Vaststelling subsidieplafond Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken (Medefinancieringsstelsel)
Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 21 december 2005, nr. DJZ/BR/1309-2005, tot vaststelling van een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieplafond Medefinancieringsstelsel)
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken1 en de artikelen 4.1 tot en met 4.16 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20062 ;
Besluit:
Artikel 1
Voor subsidieverlening op grond van Afdeling 4, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Medefinancieringsstelsel) kunnen in 2006 verplichtingen worden aangegaan tot een bedrag van € 2.110 miljoen voor uitgaven in de periode 2007 tot en met 2010. Het subsidieplafond is niet van toepassing op subsidieverlening door Nederlandse vertegenwoordigingen namens de minister en op subsidieverlening aan organisaties, bedoeld in artikel 2.3.14, tweede lid, van de regeling.
Artikel 2
De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats overeenkomstig de maatstaven, neergelegd in Afdeling 4, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 en in de Beleidsregels Medefinancieringsstelsel3 (www.minbuza.nl).
Artikel 3
Aanvragen waarvan op grond van de gegevens, bedoeld in de artikelen 4.15 en 4.16 van de regeling aannemelijk is dat zij, vergeleken met de overige aanvragen, de hoogste bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen, vermeld in artikel 4.1 van de regeling, zullen leveren, komen het eerst voor subsidieverlening in aanmerking, binnen het raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in artikel 8, derde lid, onder d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Artikel 4
Van het subsidieplafond, genoemd in artikel 1, is ten hoogste € 40 miljoen bestemd voor organisaties met excellente aanvragen die blijk geven van een hoog innovatief gehalte en die uitsluitend op grond van een tekortschietend track-record niet voor toekenning in aanmerking zouden zijn gekomen.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze:
de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, R.J. Treffers.
Toelichting
De omvang van het subsidieplafond is als volgt berekend:
Totaal beschikbaar voor de periode 2007–2010 | € 2.250 miljoen |
Af: bestaande verplichtingen 2007–2010 | € 140 miljoen |
Beschikbaar voor nieuwe verplichtingen | € 2.110 miljoen |
Van het plafond is een bedrag van € 40 miljoen beschikbaar voor toekenning aan organisaties met uit oogpunt van innovatie uitstekende voorstellen die echter nog onvoldoende relevante ervaring kunnen aantonen om bij onverkorte toepassing van de op het track-record betrekking hebbende beoordelingsmaatstaven voor toekenning in aanmerking te kunnen komen. In het op korte termijn te publiceren aanvraagstramien zal e.e.a. nader worden uiteengezet.
Teneinde een evenwichtige spreiding van kasuitgaven te bevorderen zullen bij de beoordeling van de subsidieaanvragen mede de kaseffecten voor de begroting van het ministerie in ogenschouw worden genomen. Wanneer daartoe noodzaak bestaat zal de bevoorschotting met het oog op de uitvoering van de subsidiebeschikkingen dan ook zodanig plaatsvinden dat geen onbeheersbare kaseffecten optreden.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
namens deze:
de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking,
R.J. Treffers
- 1
Stb. 2005, 137.
- 2
Stcrt. 2005, 251.
- 3
Stcrt. 2005, 250.