Regeling effectief kredietvergoedingspercentage 2006

19 december 2005

FM 2005-03135 M

Directie Financiële Markten

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 1, onderdeel j, van de Wet financiële dienstverlening en de richtlijn nr. 87/102/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lidstaten inzake het consumentenkrediet (PbEG 1987, L 42), zoals laatstelijk gewijzigd bij richtlijn nr. 98/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 (PbEG, L 101);

Besluit:

Hoofdstuk 1

Algemene bepalingen

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. besluit: Besluit financiële dienstverlening;

b. economische looptijd: de periode waarin een hypothecair krediet overeenkomstig de bij het aangaan van de overeenkomst inzake krediet vastgestelde hoogte van de termijnbedragen en lengte en aantal van de betalingstermijnen geheel afgelost zal zijn;

c. kredietvergoedingspercentage per betalingstermijn: kredietvergoeding die over een betalingstermijn in rekening wordt gebracht, uitgedrukt in een percentage van het uitstaand saldo aan het begin van die betalingstermijn;

d. wet: de Wet financiële dienstverlening.

2. In deze regeling wordt met betrekking tot overeenkomsten inzake doorlopend krediet verstaan onder:

a. looptijd: theoretische looptijd;

b. kredietsom: kredietlimiet.

Artikel 2

1. Bij de in de hoofdstukken 2 en 3 geregelde berekeningen wordt ervan uitgegaan dat:

a. de overeenkomst inzake krediet overeenkomstig de bij het aangaan van de overeenkomst inzake krediet vastgestelde hoogte van de termijnbedragen en lengte en aantal van de betalingstermijnen wordt afgewikkeld, en

b. de kredietvergoeding gedurende de looptijd van de overeenkomst gelijk blijft, tenzij bij het aangaan van de overeenkomst is vastgesteld wanneer de kredietvergoeding zal wijzigen en wat de hoogte van de kredietvergoeding door die wijziging zal worden.

2. Bij de in hoofdstuk 2 geregelde berekeningen wordt er, voor zover het overeenkomsten inzake doorlopend krediet betreft, van uitgegaan dat:

a. het uitstaand saldo op het tijdstip waarop door de aanbieder van krediet de geldsom ter beschikking wordt gesteld of met het verschaffen van het genot van de zaak of het verlenen van de dienst een aanvang wordt gemaakt, gelijk is aan de kredietlimiet, en

b. het uitstaand saldo niet toeneemt anders dan uit hoofde van het in rekening brengen van de kredietvergoeding.

Artikel 3

Het effectief kredietvergoedingspercentage wordt afgerond op één decimaal. Indien de tweede decimaal vijf of meer bedraagt, vindt afronding naar boven plaats. In de overige gevallen vindt afronding naar beneden plaats.

Hoofdstuk 2

Berekening effectief kredietvergoedingspercentage voor consumptief krediet

Artikel 4

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op consumptief krediet.

Artikel 5

1. Voor overeenkomsten inzake krediet waarbij de betalingstermijn en het termijngedrag gedurende de looptijd gelijk blijven, wordt het effectief kredietvergoedingspercentage berekend als volgt:

p = [(1 + im ) – 1] . 100,

waarbij de waarde van im wordt berekend met de volgende formule:

stcrt-2005-252-p65-SC72965-1.gif

In deze formules is:

p: het effectief kredietvergoedingspercentage op jaarbasis;

i m: het honderdste deel van het kredietvergoedingspercentage per betalingstermijn;

m: het aantal betalingstermijnen per jaar;

K: de kredietsom;

T: het termijnbedrag;

n: de looptijd, uitgedrukt in het aantal betalingstermijnen.

2. Voor overeenkomsten inzake krediet, niet zijnde doorlopende krediet, wordt bij de berekening van het effectief kredietvergoedingspercentage de berekening in het eerste lid toegepast. Bij die berekening wordt ervan uitgegaan dat de eerste betalingstermijn, onderscheidenlijk het eerste of het laatste termijnbedrag, gelijk zijn aan de overige betalingstermijnen, onderscheidenlijk termijnbedragen, indien:

a. de eerste betalingstermijn afwijkt van de overige betalingstermijnen, voor zover deze afwijking tot gevolg heeft dat het eerste of het laatste termijnbedrag afwijkt van de overige termijnbedragen, terwijl de overige betalingstermijnen en termijnbedragen gedurende de looptijd gelijk blijven, of

b. slechts het eerste of het laatste termijnbedrag afwijkt van de overige termijnbedragen, indien deze afwijking een gevolg is van afrondingen.

Artikel 6

Voor overeenkomsten inzake krediet waarbij gedurende de looptijd de betalingstermijn wel, doch het termijnbedrag niet gelijk blijft, en waarop artikel 5, tweede lid, niet van toepassing is, wordt het effectief kredietvergoedingspercentage berekend als volgt:

p = [(1 + im ) – 1] . 100,

waarbij de waarde van im wordt berekend met de volgende formule:

stcrt-2005-252-p65-SC72965-2.gif

In deze formules is:

p: het effectief kredietvergoedingspercentage;

i m: het honderdste deel van het kredietvergoedingspercentage per betalingstermijn;

m: het aantal betalingstermijnen per jaar;

K: de kredietsom;

t: het volgnummer van de onderscheidenlijke termijnbedragen en van de onderscheidenlijke betalingstermijnen;

n: de looptijd, uitgedrukt in het aantal betalingstermijnen;

Tt: het termijnbedrag met volgnummer t.

Artikel 7

Voor overeenkomsten inzake krediet waarbij de betalingstermijn gedurende de looptijd niet gelijk blijft en waarop artikel 5, tweede lid, niet van toepassing is, wordt het effectief krediet vergoedingspercentage berekend als volgt:

p = i  . 100,

waarbij de waarde van i wordt berekend met de volgende formule:

stcrt-2005-252-p65-SC72965-3.gif

In deze formules is:

p: het effectief kredietvergoedingspercentage;

i: het honderdste deel van het effectief kredietvergoedingspercentage;

K: de kredietsom;

k: het volgnummer van een termijnbedrag;

n: het totale aantal termijnbedragen;

Tk: het termijnbedrag met volgnummer k;

tk: het tijdvak dat ligt tussen het tijdstip waarop de kredietsom ter beschikking wordt gesteld en het tijdstip waarop het termijnbedrag met volgnummer k moet worden voldaan, uitgedrukt in jaren.

Artikel 8

In afwijking van de artikelen 5 tot en met 7 wordt bij overeenkomsten inzake krediet waarbij de kredietsom in bij het aangaan van de overeenkomst inzake krediet vastgestelde tranches ter beschikking wordt gesteld op bij het aangaan van de overeenkomst inzake krediet overeengekomen tijdstippen het effectief kredietvergoedingspercentage berekend als volgt:

p = i  . 100,

waarbij de waarde van i wordt berekend met de volgende formule:

stcrt-2005-252-p65-SC72965-4.gif

In deze formules is:

p: het effectief kredietvergoedingspercentage;

i: het honderdste deel van het effectief kredietvergoedingspercentage;

S1: het bedrag van de eerste tranche van de kredietsom;

u: het volgnummer van een tranche;

v: het totale aantal tranches;

Su: het bedrag van de tranche met volgnummer u;

Xu: het tijdvak dat ligt tussen het tijdstip waarop de overeenkomst inzake krediet is aangegaan en het tijdstip waarop de tranche met volgnummer u ter beschikking wordt gesteld, uitgedrukt in jaren;

k: het volgnummer van een termijnbedrag;

n: het totale aantal termijnbedragen;

Tk: het termijnbedrag met volgnummer k;

tk: het tijdvak dat ligt tussen het tijdstip waarop de kredietsom ter beschikking wordt gesteld en het tijdstip waarop het termijnbedrag met volgnummer k moet worden voldaan, uitgedrukt in jaren.

Hoofdstuk 3

Berekening effectief kredietvergoedingspercentage voor hypothecair krediet

Artikel 9

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op hypothecair krediet.

Artikel 10

1. Voor overeenkomsten inzake hypothecair krediet wordt het effectief kredietvergoedingspercentage berekend als volgt:

p = [1 + im) – 1] . 100,

waarbij de waarde van im wordt berekend met de volgende formule:

stcrt-2005-252-p65-SC72965-5.gif

In deze formules is:

p: het effectief kredietvergoedingspercentage;

im: het honderdste deel van het kredietvergoedingspercentage per betalingstermijn;

m: het aantal betalingstermijnen per jaar;

K: de kredietsom;

A: de kosten die de aanbieder van hypothecair krediet bij het afsluiten van de overeenkomst inzake hypothecair krediet in rekening brengt;

t: het volgnummer van de onderscheidenlijke termijnbedragen en van de onderscheidenlijke betalingstermijnen;

n: de economische looptijd, berekend over maximaal 30 jaren, uitgedrukt in het aantal betalingstermijnen;

Tt: het termijnbedrag met volgnummer t;

Rn: de (eventuele) (restant-)schuld aan het eind van de economische looptijd c.q. na 30 jaren.

2. Indien de termijnbedragen aan het begin van elke betalingstermijn worden betaald, wordt K in de formule in het eerste lid (K – T(1)), en wordt n in de formule in het eerst lid (n – 1).

Hoofdstuk 4

Slotbepalingen

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling effectief kredietvergoedingspercentage 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

Algemeen

Het effectief kredietvergoedingspercentage, gedefinieerd in artikel 1, onderdeel j, van de Wet financiële dienstverlening, is een van de middelen waarmee het de consument makkelijker wordt gemaakt om verschillende kredietaanbiedingen te vergelijken. In de verschillende informatieverstrekkingbepalingen inzake krediet, namelijk de artikelen 28, 36 en 49 van het Besluit financiële dienstverlening, komt daarom logischerwijs het effectief kredietvergoedingspercentage aan de orde.

Op grond van artikel 1, onderdeel j, van de Wet financiële dienstverlening dient het effectief kredietvergoedingspercentage te worden berekend op de wijze zoals vastgelegd bij ministeriële regeling. De berekeningswijze voor het effectieve kredietvergoedingspercentage is in deze regeling bepaald.

De onderhavige regeling brengt geen inhoudelijke wijzigingen aan in de berekeningswijze van het effectief kredietvergoedingspercentage voor consumptief krediet zoals die was neergelegd in de Regeling effectief kredietvergoedingspercentage1 onder de Wet op het consumentenkrediet2 . Wel is de terminologie aangepast aan de Wet financiële dienstverlening.

Voor de berekening van het effectief kredietvergoedingspercentage voor hypothecair krediet is afgeweken van de techniek gebruikt in voornoemde Regeling effectief kredietvergoedingspercentage. In plaats van te verwijzen naar de Gedragscode hypothecaire financieringen van het Contactorgaan Hypothecair Financiers, waarin door middel van zelfregulering door betrokken marktpartijen afspraken zijn gemaakt over onder andere de voorlichting rond de verstrekking van hypothecaire financieringen, is de berekeningswijze zoals die nu geldt in die gedragscode overgenomen in deze regeling.

Aangezien niet alle grondslagen voor het aangeven van de berekeningswijze van het effectief kredietvergoedingspercentage in de Wet op het consumentenkrediet komen te vervallen, zal naast de onderhavige regeling, ook de bestaande Regeling effectief kredietvergoedingspercentage blijven bestaan.

Bij het vaststellen van de berekeningswijze van het effectief kredietvergoedingspercentage is rekening gehouden met de Richtlijn Consumentenkrediet3 .

Artikelsgewijs

Artikel 1. Algemeen

Veruit de meeste van de in deze regeling gebruikte begrippen staan gedefinieerd in de Wet financiële dienstverlening en het Besluit financiële dienstverlening. De definiëring van deze begrippen wordt niet in deze regeling herhaald.

Artikel 1, eerste lid, onderdeel b

Het begrip ‘economische looptijd’ komt in de op de Wet financiële dienstverlening berustende bepalingen enkel voor in deze regeling. Deze term is overgenomen uit de Gedragscode Hypothecaire Financieringen ten behoeve van de berekening van het effectief kredietvergoedingspercentage voor hypothecair krediet zoals bepaald in artikel 10 van de onderhavige regeling. De terminologie is aangepast aan de Wet financiële dienstverlening. Er is geen inhoudelijke wijziging ten opzichte van dit begrip in bovengenoemde gedragscode beoogd.

Artikel 1, tweede lid

Deze regeling is eveneens van toepassing op de berekening van het effectief kredietvergoedingspercentage bij een overeenkomst inzake doorlopend krediet. In dat geval dient bij de berekening voor looptijd ‘theoretische looptijd’, en voor kredietsom ‘kredietlimiet’ te worden gelezen.

Artikel 2

In dit artikel worden een aantal veronderstellingen aangegeven die ten grondslag liggen aan de berekening van het effectief kredietvergoedingspercentage en de theoretische looptijd. Zodoende zijn deze uitgangspunten ook terug te vinden in bijlage 9 bij het Besluit financiële dienstverlening, waar de wijze van berekening van de theoretische looptijd is bepaald. De veronderstelling in het eerste lid, onderdeel b, vloeit voort uit artikel 1bis, zesde lid, van de Richtlijn Consumentenkrediet.

De veronderstellingen komen er op neer dat met wijzigingen van de betalingsregeling, van de kredietvergoeding, of van het uitstaand saldo slechts rekening wordt gehouden voor zover deze wijzigingen bij het aangaan van de overeenkomst zijn te voorzien of in omvang vaststaan.

Artikel 3

Deze bepaling inzake de afronding van het effectief kredietvergoedingspercentage is overgenomen uit artikel 9 van de Regeling effectief kredietvergoedingspercentage en de Gedragscode hypothecaire financieringen. Het effectieve kredietvergoedingspercentage wordt afgerond op één decimaal. Afronding op hele getallen zou te grote afwijkingen geven. Afronding op twee of meer decimalen zou echter slechts geringe extra informatie verschaffen ten opzichte van afronding op één decimaal, terwijl de afwijking gering is (ten hoogste nagenoeg 0,1 procent-punt).

Artikel 4 en artikel 9

In deze regeling wordt onderscheid gemaakt tussen de berekening van het effectief kredietvergoedingspercentage voor consumptief krediet en hypothecair krediet. In hoofdstuk 2 is, ingevolge artikel 4, de berekening voor consumptief krediet vastgelegd. In hoofdstuk 3, ingevolge artikel 9, de berekening voor hypothecair krediet.

Artikel 5

De in artikel 5, eerste lid, opgenomen berekeningswijze voor het effectief kredietvergoedingspercentage is overgenomen uit artikel 5 van de Regeling effectief kredietvergoedingspercentage. Deze berekeningswijze geldt voor overeenkomsten inzake krediet waarbij de betalingstermijn en het termijnbedrag gedurende de looptijd gelijk blijven. Dit is in praktijk de meest gebruikelijke regeling.

Het tweede lid voorziet in een regeling indien zich beperkte afwijkingen voordoen van bovengenoemde uitgangspunten. Onderdeel a ziet op het geval dat de kredietsom niet op de reguliere vervaldatum ter beschikking wordt gesteld, waardoor de eerste betalingstermijn korter of langer is dan de overige, gelijkblijvende, betalingstermijnen. Indien in dat kader de over een gedeelte van een normale betalingstermijn te berekenen kredietvergoeding wordt verrekend met of wordt bijgeteld bij het eerste of laatste reguliere termijnbedrag, kan de in het eerste lid opgenomen berekeningswijze zonder bezwaar worden toegepast.

Onderdeel b houdt verband met het feit dat door afronding van het termijnbedrag het uitstaand saldo op het eind van de looptijd niet steeds op nihil uitkomt en derhalve wordt verrekend of bijgeteld bij het eerste dan wel het laatste termijnbedrag. Ook in dat geval kan de in het eerste lid genoemde berekening zonder bezwaar worden toegepast.

In beide gevallen dient voor de berekening van het effectief kredietvergoedingspercentage er van te worden uitgegaan dat de afwijkende eerste betalingstermijn, onderscheidenlijk het eerste of laatste termijnbedrag, gelijk is aan de overige betalingstermijnen, onderscheidenlijk termijnbedragen.

Artikel 6

Dit artikel geeft de berekeningswijze van het effectief kredietvergoedingspercentage aan voor overeenkomsten inzake krediet waarbij de betalingstermijn wel, maar het termijnbedrag niet gedurende de looptijd gelijk blijft. Het gaat hier bijvoorbeeld om de situatie waarbij als termijnbedrag een percentage van het uitstaand saldo wordt genomen.

In de formules in de artikelen 6, 7, 8 en 10 wordt gebruik gemaakt van het symbool Σ (sigma). Het symbool sigma duidt aan dat de som van een aantal getallen dient te worden genomen. De formule:

stcrt-2005-252-p65-SC72965-6.gif

betekent zodoende dat de rij getallen x1, x2, x3, …, xn bij elkaar dienen te worden opgeteld.

Artikel 7

Dit artikel regelt de berekeningswijze van het effectief kredietvergoedingspercentage voor overeenkomsten inzake krediet waarbij gedurende de looptijd de betalingstermijn niet gelijk blijft.

Artikel 8

Artikel 8 is overgenomen uit artikel 8 van de Regeling effectief kredietvergoedingspercentage. Deze berekeningswijze is van toepassing op overeenkomsten inzake krediet bij het aangaan waarvan wordt overeengekomen dat de kredietsom in vastgestelde gedeelten (tranches) op vooraf bepaalde tijdstippen ter beschikking wordt gesteld. Deze berekeningswijze is niet van toepassing op overeenkomsten inzake krediet waarbij onbekend is of, en zo ja, wanneer, hoe vaak en hoeveel geldsommen de consument zal opnemen, zoals doorgaans bij de gebruikelijke vorm van doorlopend krediet het geval is.

Artikel 10

In artikel 10 is de berekeningswijze opgenomen voor het effectief kredietvergoedingspercentage voor hypothecair krediet. Zoals aangegeven in de algemene toelichting bij de onderhavige regeling is wat betreft de berekening van het effectief kredietvergoedingspercentage voor hypothecair krediet afgeweken van de techniek gebruikt in de Regeling effectief kredietvergoedingspercentage. In plaats van te verwijzen naar de Gedragscode hypothecaire financieringen van het Contactorgaan Hypothecair Financiers is de berekeningswijze zoals die nu geldt in die gedragscode overgenomen in deze regeling.

Voor de betekenis van de verschillende letters die de variabalen van de overeenkomst inzake krediet aanduiden is aansluiting gezocht bij de berekeningen inzake consumptief krediet. Dit heeft geleid tot enige wijzigingen in de aanduiding van de variabelen.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven