Regeling normen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2006

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 december 2005, nr. SFB-2005/45180, tot vaststelling van de normbedragen in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Regeling normen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2006)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 8.1, eerste lid, en 11.1 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en artikel 5 van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder de wet: de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2

Indexcijfers

1. Onder consumentenprijsindex wordt verstaan de reeks ‘consumentenprijsindex alle huishoudens’, zoals die wordt berekend en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

2. Onder indexcijfer van de CAO-lonen wordt verstaan de reeks ‘CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen’, zoals die wordt berekend en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 3

Grensbedragen toetsingsinkomen

1. Met ingang van het schooljaar 2006–2007 wordt het grensbedrag toetsingsinkomen, genoemd in artikel 2.23, tweede lid, van de wet, vastgesteld op € 29.481,90.

2. Met ingang van 1 januari 2006 wordt het grensbedrag toetsingsinkomen, genoemd in artikel 10.5, tweede lid, van de wet, vastgesteld op € 3.302,38.

Artikel 4

Overzicht normbedragen

Met ingang van 1 januari 2006 luiden de bedragen, genoemd in de hoofdstukken 3, 4, 5 en 10 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, als volgt:

Hoofdstuk 3

De tegemoetkoming schoolkosten genoemd in artikel 3.5, eerste lid, bedraagt voor het schooljaar 2006–2007:

Overzicht bedragen tegemoetkoming schoolkosten

 

bovenbouw

€ 655,73

beroepsonderwijs

€ 967,99

speciaal onderwijs

nihil

voortgezet speciaal onderwijs

nihil

overig onderwijs

€ 577,77

Hoofdstuk 4

De basistoelage genoemd in artikel 4.3 bedraagt met ingang van 1 januari 2006 voor een:

a. thuiswonende leerling: € 96,86, en

b. uitwonende leerling: € 225,81.

De tegemoetkoming schoolkosten genoemd in artikel 4.6, eerste lid, bedraagt voor het schooljaar 2006–2007:

Overzicht bedragen tegemoetkoming schoolkosten

 

bovenbouw

€ 54,64

speciaal onderwijs

nihil

voortgezet speciaal onderwijs

nihil

overig onderwijs

€ 48,15

Hoofdstuk 5, afdeling 5.2

De tegemoetkoming schoolkosten genoemd in artikel 5.10, bedraagt voor het schooljaar 2006–2007:

Overzicht 1. Onderwijs gedurende gehele schooljaar of geen onderwijs meer vanaf 1 januari

Aantal minuten per week

Schoolkosten

540 of meer

€ 269,15

540 of meer en voor

€ 134,57 + € 134,58 naar rato

1 januari 270 tot 540

aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

270 tot 540

€ 181,34

270 tot 540 en voor

€ 90,67 + € 90,67 naar rato

1 januari minder dan 270

aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

minder dan 270

nihil

Overzicht 2. Geen onderwijs meer volgen na 30 september en voor 1 januari

Aantal minuten per week

Schoolkosten

540 of meer

€ 134,57

540 of meer en voor

€ 67,29 + € 67,28 naar rato

1 januari 270 tot 540

aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

270 tot 540

€ 90,67

270 tot 540 en voor

€ 45,33 + € 45,34 naar rato

1 januari minder dan 270

aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

minder dan 270

nihil

Hoofdstuk 10

De tegemoetkoming schoolkosten genoemd in artikel 10.7, derde lid, onder:

b., bedraagt voor het schooljaar 2006–2007: € 269,15,

c., bedraagt voor het schooljaar 2006–2007: € 181,32.

Artikel 5

Wijziging Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten: aanpassing maximale verrekenbedrag

Artikel 3.1, derde lid, tweede volzin, van de Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten komt te luiden: Wanneer die betalingen hoger zijn dan € 51,96 naar de maatstaf van 1 januari 2006, geschiedt de verrekening met dat bedrag.

Artikel 6

Wijziging Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten: aanpassing van wetsvoorstel afschaffen lesgeld

In artikel 2.3 van de Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt ‘artikel 3.10, tweede lid, onderdeel b’ vervangen door ‘artikel 3.10, tweede lid, onderdeel c’.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006 en vervalt met ingang van 1 augustus 2007.

Artikel 8

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling normen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2006.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Algemeen

In deze ministeriële regeling zijn de bedragen vermeld die, met betrekking tot de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, gelden voor het jaar 2006.

Onderwijsbijdrage

De tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage zoals in de wet vermeld in artikel 3.3, eerste lid en artikel 4.4, eerste lid worden niet geïndexeerd zoals is aangegeven in artikel 11.1 van de wet, maar zijn gelijk aan het bedrag, respectievelijk eentwaalfde deel van het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid van de Les- en cursusgeldwet. Bedoeld lesgeld is voor het schooljaar 2006–2007 vastgesteld op € 963. Eentwaalfde deel hiervan is € 80,25.

Bij bovenstaande wordt nog opgemerkt dat met ingang van het cursusjaar 2005–2006 lesgeld nog slechts verschuldigd is door leerlingen van 18 jaar en ouder in het beroepsonderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Daartoe zal naar verwachting nog voor het einde van 2005 een wetsvoorstel tot afschaffing van het lesgeld in het voortgezet onderwijs en voor 16 en 17 jarigen in het beroepsonderwijs tot wet worden verheven. Deze wet zal terugwerken tot en met 1 augustus 2005.

Tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage op grond van hoofdstuk 3 en 4 van de wet worden alleen nog verstrekt als er onderwijsbijdrage moet worden betaald.

De tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage zoals in de wet vermeld in artikel 5.3 en artikel 10.7, tweede lid, onder 1, worden niet geïndexeerd op de wijze zoals is aangegeven in artikel 11.1 van de wet, maar zijn gelijk aan het collegegeld zoals genoemd in artikel 7.44 van de Wet op het hoger en wetenschappelijk onderwijs. Bedoeld collegegeld is voor het studiejaar 2006–2007 vastgesteld op € 567,23.

De hoogte van de tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage voor het schooljaar 2005–2006, zoals in de wet vermeld in artikel 5.10 en artikel 10.7, tweede lid onder 2 en 3, kan nog niet worden bepaald, omdat deze afhankelijk is van de hoogte van het cursusgeld 2006–2007 zoals die uiterlijk per 31 maart 2006 wordt vastgesteld.

Schoolkosten

De tegemoetkoming in de schoolkosten voor het schooljaar 2006–2007, zoals in de wet vermeld in artikel 5.4, bedraagt twaalf maal het normbedrag voor boeken en leermiddelen voor het hoger onderwijs, bedoeld in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000. Bedoeld bedrag is voor het studiejaar 2006–2007 vastgesteld op: € 52,42. Twaalf maal dit bedrag komt neer op: € 629,04.

Afgerond op het naastbij gelegen, gehele getal, zoals bedoeld in artikel 10.7, derde lid, bedraagt dit € 629,00.

Artikel 2

Op grond van artikel 11.1 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en artikel 5 van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten worden de normbedragen voor tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten jaarlijks aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex of het indexcijfer van de CAO-lonen.

– Als consumentenprijsindex wordt gehanteerd de reeks ‘consumentenprijsindex alle huishoudens (2000 = 100)’ zoals die wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en wordt bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

De indexering is bepaald door de procentuele wijziging die het consumentenprijsindexcijfer over het jaar voorafgaand aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar.

Bedoeld indexcijfer over 2003 bedraagt 109,96 en over 2004 111,2. De procentuele ontwikkeling is 1,0118%. De prijsgevoelige WTOS-normbedragen voor het jaar 2006 zijn berekend met gebruikmaking van deze laatste procentuele ontwikkeling.

– Als indexcijfer van de CAO-lonen wordt gehanteerd de reeks ‘CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (2000 = 100)’ zoals die wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en wordt bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

De indexering is bepaald door de procentuele wijziging die het indexcijfer van de CAO-lonen over het jaar voorafgaand aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar.

Bedoeld indexcijfer over 2003 bedraagt 111,9 en over 2004 112,6. De procentuele ontwikkeling is 1,0063%. De loongevoelige WTOS-normbedragen voor het jaar 2006 zijn berekend met gebruikmaking van deze laatste procentuele ontwikkeling.

Artikel 3

Als gevolg van de Aanpassingswet AWIR zijn de bedragen genoemd in de artikelen 2.23, tweede lid, en artikel 10.5, tweede lid van de wet, bijgesteld. De indexering heeft daarna plaatsgevonden.

Artikel 4

In de nieuwe bedragen wordt geen rekening gehouden met de maatregel ter compensatie van de gevolgen van de nieuwe Zorgverzekeringswet, die per 1 januari 2006 in werking treedt. Het betreft een verhoging van de tegemoetkoming voor schoolkosten in hoofdstuk 4 met € 560 per jaar, om de gemiddelde nominale premie minus no-claimteruggaaf en zorgtoeslag te compenseren.

Hiervoor verschijnt parallel, naar verwachting nog voor het einde van 2005, een beleidsregel van de IB-Groep, op grond waarvan aan de groep belanghebbenden compensatie kan worden verstrekt. De uitbetaling hiervan zal gelijktijdig geschieden met de uitbetaling van de tegemoetkoming schoolkosten, aangezien het dezelfde doelgroep betreft.

Artikel 5

Wijziging Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Op grond van artikel 8.1, eerste lid, van de wet worden bij ministeriële regeling regels gesteld met betrekking tot de uitbetaling en verrekening van tegemoetkomingen. Dit is gebeurd in de Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (RTOS). In artikel 3.1, derde lid, RTOS is het bedrag bepaald waarmee teveel uitbetaalde bedragen worden verrekend met andere betalingen op grond van de wet. Aangezien in artikel 3.3 RTOS is bepaald dat dit bedrag wordt aangepast op de wijze bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (indexering aan de hand van consumentenprijsindex), is deze wijziging van het RTOS in de onderhavige regeling opgenomen.

Artikel 6

Het betreft een technische aanpassing, voortvloeiend uit het wetsvoorstel tot afschaffing van het lesgeld.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven