Regeling aanpassing grondslagen en percentages wetten oorlogsgetroffenen

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 2005, nr. OHW-U-2644289, houdende aanpassing van de grondslagen en percentages wetten voor oorlogsgetroffenen per 1 januari 2006

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, eerste en tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Hoofdstuk 1

Nabetaling over 2005

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 30 november 2005, worden voor een nabetaling over december 2005 verhoogd met 2,88%.

Artikel 2

De percentages waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden voor een nabetaling over december 2005 vastgesteld als volgt:

A

B

Pensioengrondslagen €

Welvaartstoeslag nabetaling 2005

Van

t/m

in %

+ € per %

1225,21

 

1.657,00

 

1225,66

1356,35

1.656,35

tot 1487,12

1356,80

1404,00

1.474,69

1,71

1404,45

1446,20

1.477,04

1,71

1446,65

2020,68

1.481,01

1,71

2021,14

2066,52

1.482,54

1,71

2066,97

2112,80

1.482,69

1,71

2113,25

2158,18

1.482,82

1,71

2158,63

2204,01

1.482,97

1,71

2204,46

2248,48

1.483,13

1,71

2248,93

2294,31

1.483,29

1,71

2294,77

2385,07

1.483,46

1,71

2385,52

2484,90

1.483,77

1,71

2485,35

2582,92

1.484,07

1,71

2583,37

2678,21

1.484,39

1,71

2678,66

 

1.487,22

1,71

2679,12

2725,86

1.487,51

1,71

2726,31

2773,05

1.487,65

1,71

2773,50

2819,79

1.488,14

1,71

2820,24

2867,44

1.488,28

1,71

2867,89

2914,18

1.488,79

1,71

2914,63

2960,92

1.488,93

1,71

2961,37

 

1.489,00

1,71

2961,82

3004,48

1.489,30

1,72

3004,93

3048,50

1.489,38

1,72

3048,95

3092,51

1.489,77

1,72

3092,97

3135,62

1.489,85

1,72

3136,08

 

1.490,16

1,72

3136,53

3179,64

1.490,25

1,72

3180,09

3222,75

1.490,32

1,72

3223,20

 

1.490,64

1,72

3223,65

3266,76

1.490,70

1,72

3267,22

3309,87

1.490,78

1,72

3310,33

3353,44

1.491,27

1,72

3353,89

3397,00

1.492,19

1,72

3397,45

3440,56

1.492,46

1,72

3441,02

3484,12

1.492,56

1,72

3484,58

3527,69

1.492,97

1,72

3528,14

3571,25

1.493,06

1,72

3571,70

3614,81

1.493,48

1,72

3615,27

3658,38

1.493,59

1,72

3658,83

 

1.493,69

1,72

3659,28

3713,28

1.493,99

1,72

3713,74

3767,74

1.494,11

1,72

3768,19

3822,19

1.494,54

1,72

3822,64

 

1.495,81

1,72

3823,10

3877,10

1.495,96

1,72

3877,55

3931,55

1.496,27

1,72

3932,01

3986,01

1.496,37

1,72

3986,46

4040,46

1.496,81

1,72

4040,91

4084,02

1.496,93

1,72

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 30 november 2005, worden voor een nabetaling over december 2005 verhoogd met 2,88%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden voor een nabetaling over december 2005 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 21.528,50;

b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:

€ 44.909,51;

€ 27.733,79;

€ 14.595,18;

€ 14.814,74;

€ 14.635,30;

€ 29.178,55.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 30 november 2005, worden voor een nabetaling over december 2005 verhoogd met 2,88%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden voor een nabetaling over december 2005 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 1793,87;

b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 3723,99;

c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2433,48;

d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2264,33.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 30 november 2005, worden voor een nabetaling over december 2005 verhoogd met 2,88%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden voor een nabetaling over december 2005 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 1793,87;

b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 3723,99.

Hoofdstuk 2

Aanpassing per 1 januari 2006

Artikel 9

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 30 november 2005, worden per 1 januari 2006 verhoogd met 0,17%.

Artikel 10

De percentages waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden per 1 januari 2006 vastgesteld als volgt:

A

B

Pensioengrondslagen €

Welvaartstoeslag per 1 januari 2006

Van

t/m

in %

+ € per %

1225,21

 

1.610,72

 

1225,66

1356,35

1.610,09

tot 1445,32

1356,80

1404,00

1.433,21

1,66

1404,45

1446,20

1.435,50

1,66

1446,65

2020,68

1.439,36

1,66

2021,14

2066,52

1.440,86

1,66

2066,97

2112,80

1.441,00

1,66

2113,25

2158,18

1.441,13

1,66

2158,63

2204,01

1.441,28

1,66

2204,46

2248,48

1.441,43

1,66

2248,93

2294,31

1.441,59

1,66

2294,77

2385,07

1.441,75

1,66

2385,52

2484,90

1.442,05

1,66

2485,35

2582,92

1.442,35

1,66

2583,37

2678,21

1.442,66

1,66

2678,66

 

1.445,41

1,66

2679,12

2725,86

1.445,69

1,66

2726,31

2773,05

1.445,83

1,66

2773,50

2819,79

1.446,30

1,66

2820,24

2867,44

1.446,44

1,66

2867,89

2914,18

1.446,94

1,66

2914,63

2960,92

1.447,08

1,66

2961,37

 

1.447,15

1,66

2961,82

3004,48

1.447,44

1,67

3004,93

3048,50

1.447,52

1,67

3048,95

3092,51

1.447,90

1,67

3092,97

3135,62

1.447,97

1,67

3136,08

 

1.448,28

1,67

3136,53

3179,64

1.448,36

1,67

3180,09

3222,75

1.448,43

1,67

3223,20

 

1.448,74

1,67

3223,65

3266,76

1.448,80

1,67

3267,22

3309,87

1.448,88

1,67

3310,33

3353,44

1.449,35

1,67

3353,89

3397,00

1.450,25

1,67

3397,45

3440,56

1.450,51

1,67

3441,02

3484,12

1.450,61

1,67

3484,58

3527,69

1.451,01

1,67

3528,14

3571,25

1.451,09

1,67

3571,70

3614,81

1.451,50

1,67

3615,27

3658,38

1.451,61

1,67

3658,83

 

1.451,71

1,67

3659,28

3713,28

1.452,00

1,67

3713,74

3767,74

1.452,11

1,67

3768,19

3822,19

1.452,53

1,67

3822,64

 

1.453,78

1,67

3823,10

3877,10

1.453,92

1,67

3877,55

3931,55

1.454,22

1,67

3932,01

3986,01

1.454,32

1,67

3986,46

4040,46

1.454,75

1,67

4040,91

4084,02

1.454,87

1,67

Artikel 11

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 30 november 2005, worden per 1 januari 2006 verhoogd met 0,17%.

Artikel 12

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden per 1 januari 2006 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 20.961,41;

b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:

€ 43.726,53;

€ 27.003,25;

€ 14.210,73;

€ 14.424,50;

€ 14.249,78;

€ 28.409,94.

Artikel 13

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 30 november 2005 worden per 1 januari 2006 verhoogd met 0,17%.

Artikel 14

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 januari 2006 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 1746,61;

b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 3625,89;

c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2369,38;

d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2204,68.

Artikel 15

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 30 november 2005, worden per 1 januari 2006 verhoogd met 0,17%.

Artikel 16

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 januari 2006 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 1746,61;

b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 3625,89.

Artikel 17

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C.I.J.M. Ross-van Dorp.

Toelichting

De artikelen 31a van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18 van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25 van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, waarin de indexatie voor de onderscheiden wetten is geregeld, vormen de grondslag van de voorliggende regeling.

Bij de wet van 13 december 1990 (Stb. 641), tot wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (wijziging indexeringsregelen wetten voor oorlogsgetroffenen) zijn de zogenaamde indexatiebepalingen in die zin gewijzigd, dat de aanpassingen van de buitengewone pensioenen en uitkeringen ingevolge die wetten in principe de ontwikkelingen volgen van de ambtenarensalarissen, voor zover deze ontwikkelingen een algemeen karakter dragen als bedoeld in artikel A8 van de Algemene burgerlijke pensioenwet. In verband met de wijziging van artikel A8 van de Algemene burgerlijke pensioenwet bij de Wet financiële voorzieningen privatisering Abp zijn genoemde indexatiebepalingen bij wet van 2 november 1995 (Stb. 570), houdende wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (herziening aanpassingssysteem wetten voor oorlogsgetroffenen), eveneens gewijzigd. Bij de Aanpassingswet privatisering Abp zijn de indexatiebepalingen in de wetten voor oorlogsgetroffenen tenslotte nader afgestemd op de bepalingen inzake artikel A8 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals vervat in de Wet privatisering Abp.

