Regeling instelling werkgroep: Gelijke beloning, dat werkt!

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2005, Directie Arbeidsverhoudingen, afdeling Individuele Rechtsbescherming, nr. AV/IR/2005/100769, houdende instelling van de werkgroep ‘Gelijke beloning, dat werkt!’

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de werkgroep: de werkgroep Gelijke beloning, dat werkt!;

b. het ministerie: het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 2

1. Er is een werkgroep ‘Gelijke beloning, dat werkt!’

2. De werkgroep wordt ingesteld met ingang van 15 december 2005 voor de duur van 19 maanden.

Artikel 3

1. De werkgroep heeft tot taak het bevorderen van de bekendheid met en de naleving van de wettelijke regels over gelijke beloning voor arbeid van (nagenoeg) gelijke waarde en gelijke behandeling bij de arbeidsvoorwaarden ongeacht geslacht, ras en contractsvorm (voltijd/deeltijd, tijdelijk/vast) bij de volgende groepen:

– werkgevers- en werknemersorganisaties,

– individuele werkgevers, individuele werknemers,

– personeelsmedewerkers,

– cao-onderhandelaars,

– houders van functiewaarderingssystemen, en

– ondernemingsraden.

2. De werkgroep kan deze taak uitvoeren door onder meer de volgende activiteiten te verrichten:

a. het geven dan wel laten geven van voorlichting over de wettelijke regels, de jurisprudentie, de instrumenten om gelijke beloning te bereiken en de onderzoeken op dit terrein;

b. het verrichten dan wel laten verrichten van onderzoek;

c. het verspreiden en verbeteren dan wel laten verbeteren van de instrumenten om gelijke beloning te bereiken. De instrumenten zijn: de managementtool gelijke beloning, de Checklist gelijke beloning, de handleiding sekseneutrale functiewaardering en de Quickscan gelijke beloning;

d. het bevorderen van scholing van de in lid 1 genoemde groepen;

e. het bevorderen van deskundigheid binnen de in de werkgroep vertegenwoordigde organisaties;

f. het geven van aanbevelingen aan de in de werkgroep vertegenwoordigde organisaties en aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

3. De werkgroep stelt binnen drie maanden na haar instelling een plan van aanpak op, waarin een overzicht gegeven wordt van de activiteiten die de werkgroep gaat verrichten en de daaraan verbonden kosten. Het plan van aanpak wordt ter goedkeuring aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgelegd.

4. De werkgroep brengt voor afloop van haar zittingsduur een verslag uit van haar werkzaamheden en de daaraan verbonden kosten. Het verslag van werkzaamheden wordt toegezonden aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 4

1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de voorzitter en de leden van de werkgroep benoemen.

2. De leden van de werkgroep zijn afgevaardigden van respectievelijk de Commissie Gelijke Behandeling, Vereniging VNO-NCW, de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland, de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland, het Christelijk Nationaal Vakverbond, de MHP Vakcentrale voor Middengroepen en Hoger Personeel, de Federatie Nederlandse Vakbeweging, de Nederlandse Vereniging voor Personeelsfunctionarissen, het Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden en de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid.

Artikel 5

Het secretariaat van de werkgroep wordt gevoerd door het ministerie.

Artikel 6

1. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de werkgroep geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het ministerie.

2. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de werkgroep overgedragen aan het archief van het ministerie.

Artikel 7

1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt de werkgroep een vastgesteld budget ter beschikking waaruit zij haar activiteiten kan bekostigen.

2. De voorzitter van de werkgroep ontvangt een bezoldiging op grond van het Vacatiegeldenbesluit 1988.

3. De leden van de werkgroep kunnen vacatiegeld ontvangen op grond van het Vacatiegeldenbesluit 1988.

4. De leden van de werkgroep kunnen een vergoeding van reis- en verblijfkosten ontvangen overeenkomstig het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling instelling werkgroep: Gelijke beloning, dat werkt!

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 15 juli 2007.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 december 2005.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Naar boven