Regeling notariële tarieven familiepraktijk minderdraagkrachtigen 2006

19 december 2005

Nr. 5389389/05/DTR

Directie Toegang Rechtsbestel

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 56, eerste lid, van de Wet op het notarisambt;

Besluit:

Artikel 1

Het maximumtarief, bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Wet op het notarisambt, wordt bepaald op € 429.

Artikel 2

De Regeling notariële tarieven familiepraktijk minderdraagkrachtigen 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling notariële tarieven familiepraktijk minderdraagkrachtigen 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 december 2005.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de Directeur-Generaal Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand, P.H. Holthuis.

Toelichting

Op grond van artikel 56, eerste lid, van de Wet op het notarisambt zijn voor minderdraagkrachtigen de notariële tarieven in de familiepraktijk gebonden aan een maximum. Het betreft de minderdraagkrachtigen wier inkomen en vermogen binnen de in artikel 34 van de Wet op de rechtsbijstand gestelde grenzen vallen. De hoogte van het maximum wordt bij ministeriële regeling bepaald. Deze bepaling vindt plaats op de grondslag van het gemiddelde van de in artikel 35, derde lid, van de Wet op de rechtsbijstand vermelde eigen bijdragen. Het maximum is bij de regeling notariële tarieven familiepraktijk minderdraagkrachtigen 20051 vastgesteld op € 426,–.

De bedragen van de in de Wet op de rechtsbijstand vermelde eigen bijdragen worden vanaf 1 januari 2006 verhoogd bij de Regeling wijziging inkomensgrenzen en eigen bijdragen Wrb 2006. Het gemiddelde van de eigen bijdragen komt dan uit op € 429,–. Voor het maximumtarief op grond van artikel 56, eerste lid van de Wet op het notarisambt wordt dit bedrag gevolgd. Het maximumtarief wordt derhalve vastgesteld op € 429,–.

Voor degenen, die niet voor dit tarief in aanmerking komen geldt een maximumtarief van vier maal het tarief dat voor minderdraagkrachtigen geldt (artikel 56, vierde lid, eerste volzin, Wet op het notarisambt), derhalve € 1.716,–. Dit maximumtarief geldt niet indien het eigen vermogen van een partij bij de akte of van partijen tezamen meer bedraagt dan € 226.890,–. Voor hen zijn de tarieven vrij (artikel 56, vierde lid, tweede volzin, Wet op het notarisambt).

De Minister van Justitie

namens deze:

de Directeur-GeneraalWetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand,

P.H. Holthuis

Naar boven