In de indexatiebepalingen van de wetten voor oorlogsgetroffenen is een directe koppeling gelegd met artikel 10 van de Wet privatisering Abp in die zin dat de indexatie van de pensioenen en uitkeringen voor oorlogsgetroffenen onder dezelfde normen en voorwaarden plaatsvindt als de door het bestuur van het Abp vastgestelde pensioenverhoging van het overheidspersoneel. Op grond van artikel 10 van de Wet privatisering Abp wordt volledig geïndexeerd tenzij de financiële positie van het pensioenfonds zich dwingend tegen die aanpassing verzet. Momenteel heeft het Abp onvoldoende vermogen om de pensioenen volledig te indexeren. Het streven van het Abp is erop gericht het vermogen weer op een zodanig peil te brengen dat volledige indexatie mogelijk wordt. Na door De Nederlandse Bank (als toezichthouder) verkregen toestemming heeft het Abp eind november 2005, ter vervanging van een uit 2003 daterend herstelplan, een nieuw herstelplan ingesteld. De betreffende wijziging van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP is gepubliceerd in de Staatscourant van 2 december 2005, nr. 235. Onder invloed van dit herstelplan worden de pensioenen in 2006 niet volledig geïndexeerd. De structurele indexatie bedraagt 45% van de gemiddelde loonontwikkeling van 0,38%.

Ten aanzien van de Abp-pensioenen heeft het bestuur van het Abp-fonds eind november 2005 de volgende aanpassingen aan de loonontwikkeling vastgesteld.

Over 2005 wordt een nabetaling verstrekt ter grootte van 0,24% in verband met een incidentele uitkering. Verder is per 1 januari 2006 de aangepaste middelsom van de Abp-pensioenen structureel verhoogd met 0,17%.

Aangezien de buitengewone pensioenen en uitkeringen voor de oorlogsgetroffenen worden aangepast aan overeenkomstige normen en voorwaarden, wordt de door het bestuur van het Abp vastgestelde gedeeltelijke indexatie gevolgd.

In de voorliggende regeling worden de nabetaling over 2005 en de aanpassing van de pensioenen en uitkeringen van oorlogsgetroffenen per 1 januari 2006 bepaald op:

– een (eenmalige) nabetaling over de maand december 2005 in de vorm van een incidentele verhoging met 2,88% van de per 30 november 2005 geldende percentages, grondslagen en bedragen, en

– een (permanente) aanpassing per 1 januari 2005 in de vorm van een structurele verhoging van 0,17% van de per 30 november 2005 geldende percentages, grondslagen en bedragen.

De incidentele verhoging met 2,88% stemt overeen met 12 maal een nabetaling van 0,24% van de per 30 november 2005 geldende percentages, grondslagen en bedragen. De vermenigvuldiging van 12 maal 0,24% van het maandbedrag ingevolge de wetten voor oorlogsgetroffenen is nodig, omdat de nabetaling over december 2005 voor de Abp-pensioenen de algemene middelsom en dus een jaarbedrag betreft.

Er zij expliciet op gewezen dat in de voorliggende regeling de nabetaling en de structurele aanpassing elk afzonderlijk aan de per 30 november 2005 geldende percentages, grondslagen en bedragen zijn gerelateerd teneinde te voorkomen dat de eenmalige verhoging als gevolg van de nabetaling over december 2005 in de structurele verhoging per 1 januari 2006 is verdisconteerd. In de artikelen 2 en 10 geeft de kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. De kolom B in artikel 2 geeft de voor de nabetaling per december 2005 vastgestelde percentages aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast (de z.g. welvaartstoeslagen) in relatie tot de pensioengrondslagen. De welvaartstoeslag bedraagt een zodanig percentage dat het buitengewoon pensioen bij een berekeningspercentage van 100 per 1 december 2005 gelijk is aan € 1225,21 verhoogd met 1.657,00%. De kolom B in artikel 10 geeft de met ingang van 1 januari 2006 vastgestelde percentages aan van de welvaartstoeslagen. Ingevolge artikel 10 bedraagt de welvaartstoeslag een zodanig percentage dat het buitengewoon pensioen bij een berekeningspercentage van 100 per 1 januari 2006 gelijk is aan € 1225,21 verhoogd met 1.610,72%.

De kosten die uit deze maatregelen voortvloeien bedragen voor 2006 € 0,7 mln. Voor 2007 en volgende jaren zijn er als gevolg van het hogere stijgingspercentage van de pensioenen ingevolge de Algemene Ouderdomswet geen extra kosten aan verbonden. De uitgavenstijging wordt gefinancierd uit de loonbijstelling 2006.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp

Naar boven