Wijziging Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren en Regeling gelijkstelling niet-gewerkte weken met gewerkte weken

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 december 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/F&W/2005/101849 tot wijziging van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren en van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte weken met gewerkte weken

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 16, zevende lid, onderdeel b, en artikel 17a, vierde lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4b vervalt.

B

Na artikel 4c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4ca

Artikel 4b zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 december 2005 tot wijziging van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren blijft van toepassing op de werknemer die op die datum:

a. in een cyclus werkzaam is als bedoeld in dat artikel 4b, en

b. niet werkt, maar geen relevant arbeidsurenverlies heeft als bedoeld in dat artikel 4b.

Artikel II

Artikel 1, onderdeel k, van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte weken met gewerkte weken vervalt onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel j door een punt.

Artikel III

Inwerkingtreding

1. Artikel I treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

2. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 mei 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 december 2005.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

Met artikel 2.3 van het Besluit Wfsv1 worden per 1 januari 2006 premiegroepen geïntroduceerd in de sectorfondsen van een vijftal sectoren met hoge kortdurende cyclische werkloosheid. Dit is een uitwerking van het voornemen, dat bij brief van 21 december 2004 aan de Tweede Kamer is aangekondigd2 . Deze premiegroepen vormen een alternatief voor de regeling inzake cyclische werkloosheid op basis van artikel 16, zevende lid, van de WW die op dit moment de terugkerende, kortdurende werkloosheid ontmoedigt.

Cyclische werkloosheid ontstaat als een werknemer steeds bij dezelfde werkgever (of diens rechtsopvolger) werkzaam is in een wisselend arbeidspatroon met een vaste cyclus. In de praktijk kwam het voor dat werknemers jaar in, jaar uit voor (bijvoorbeeld) negen maanden in dienst werden genomen bij dezelfde werkgever en de resterende maanden van het jaar een WW-uitkering ontvingen. De regeling voor cyclische werkloosheid (zoals is neergelegd in artikel 4b van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte met gewerkte uren) sluit deze werknemers uit van een WW-uitkering op het moment dat er een patroon in de periodes van arbeid (werken) en werkloosheid (niet-werken) te herkennen is en/of een terugkeerafspraak naar de werkgever bestaat. Dat is alleen anders indien het cyclische arbeidspatroon een klimatologische oorzaak heeft (seizoenarbeid). De uitvoering van deze regeling is complex, vooral omdat de grens tussen seizoenmatige en niet-seizoenmatige arbeid niet altijd duidelijk is. Van de invoering van premiegroepen wordt een grotere effectiviteit verwacht, omdat werkgevers, meer dan werknemers, de mogelijkheden hebben om cyclische werkloosheid te voorkomen. De werkgever kan immers de organisatie van zijn bedrijf zo inrichten dat meer continuïteit geboden wordt. Het ligt daarom meer in de rede werkgevers te stimuleren deze kortdurende werkloosheid te beperken.

Met de onderhavige regeling wordt, door wijziging van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren, de regeling voor cyclische werkloosheid per 1 januari 2006 ingetrokken. Er wordt een overgangsregeling getroffen voor degenen die op 31 december 2005 in de periode van niet-werken van hun cyclus zitten. Voor deze personen blijft de regeling voor cyclische werkloosheid gelden voor de duur van hun cyclus van werken en niet-werken. Met deze overgangsregeling wordt voorkomen dat personen, van wie de periode van niet-werken tijdens de cyclus al eerder is ingetreden dan 1 januari 2006, door de afschaffing van de regeling voor cyclische werkloosheid, opeens wel recht op WW-uitkering krijgen per 1 januari 2006. Voor deze personen gold immers de werkgeversgerichte prikkel die met het model van premiegroepen wordt geïntroduceerd nog niet. Pas na afloop van hun cyclus (en in de regel na opnieuw een periode van werken) kunnen deze personen een beroep doen op een WW-uitkering. Voor personen die op 31 december 2005 in de periode van werken van de cyclus zitten, geldt deze overgangsregeling niet. Zij krijgen na deze periode van werken, vanaf hun eerste werkloosheidsdag, een WW-uitkering (mits aan alle overige voorwaarden voor een recht op WW-uitkering wordt voldaan). In verband met schrappen van artikel 4b kan ook artikel 1, onderdeel k, van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte weken met gewerkte weken vervallen. Echter aangezien op grond van het overgangsrecht van artikel 4ca voor de daarin genoemde gevallen artikel 4b nog van toepassing blijft tot uiterlijk 1 mei 2007, wordt artikel 1, onderdeel k, van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte weken met gewerkte weken pas per die datum ingetrokken. Deze datum ligt, met in achtneming van een uitlooptermijn, ruim 65 weken (de maximale duur van een cyclus van werken en niet-werken) na 1 januari 2006.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven