De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 17, eerste en tweede lid, en 122 van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 2.3, eerste lid, van het Besluit Wfsv;
Besluit:
Artikel I
De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3.12, eerste lid, komt te luiden:
1. Het sectorpremiepercentage voor de werknemer op wie artikel 2.3, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit Wfsv van toepassing is, verhoudt zich:
a. voor de sectoren, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van het Besluit Wfsv als ten minste 1 staat tot 5 tot het sectorpremiepercentage voor de werknemer op wie artikel 2.3, tweede lid, onderdeel b, van dat besluit van toepassing is;
b. voor de sector, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit Wfsv als ten minste 1 staat tot 7 tot het sectorpremiepercentage voor de werknemer op wie artikel 2.3, tweede lid, onderdeel b, van dat besluit van toepassing is.
B
In bijlage 2 wordt ‘conform artikel 5.36’ vervangen door: conform artikel 5.32.
Artikel II
De Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 2006 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5
Franchise bij afwijkend loontijdvak in verband met vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken
1. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wfsv, is voor werknemers als bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:
a. een dag: € 65,56;
b. een week: € 327,82;
c. vier weken: € 1.311,30;
d. een maand: € 1.426,09.
2. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wfsv, is voor werknemers, bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:
a. een dag: € 61,55;
b. een week: € 307,75;
c. vier weken: € 1.231,02;
d. een maand: € 1.338,81.
B
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10
Maximumpremieloon bij afwijkend loontijdvak in verband met vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken
1. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wfsv, is voor werknemers als bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van
a. een dag: € 189,91;
b. een week: € 949,56;
c. vier weken: € 3.798,26;
d. een maand: € 4.130,75.
2. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wfsv is voor werknemers, bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:
a. een dag: € 178,28;
b. een week: € 891,42;
c. vier weken: € 3.565,71;
d. een maand: € 3.877,95.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Het WW-deel van de sectorpremie wordt in enkele sectorfondsen gedifferentieerd naar de overeengekomen duur van het dienstverband. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar twee categorieën van werknemers. Tot de eerste categorie worden werknemers gerekend die blijkens een schriftelijke overeenkomst tenminste voor een jaar of voor onbepaalde tijd in dienstbetrekking zullen staan tot de werkgever. Voor deze werknemer betaalt de werkgever de lage premie. Voor de overige werknemers is de hoge premie van toepassing.
Voor de sectorfondsen Bouwbedrijf, Horeca Algemeen en het Schildersbedrijf geldt voor het sectorpremiepercentage een verhouding tussen het lage en hoge percentage van ten minste 1 staat tot 5. Voor de sector Agrarisch Bedrijf blijft deze verhouding ten minste 1 staat tot 7. Door de onderhavige wijziging geldt nu ook voor het sectorfonds Culturele Instellingen de mogelijkheid tot de verhouding 1 staat tot 5.
Voorts is bijlage 2 bij de Regeling Wfsv aangepast. Bijlage 2 bevatte een onjuiste verwijzing die door middel van de onderhavige wijziging is gecorrigeerd.
Voor een werknemer die recht heeft op vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken wordt op grond van artikel 63 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 het loontijdvak verlengd met de factor 260/230 bij 20 of meer en met de factor 260/245 bij 19 of minder vakantiedagen op jaarbasis. In de artikelen 5 en 10 zijn naar aanleiding hiervan voor deze verlengde loontijdvakken de bijbehorende franchise- en maximumbedragen gewijzigd. Ook de bedragen, genoemd in de artikelen 5, tweede lid, en 10, tweede lid, zijn aangepast naar aanleiding van een kleine wijziging in de berekeningswijze en de afronding van de getallen.