omstandigheid zich voordoet op grond waarvan het uitstel wordt beëindigd.

K.7. Paragraaf 6a, tweede lid, wordt vervangen door:

Uitstel op schriftelijk verzoek

2. De ontvanger verleent uitsluitend uitstel van betaling wanneer de belastingschuldige daartoe een schriftelijk verzoek heeft ingediend. Het indienen van een aangiftebiljet voor het recht van successie waarin een beroep wordt gedaan op de invorderingsfaciliteiten bedoeld in artikel 25, leden 11 en 12, van de wet, wordt als een zodanig verzoek aangemerkt.

K.8. Paragraaf 11, vijfde lid, eerste volzin, wordt vervangen door:

Wanneer aan een belastingschuldige, al dan niet in het kader van een prolongatieregeling als bedoeld in artikel 14, § 1, lid 11a, van deze leidraad uitstel van betaling is verleend onder de voorwaarde dat periodiek uiterlijk op een bepaalde dag een bepaald bedrag is betaald, wordt de belastingschuldige slechts geacht hieraan te hebben voldaan als genoemd bedrag op genoemde dag op de rekening van de Belastingdienst is bijgeschreven. Voor wat betreft het in aanmerking te nemen tijdstip van betaling door middel van storting op het postkantoor wordt verwezen naar artikel 7, § 1, eerste lid, van deze leidraad.

K.9. In § 13, vierde lid, vierde volzin, wordt ‘§ 13, vijfde lid’ vervangen door: § 13, lid 3a.

L. Hoofdstuk IV, artikel 26, wordt gewijzigd als volgt.

L.1. In § 1, lid 16, onder i, wordt ‘het bedrag van de negatieve voorlopige aanslag’ vervangen door: het bedrag van de negatieve voorlopige aanslag vermeerderd met de daarin begrepen heffingsrente.

L.2. In § 2, vierde lid, laatste volzin, wordt ‘ontvangen huursubsidie’ vervangen door: aanspraak inzake huurtoeslag.

L.3. In § 2, zevende lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de tweede volzin wordt ‘Huursubsidiewet’ telkens vervangen door: Wet op de huurtoeslag. Voorts wordt ‘de niet door de werkgever ingehouden premies voor een ziektekostenverzekering en de nominale premies op grond van de Ziekenfondswet en de Algemene wet bijzondere ziektekosten’ vervangen door: de niet door de werkgever ingehouden premies ziektekostenverzekering, de premie voor een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet en de premie, bedoeld in artikel 17 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, verminderd met de zorgtoeslag ingevolge de Wet op de zorgtoeslag.

b. In de derde volzin wordt ‘de premies voor de ziektekostenverzekering of de nominale premies op grond van de Ziekenfondswet en de Algemene wet bijzondere ziektekosten’ vervangen door: de niet door de werkgever ingehouden premies ziektekostenverzekering, de premie voor een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet en de premie, bedoeld in artikel 17 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

L.4. In § 2, lid 13, wordt ‘ en premies ziektekostenverzekering’ vervangen door:, de inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet en de premies ziektekostenverzekering.

L.5. In § 2, lid 16, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de vijfde volzin vervalt de zinsnede ‘vermeerderd met het in kolom C betreffende bedrag voor een ziektekostenverzekering’.

b. In de zesde volzin vervalt de zinsnede ‘vermeerderd met het in kolom C vermelde bedrag’.

c. In de zevende volzin wordt ‘kolom E’ vervangen door: kolom D. Voorts vervalt de zinsnede ‘en vermeerderd met het in kolom C betreffende bedrag voor een ziektekostenverzekering’.

d. In de laatste volzin wordt ‘kolom E’ vervangen door: kolom D.

L.6. In § 2, lid 17b, tweede volzin, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de tekst achter het eerste gedachtestreepje wordt ‘€ 1976’ vervangen door: € 2.054.

b. In de tekst achter het tweede gedachtestreepje wordt ‘€ 21 per week’ vervangen door: € 95 per maand. Voorts wordt ‘€ 735’ vervangen door: € 764.

c. na de punt-komma aan het eind van de tekst achter het tweede gedachtestreepje en voor het derde gedachtestreepje wordt ingevoegd:

– een kostenvergoeding in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling van ten hoogste € 150 per maand met een maximum van € 1500 per jaar;.

d. In de tekst achter het derde gedachtestreepje wordt ‘€ 165’ vervangen door: € 172.

L.7. In § 2, lid 20, wordt na de vijfde volzin een volzin ingevoegd, luidende: Onder betaling op belastingschulden wordt ook begrepen een betaling ter zake van premie voor de volksverzekeringen en ter zake van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.

L.8. In § 2, lid 21, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. ‘Huursubsidiewet’ en ‘huursubsidie’ worden telkens vervangen door onderscheidenlijk: Wet op de huurtoeslag en huurtoeslag,

b. In de tweede volzin wordt ‘Voor het tijdvak 1 juli 2005 – 31 december 2005’ vervangen door: Thans.

c. In de vierde volzin wordt ‘ tot maximaal het bedrag van de hoogst subsidiabele huur (€ 604,72 per maand voor het tijdvak 1 juli 2005 – 31 december 2005)’ vervangen door: tot het bedrag van de maximum huurgrens (€ 604,72 per maand).

L.9. Paragraaf 2, lid 21a, opschrift, wordt vervangen door: Huurtoeslagnormen en ouderenhuishoudens.

L.10. In § 2, lid 22, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. Het opschrift wordt vervangen door: Uitgaven voor premies ziektekosten en zorgverzekering.

b. De eerste volzin wordt vervangen door: De niet door de werkgever ingehouden premies ziektekostenverzekering, de premie voor een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet en de premie, bedoeld in artikel 17 van de Algemene wet bijzondere ziektekosten, verminderd met de zorgtoeslag ingevolge de Wet op de zorgtoeslag, mogen bij de berekening van het netto-besteedbare inkomen in mindering worden gebracht.

c. In de derde volzin wordt ‘AAW, AWBZ of ZFW’ vervangen door: AWBZ.

L.11. In § 2, lid 24A, wordt in de voorlaatste volzin ‘€ 240’ vervangen door: € 243.

L.12. In § 2, lid 26, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de achttiende volzin wordt ‘met ingang van 1 mei 2005’ vervangen door: thans.

b. In de achttiende volzin, achter het eerste gedachtestreepje, wordt ‘€ 831’ en ‘€ 1039’ vervangen door: € 865 onderscheidenlijk € 1082. Voorts wordt ‘€ 1099’ telkens vervangen door: € 1136.

c. In de achttiende volzin, achter het tweede gedachtestreepje, wordt ‘€ 727’, ‘€ 935’ en ‘€ 986’ vervangen door onderscheidenlijk: € 757, € 973 en € 1020.

d. In de achttiende volzin, achter het derde gedachtestreepje, wordt ‘€ 520’, € 727’ en € 783’ vervangen door onderscheidenlijk: € 541, € 757 en € 822.

e. In voorbeeld 1 wordt in de tweede en vierde volzin ‘€ 830’ vervangen door: € 865. In de derde volzin wordt ‘€ 750’ vervangen door: € 775. In de vierde volzin wordt ‘€ 747’ vervangen door: € 779. In de vijfde en zesde volzin wordt ‘€ 727’ vervangen door: € 757. Vervolgens wordt in de zevende volzin ‘€ 750 minus € 727 = € 23 × 80% = € 18’ vervangen door: € 775 minus € 757 = € 18 × 80% = € 14.

f. In voorbeeld 2 wordt in de vijfde volzin ‘€ 935’ en ‘€ 727’ vervangen door onderscheidenlijk: € 973 en € 757.

g. In voorbeeld 3 wordt ‘€ 831’ telkens vervangen door: € 865.

L.13. In § 2, lid 26a, eerste volzin, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de tekst achter het eerste gedachtestreepje wordt ‘€ 172’ vervangen door: € 179 verhoogd met een vergoeding Zorgverzekeringswet van € 51.

b. In de tekst achter het tweede gedachtestreepje wordt ‘€ 267’ vervangen door: € 278 verhoogd met een vergoeding Zorgverzekeringswet van € 73.

L.14. Paragraaf 4, lid 12, derde tot en met laatste volzin, vervalt.

L.15. In § 4, lid 17, zesde volzin, wordt na ‘ontvangen nota’s’ ingevoegd: (die uitsluitend betrekking hebben op tijdvakken gelegen vóór 1 januari 2006).

M. Hoofdstuk V, artikel 27a, § 1, wordt gewijzigd als volgt.

M.1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt ‘invorderbaar zijn in meer dan één termijn’ vervangen door: invorderbaar zijn in meer dan één termijn waarvan ten minste één termijn vervalt voor de laatste dag van de eerste helft van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven.

M.2. In het derde lid worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. De tweede volzin wordt vervangen door: Dit percentage is gelijk aan het percentage van de invorderingsrente dat geldt op de vervaldag van de eerste termijn.

b. De derde volzin wordt vervangen door: De te verlenen betalingskorting wordt berekend over het tijdvak dat aanvangt op de dag na de vervaldag van de eerste termijn en eindigt op de laatste dag van de eerste helft van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven.

c. De zesde volzin wordt vervangen door: De terug te nemen betalingskorting wordt berekend over het tijdvak dat aanvangt op de dag na de dagtekening van de uitspraak of de kennisgeving waarmee de vermindering wordt bekend gemaakt en eindigt op de laatste dag van de eerste helft van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven.

N. In hoofdstuk V, artikel 28, § 1, wordt gewijzigd als volgt.

N.1. In het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de tekst behorend bij onderdeel e wordt ‘artikel 25, vijftiende lid’ vervangen door: artikel 25, veertiende lid.

b. De zinsnede aan het slot ‘is invorderingsrente verschuldigd met ingang van de dag na de vervaldag van de voor de belastingaanslag enige of laatste betalingstermijn’ wordt vervangen door:

geldt voor de situaties beschreven in de onderdelen a, d en e, dat invorderingsrente is verschuldigd met ingang van de dag na de vervaldag van de voor de belastingaanslag enige of laatste betalingstermijn. Voor de situaties beschreven in de onderdelen b en c geldt dat invorderingsrente is verschuldigd vanaf 1 september van het jaar waarin zich een handeling of omstandigheid voordoet op grond waarvan het uitstel wordt beëindigd.

N.2. Het vierde lid, eerste en tweede volzin, wordt vervangen door:

Voor de berekening van de verschuldigde invorderingsrente geldt als dag van betaling bij een girale betaling de dag van bijschrijving op de bankrekening van de Belastingdienst. Bij betaling op het postkantoor door middel van storting op de bankrekening van de Belastingdienst geldt als dag van betaling de eerste werkdag volgend op de dag van storting.

O. Hoofdstuk VI, artikel 34, wordt gewijzigd als volgt.

O.1. Paragraaf 1, eerste lid, eerste volzin, vervalt.

O.2. In § 1, tweede lid, tweede voorbeeld, tweede volzin, vervalt ‘en premies volksverzekeringen’.

O.3. In § 3, eerste lid, eerste volzin, wordt ‘verlenen de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut hun medewerking’ vervangen door: verleent de ontvanger zijn medewerking.

O.4. In § 3, tweede lid, eerste en derde volzin, wordt ‘loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies’ vervangen door: loonbelasting en omzetbelasting.

O.5. Paragraaf 3, vierde lid, wordt vervangen door:

Uitwinning van de g-rekening door de pandhouder

4. Op grond van het bepaalde in artikel 8 van de Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004 is de ontvanger bevoegd het saldo van de g-rekening uit te winnen. Hij is eveneens bevoegd om in het geval de g-rekening onjuist is gebruikt, een vordering wegens wanprestatie of onrechtmatige daad in te stellen.

O.6. In § 4, tweede lid, vijfde en zesde volzin, wordt ‘omzetbelasting, loonbelasting en premies volksverzekeringen’ telkens vervangen door: loonbelasting en omzetbelasting.

O.7. Paragraaf 5, eerste lid, zesde volzin, vervalt.

O.8. Paragraaf 5, derde lid, laatste volzin, vervalt.

O.9. Paragraaf 6 vervalt.

P. Hoofdstuk VI, artikel 35, wordt gewijzigd als volgt.

P.1. In § 1, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de tweede volzin, wordt ‘ loonbelasting en de premies volksverzekeringen’ vervangen door: loonbelasting. Voorts wordt ‘loonbelasting en premies’ vervangen door: loonbelasting.

b. In de derde volzin wordt ‘loonbelasting en premies’ vervangen door: loonbelasting.

c. De vierde volzin vervalt.

P.2. In § 7, eerste lid, eerste en enige volzin, wordt ‘loonbelasting en premies volksverzekeringen’ vervangen door: loonbelasting.

P.3. In § 11, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de eerste volzin wordt ‘loonbelasting en de sociale verzekeringspremies’ wordt vervangen door: loonbelasting.

b. In de tweede volzin vervalt ‘of het Uitvoeringsinstituut’.

c. In de derde volzin wordt ‘loonbelasting of sociale verzekeringspremies’ vervangen door: loonbelasting.

P.4. In § 11, derde lid, eerste volzin, vervalt ‘en het Uitvoeringsinstituut’.

P.5. Paragraaf 11, vierde lid, vijfde volzin, vervalt.

P.6. In § 11, vijfde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de eerste volzin wordt ‘belasting- en premieschuld’ vervangen door: belastingschuld.

b. In de tweede volzin, vervalt ‘en het Uitvoeringsinstituut’.

c. In de laatste volzin vervalt ‘overmaking aan het Uitvoeringsinstituut en/of’.

P.7. Paragraaf 11, achtste lid, laatste volzin, vervalt.

P.8. In § 12, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de tekst achter het eerste gedachtestreepje wordt ‘belasting en premies’ vervangen door: loonbelasting.

b. In de tekst achter het vijfde en zesde gedachtestreepje wordt ‘loonbelasting en premies’ vervangen door: loonbelasting.

c. In de tekst achter het laatste gedachtestreepje wordt ‘fiscus en het Uitvoeringsinstituut’ vervangen door: de Belastingdienst.

P.9. Paragraaf 13 vervalt.

P.10. Paragraaf 15, derde lid, wordt vervangen door:

Karakter van de verklaring

3. De verklaring die de ontvanger afgeeft heeft alleen betrekking op de formeel verschuldigde loonbelasting. De verklaring geeft geen garantie dat de materieel verschuldigde loonbelasting ten volle is voldaan en geeft evenmin de garantie dat de onderaannemer de loonbelasting die hij na afgifte van de verklaring verschuldigd zal worden, zal voldoen.

P.11. In § 15, vijfde lid, wordt ‘loonbelasting en premies volksverzekeringen’ telkens vervangen door: loonbelasting.

P.12. In § 15, zevende lid, wordt ‘loonbelasting en premies volksverzekeringen’ telkens vervangen door: loonbelasting.

P.13. In § 16, eerste lid, tweede volzin, wordt ‘loonbelasting en premies volksverzekeringen moesten’ vervangen door: loonbelasting moet.

P.14. In § 16, tweede lid, worden volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de eerste volzin vervalt ‘en sociale premies’.

b. De tweede volzin vervalt.

c. In de zesde volzin (oud) vervalt ‘en premies’.

P.15. In § 16, derde lid, eerste volzin, wordt ‘belasting en/of premieschulden die ontstaan zijn’ vervangen door: loonbelastingschuld die ontstaan is. Voorts wordt ‘zullen’ vervangen door: zal.

P.16. In § 17, eerste lid, tweede volzin, wordt ‘loonbelasting- en premieschulden’ vervangen door: loonbelastingschulden.

Q. Hoofdstuk VI, artikel 35a, § 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt.

a. In de eerste en vierde volzin wordt ‘belasting en premies’ vervangen door: loonbelasting.

b. In de vijfde volzin vervalt ‘en premie’.

R. Hoofdstuk VI, artikel 35b, wordt gewijzigd als volgt.

R.1. In § 1, eerste lid, tweede volzin, wordt ‘premies en belasting’ vervangen door: loonbelasting.

R.2. In § 2, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de eerste volzin vervalt ‘en premies’.

b. In de tweede volzin vervalt ‘premies en’.

R.3. In § 2, tweede lid, eerste volzin, wordt ‘de artikelen 35a van de wet en artikel 16ba CSV’ vervangen door: artikel 35a van de wet.

R.4. In § 3, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de eerste volzin vervalt ‘en premie’.

b. In de derde volzin vervalt ‘premie of’.

S. Hoofdstuk VI, artikel 36, wordt gewijzigd als volgt.

S.1. In § 1, eerste lid, laatste volzin, vervalt ‘in de CSV en’.

S.2. In § 3, zevende lid, tweede en derde volzin, wordt ‘belasting en premies’ vervangen door: de belasting.

S.3. In § 4, tweede lid, derde volzin, vervalt ‘premies en’.

S.4. Paragraaf 5, tiende lid, vervalt.

S.5. In § 5, lid 19, vervalt het vierde gedachtestreepje en de tekst daarbij.

S.6. In § 5, lid 21, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. ‘Belasting en/of premie’, ‘belasting en/of premies’ alsmede ‘belasting en premies’ wordt telkens vervangen door: belasting.

b. In de negende volzin vervalt ‘en premies volksverzekeringen’.

c. In het voorbeeld wordt ‘mei 1997’, ‘juni 1997’ en ‘juli 1997’ vervangen door onderscheidenlijk: mei 2006, juni 2006 en juli 2006. Voorts vervallen in de vijfde volzin ‘en premies’ en ‘en premieheffing’.

T. In hoofdstuk VI, artikel 38, § 1, wordt na het tweede lid een nieuw lid 2a opgenomen, luidende:

Geen verhaal bij werknemer

2a. Ingevolge het derde lid van artikel 60 Wfsv vinden de regels die gelden voor het invorderen van de loonbelasting, met uitzondering van artikel 38, eerste lid, onderdeel a, van de wet overeenkomstige toepassing bij het invorderen van (verplichte) premies voor de werknemersverzekeringen. Op grond van artikel 38, eerste lid, onderdeel a, van de wet is de werknemer, artiest, beroepssporter, buitenlands gezelschap of lid van een buitenlands gezelschap hoofdelijk aansprakelijk voor de van deze personen of van een dergelijk gezelschap ten onrechte niet ingehouden loonbelasting. Voorzover de werknemer, artiest, beroepssporter of lid van een buitenlands gezelschap verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen staat een overeenkomstige toepassing van artikel 38, eerste lid, onderdeel a, van de wet op gespannen voet met het voor de financiering van werknemersverzekeringen gehanteerde uitgangspunt dat alleen de werkgever kan worden aangesproken voor de premieschuld ook als het de betaling van het werknemersgedeelte van de premies betreft. Voor eventueel bij de loonbetaling ten onrechte niet ingehouden premies voor de werknemersverzekeringen wordt geen verhaal gezocht bij de werknemer.

U. In hoofdstuk XI, § 3, zevende lid, onder 5e, vervalt ‘(waaronder het Uitvoeringsinstituut)’.

V. Hoofdstuk XII wordt als volgt gewijzigd.

V.1. In § 3, derde lid, wordt de tweede volzin - de tekst achter het eerste gedachtestreepje - vervangen door: Als de betaling op de rekening van de Belastingdienst is bijgeschreven dan wel tijdig op het postkantoor is gestort, op dezelfde dag als die waarop de kosten verschuldigd zijn geworden.

V.2. In § 3, vijfde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. Het opschrift wordt vervangen door: Versnelde invordering.

b. De zesde en zevende volzin vervallen.

W. Hoofdstuk XV wordt gewijzigd als volgt.

W.1. In § 1, eerste lid, laatste volzin, wordt ‘belasting- en/of premieschuld.’ vervangen door: belastingschuld.

W.2. Paragraaf 3, eerste lid, eerste volzin, wordt vervangen door: In de signalering kunnen worden begrepen alle belastingen verschuldigd aan het rijk, provincie en gemeente.

X. Hoofdstuk XVII wordt gewijzigd als volgt.

X.1. In § 1, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. De tekst bij het derde gedachtestreepje, onder 2, wordt vervangen door: een lidstaat van de Europese Unie (België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden).

b. In de tekst bij het derde gedachtestreepje, onder 3, wordt ‘Finland,’ vervangen door: Azerbaidzian, België, Finland,.

c. In de tekst bij het vierde gedachtestreepje wordt na ‘– het Benelux Invorderingsverdrag,’ en voor ‘ – de Belastingregeling voor het Koninkrijk’ ingevoegd:

– het invorderingsverdrag met Duitsland,

– het invorderingsverdrag met Nieuw-Zeeland,.

d. In de tekst bij het vijfde gedachtestreepje wordt ‘ enkele EEG-heffingen, de omzetbelasting en de accijnzen’ vervangen door: belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen.

e. In de tekst bij het zesde gedachtestreepje vervalt ‘te Haarlem’.

f. In de tekst bij het zevende gedachtestreepje worden ‘Haarlem’ en ‘Arnhem’ vervangen door onderscheidenlijk: Amsterdam en Nijmegen.

X.2. In § 1, tweede lid, eerste volzin, wordt ‘belasting-, premie en overige schuldvorderingen’ vervangen door: belasting en overige schuldvorderingen.

X.3. In § 1, derde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de tekst bij het zesde gedachtestreepje vervalt ‘, de premies’.

b. In de tekst bij het zevende gedachtestreepje vervalt ‘en/of premies’.

X.4. In § 2, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

a. In de tweede volzin wordt ‘Haarlem’ vervangen door: Amsterdam.

b. In de derde volzin wordt ‘Arnhem’ vervangen door: Nijmegen.

c. In de laatste volzin wordt ‘premies sociale zekerheid’ vervangen door: sociale verzekeringspremies.

X.5. In § 2, vierde lid, laatste volzin, wordt ‘Arnhem’ vervangen door: Nijmegen.

X.6. In § 3, eerste lid, vierde volzin, wordt ‘Arnhem’ vervangen door: Nijmegen.

X.7. In § 6 wordt na het vijfde lid een nieuw lid 6 opgenomen, luidende:

EU-Richtlijn 76/308: Invordering buiten vijfjaarstermijn

6. Op basis van de Richtlijn 76/308 is de aangezochte lidstaat niet gehouden de gevraagde bijstand te verlenen wanneer het verzoek betrekking heeft op een schuldvordering die meer dan vijf jaar bestaat, te rekenen vanaf het tijdstip van vaststelling van de executoriale titel. In de gevallen waarin de schuldvordering of de titel wordt betwist, wordt de termijn berekend vanaf het tijdstip waarop de verzoekende staat vaststelt dat de schuldvordering of de titel niet langer kunnen worden betwist.

Het beleid is er op gericht een dergelijk verzoek in behandeling te nemen.

IJ. De bijlagen worden gewijzigd als volgt.

a. Bijlage 1a wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1a, die als bijlage A bij dit besluit is gevoegd.

b. Bijlage 1b wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1b, die als bijlage B bij dit besluit is gevoegd.

c. In bijlage 1c worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. ‘Huursubsidiewet’ wordt telkens vervangen door: Wet op de huurtoeslag.

2. ‘Overzicht normen huursubsidie’ wordt vervangen door: Overzicht normen huurtoeslag.

3. In de tabel wordt ‘per 1 juli 2005’ vervangen door: tot 1 juli 2006.

4. In de tabel vervalt telkens de zinsnede ‘op peildatum’.

5. In bijlage A wordt ‘huursubsidie’ telkens vervangen door: huurtoeslag. Voorts wordt ‘Bezuinigingsmaatregel € 12’ vervangen door: Basishuur = normhuur + € 14,28.

d. In bijlage VA wordt aan het slot de punt vervangen door een punt-komma en wordt aan de opsomming toegevoegd:

voor het vierde kwartaal 2005: 5,00;

voor het eerste kwartaal 2006: 3,50.

e. in bijlage VI wordt ‘1995’ telkens vervangen door: 2005.

f. In bijlage VIA wordt aan het slot de punt vervangen door een punt-komma en wordt aan de opsomming toegevoegd:

Jaar 2006: (34,15% × € 17.046 + 41,45% × € 13.584) : 30.361 = 37,71%

Marginaal percentage: (2 × 37,71% + 1 × 42%) : 3 = 39,14%

g. Bijlage VIII wordt vervangen door een nieuwe bijlage VIII, die als bijlage C bij dit besluit is gevoegd.

Artikel II

Dit besluit wordt verwerkt in de Leidraad Invordering 1990, zoals opgenomen in het Boekwerk Invordering 1990, onder nummer 6.00.000.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Bijlage A

Bijlage 1a. Beslagvrije voet per 1 januari 2006

Gehuwden

partner 1: > 21 jr. en < 65 jr.

partner 1: < 21 jr.

partner 1: > 21 jr. en < 65 jr.

partner 2: > 21 jr. en < 65 jr.

partner 2: < 21 jr.

partner 2: < 21 jr.

beslagvrije voet: € 1.081,08

beslagvrije voet: € 373,59

beslagvrije voet: € 727,34

partner 1: < 21 jr.

partner 1: > 21 jr. en < 65 jr.

partner 2: < 21 jr.

partner 2: < 21 jr.

+ ten laste komend(e) kind(eren)

+ ten laste komend(e) kind(eren)

beslagvrije voet: € 589,81

beslagvrije voet: € 943,55

partner 1: > 65 jr.

partner 1: > 65 jr.

partner 2: > 65 jr.

partner 2: < 65 jr.

beslagvrije voet: € 1.135,55

beslagvrije voet: € 1.135,55

Alleenstaande Ouder

1 Let op: de Belastingdienst hanteert voor personen met een ander inkomen dan een bijstandsuitkering in afwijking hiervan: 90% van het feitelijke inkomen (+ vakantie-aanspraak) met een minimum van € 756,76 en een maximum van € 972,97

> 21 jr. en < 65 jr.

< 21 jr.

beslagvrije voet:

beslagvrije voet: € 403,011

90% van het feitelijke inkomen (+ vakantie-aanspraak) met een minimum van € 756,76 en een maximum van € 972,97

....

> 65 jr.

 

beslagvrije voet: € 1.019,78

 

Alleenstaande

1 Let op: de Belastingdienst hanteert voor personen met een ander inkomen dan een bijstandsuitkering in afwijking hiervan:

90% van het feitelijke inkomen (+ vakantie-aanspraak) met een minimum van € 540,54 en een maximum van € 756,76

> 21 jr. en < 65 jr.

< 21 jr.

beslagvrije voet:

beslagvrije voet: € 186,801

90% van het feitelijke inkomen (+ vakantie-aanspraak) met een minimum van € 540,54 en een maximum van € 756,76

....

> 65 jr.

 

beslagvrije voet: € 821,86

 

Bij een verblijf in een inrichting in de zin van artikel 1 van de Wwb bedraagt de beslagvrije voet per maand de eventuele eigen bijdrage voor verzorging dan wel verpleging vermeerderd met:

– voor een alleenstaande of alleenstaande ouder: € 178,31 + € 51 (vergoeding Zorgverzekeringswet);

– voor gehuwden: € 277,36 + € 73 (vergoeding Zorgverzekeringswet).

Indien één van de gehuwden in een inrichting verblijft, bedraagt de beslagvrije voet de som van 90% van de bijstandsnorm die voor ieder van hen als alleenstaande of alleenstaande ouder zouden gelden.

≥ 21/≥ 65 = 21 jaar of ouder/65 jaar of ouder

< 21/< 65 = jonger dan 21 jaar/jonger dan 65 jaar

Bijlage B

Bijlage 1b. Overzicht normen studiefinanciering

Overzicht opbouw normbudget per 1-1-2006 tot 1-8-2006 (1-9-2006 voor HO)

Opleiding

Woonsituatie

Levens- onderh. Norm

Boeken Leermid.

College-

& lesgeld

Maand-

budget

Reken- Max RL

Basis- beurs

Max. aanv. Beurs

Max. RL

  

A

 

B

 

C

 

D

 

E

 

F

 

G

 

H

HO

uitwonend

563,29

 

52,42

 

124,67

 

740,38

 

266,02

 

248,48

 

225,88

 

491,90

HO

thuiswon.

385,45

 

52,42

 

124,67

 

562,54

 

266,02

 

89,24

 

207,28

 

473,30

                 

MBO

uitwonend

563,29

 

45,85

 

79,08

 

688,22

 

147,43

 

229,60

 

311,19

 

458,62

MBO

thuiswon.

385,45

 

45,85

 

79,08

 

510,38

 

147,43

 

70,37

 

292,58

 

440,01

Partnertoeslag per maand € 520,14

Eenoudertoeslag per maand € 416,22.

Bijlage C

Bijlage VIII. Voorbeeld proceskostengarantie

Bv X is failliet. De boedel bevat geen activa. De passiva luiden als volgt:

– salaris e.d. (andere dan van procedure) curator € 10.000

– boedelvordering ontvanger € 30.000

– faillissementsvordering ontvanger € 55.000

– lager bevoorrechte faillissementsschuldeiser € 10.000

– concurrente faillissementsschuldeisers € 70.000

De curator beoogt een procedure aan te spannen. De geschatte kosten bedragen € 30.000 (inclusief € 5.000 kostenveroordeling bij verlies). De vermoedelijke opbrengst bij gunstige afloop bedraagt € 150.000.

Als de procedure zou worden gewonnen, luidt de uitdeling volgens de uitdelingslijst als volgt (eenvoudigheidshalve wordt hierna de omslag in de algemene faillissementskosten buiten beschouwing gelaten):

– curator (€ 10.000 + € 25.000) € 35.000

– boedelvordering ontvanger € 30.000

– faillissementsvordering ontvanger € 55.000

– lager bevoorrechte faillissementsschuldeiser € 10.000

– concurrente faillissementsschuldeisers € 20.000

Uiteraard wordt van de curator niet verlangd om zelf een garantie te verstrekken. Aangezien de ontvanger van de opbrengst die naar schatting aan de schuldeisers zal toevallen (€ 150.000 – € 35.000 salaris curator = € 115.000) een bedrag zal ontvangen van € 85.000, zal hij een proceskostengarantie afgeven van 80/115 × € 30.000 = € 22.174. De hoogte van de proceskostengarantie van de lager bevoorrrechte en concurrente schuldeisers zal moeten bedragen 30/115 × € 30.000 = € 7.826 (uiteraard naar rato verdeeld).

Naar boven