Wijziging Regeling bekostiging financieel toezicht

Regeling van de Minister van Financiën tot wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht

20 december 2005

Nr. FM 2005-03168 M

Directie Financiële Markten

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 42 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en artikel 28 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

Besluit:

Artikel I

De Regeling bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. een melding van een voorgenomen wijziging of aanvulling als bedoeld in artikel 38, tweede lid, van het Besluit toezicht beleggingsinstellingen 2005;

2. Na onderdeel c wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. een verstrekking of melding van wijziging van gegevens als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit toezicht beleggingsinstellingen 2005.

B

Aan artikel 8 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. een effecteninstelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdeel i of j van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, ter vergoeding van de kosten in verband met de in die onderdelen bedoelde notificatie.

C

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d komt te luiden:

d. instellingen waarvan in of vanuit Nederland effecten zijn aangeboden;

2. Onderdeel i komt te luiden:

i. kredietinstellingen en financiële instellingen als bedoeld in artikel 18a van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

3. Na onderdeel i wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht beleggingsinstellingen.

D

Artikel 13, onderdeel d, komt te luiden:

d. subcategorieën van instellingen waarvan in of vanuit Nederland effecten zijn aangeboden:

1°. beleggingsmaatschappijen;

2°. instellingen waarvan schuldpapier is toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in Nederland of die schuldpapier hebben uitgegeven waarvoor verzocht is om toelating tot de handel op een dergelijke markt;

3°. instellingen anders dan bedoeld onder 1° of 2° waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in Nederland of die effecten hebben uitgegeven waarvoor verzocht is om toelating tot de handel op een dergelijke markt.

E

Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. effecteninstellingen als bedoeld in artikel 13, onderdeel b, onder 2° en 5°: het aantal effectenrekeningen bij die instellingen;

2. Onderdeel d vervalt.

3. Onderdelen e tot en met g worden geletterd d tot en met f.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f (nieuw) door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. instellingen als bedoeld in artikel 13, onderdeel d, onder 3°: de gemiddelde marktkapitalisatie van de instelling over de eerste drie maanden van het lopende kalenderjaar.

F

In artikel 17, eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede ‘het aantal in Nederland gevestigde effectencliënten’ vervangen door: het aantal effectenrekeningen bij die instellingen.

G

Artikel 22, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: Voor de categorieën of subcategorieën van instellingen, waarvoor niet in artikel 14, eerste lid, 17, eerste lid, of 19, eerste lid, een maatstaf is bepaald, stelt de minister op voorstel van de toezichthoudende autoriteit jaarlijks voor 15 juli de hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, vast.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

A

Ook voor een deskundigheids- of betrouwbaarheidstoetsing van personen, werkzaam bij een beleggingsmaatschappij met een aparte beheerder kunnen kosten voortaan in rekening worden gebracht.

B

Terzake van door de toezichthouder gemaakte kosten in verband met de ontvangst van een kennisgeving door een effecteninstelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdeel i of j van de Wte, kan een bedrag in rekening worden gebracht.

C

De formulering van artikel 12, onderdeel d, wordt in overeenstemming gebracht met artikel 5, eerste lid, Wte.

Met de wijziging van artikel 12, onderdeel i en j, wordt beoogd de grondslag voor kostendoorberekening voor enkele instellingen als bedoeld in artikel 18a van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte) nader te preciseren. De meeste van de instellingen die zich op grond van artikel 18a van de Wte aan effectentypische gedragsregels moeten houden, worden al genoemd onder de categorieën of subcategorieën zoals deze zijn opgenomen in artikel 12 of 13. Onderdeel i kan dan ook worden beperkt tot ‘kredietinstellingen en financiële instellingen als bedoeld in artikel 18a’, terwijl in onderdeel j de interprofessionele beleggingsinstellingen nader worden gespecificeerd. Het gaat hier uitsluitend om de instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht beleggingsinstellingen.

D

De formulering van de subcategorieën van effectenuitgevende instellingen is aangepast aan de bepalingen van de Wet toezicht beleggingsinstellingen en de Wet toezicht effectenverkeer 1995.

E

Zoals in de toelichting bij de ministeriële regeling van 14 juli 2005 tot vaststelling voor 2005 van de verdeelsleutels, bandbreedtes en bedragen, bedoeld in de artikelen 14, tweede lid, 17, tweede lid, 19, tweede lid en 22, eerste en tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, alsmede wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht (Stcrt. 135) al is aangegeven, wordt in de uitvoering van het toezicht door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in feite geen onderscheid gemaakt tussen effecteninstellingen met een publieksfunctie en kredietinstellingen die effectendiensten verrichten. Voor deze instellingen zal dan ook een gezamenlijke heffingsmaatstaf worden gehanteerd die zo goed mogelijk aansluit bij het uitgevoerde toezicht, namelijk ‘het aantal effectenrekeningen’.

Met ingang van 1 januari 2006 zullen kosten worden doorberekend in verband met het toezicht op de regelgeving inzake koersgevoelige informatie. Voor effectenuitgevende instellingen heeft de kostendoorberekening tot op heden plaatsgevonden door middel van een vast bedrag. Om optimaal aan te sluiten bij het toezicht zoals dat wordt gehouden onder de uitgebreide toezichttaak, wordt nu voor de subcategorie onder 3° een heffingsmaatstaf opgenomen. Op deze wijze wordt rekening gehouden met verschillen tussen de instellingen binnen deze subcategorie en de daaraan gekoppelde verwachte toezichtintensiteit.

F

Voor de kostentoerekening aan effecteninstellingen met een publieksfunctie wordt de aanpassing van de maatstaf voor het toezicht door de AFM (onderdeel E van deze regeling) eveneens toegepast voor het toezicht door de Nederlandsche Bank.

G

Deze aanpassing betreft een vereenvoudiging: de hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, wordt ofwel bepaald aan de hand van een maatstaf, ofwel door middel van een vast bedrag. Naast de bepaling van de maatstaven per categorie of subcategorie in artikel 14, eerste lid, 17, eerste lid, en 19, eerste lid, is een afzonderlijke vermelding van de categorieën en subcategorieën waarvoor een vast bedrag wordt bepaald, overbodig.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven