Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar teleservicemedewerkers regiopolitie Haaglanden 2005

Besluit van de Minister van Justitie van 19 december 2005, nr. 5393992/Justis/05, houdende aanwijzing van ‘teleservicemedewerkers’ van de regiopolitie Haaglanden tot buitengewoon opsporingsambtenaar

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken ministers;

Gelezen het verzoek van de Korpschef van de regiopolitie Haaglanden van 20 oktober 2005;

Gelet op artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder de buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

1. De ambtenaren van de regiopolitie Haaglanden werkzaam in de functie van medewerker publiekservice als ‘teleservicemedewerker’ zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. Aan de hiervoor onder lid 1 omschreven ‘teleservicemedewerker’ wordt in overeenstemming met mijn besluit van 26 mei 2003, kenmerk 5228033/503, discretionaire ontheffing, onder b, verleend van de bekwaamheidseis als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar een certificaat is overgelegd, waaruit blijkt dat betrokkene met goed gevolg binnen een periode van 5 jaar voorafgaande aan de aanvraag heeft deelgenomen aan een op deze functie gerichte interne opleiding.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van alle strafbare feiten. Het gebruik van de hiervoor beschreven opsporingsbevoegdheid dient zich te beperken tot het opnemen van (telefonische) aangiften, zonder daderindicatie, zonder dat getuigen worden gehoord en gericht op relatief eenvoudige strafbare feiten.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de politieregio Haaglanden.

Artikel 4

1. De korpschef van het regionaal politiekorps Haaglanden is bevoegd tot de beëdiging van de buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. Op grond van dit besluit kunnen maximaal 215 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Den Haag.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Haaglanden.

Artikel 6

1. De Korpschef van de regiopolitie Haaglanden brengt jaarlijks, voor 1 april, met betrekking tot de onder diens verantwoordelijkheid werkzame buitengewoon opsporingsambtenaren verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam in de artikel 2 genoemde functie;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de door deze categorie van buitengewoon opsporingsambtenaren verplicht te volgen (interne) opleiding(en).

2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, dienst Justis, afd. IBB, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 7

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar medewerkers centrale opvang regiopolitie Haaglanden 2001, kenmerk 5075457/DBZ/01, wordt ingetrokken.

Artikel 8

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn van bureau Teleservice van de regiopolitie Haaglanden, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt vijf jaar na inwerkingtreding.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar teleservicemedewerkers regiopolitie Haaglanden 2005.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 december 2005.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de coördinator Buitengewoon Opsporingsambtenaar, G.V.A. van Raaij.

Toelichting

De Korpschef van de regiopolitie Haaglanden verzocht bij de verlengingsaanvraag om de medewerkers centrale opvang onder te brengen in de – zoals in de circulaire van 8 december 2004, kenmerk 5164519/502/CBK genoemde – functie van teleservicemedewerker.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van het bureau Teleservice van de regiopolitie Haaglanden een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 8 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

De Minister van Justitie

namens deze:

de coördinator Buitengewoon Opsporingsambtenaar,

G.V.A. van Raaij

Naar boven