Uitvoeringsregeling S&O-afdrachtvermindering 2006

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 20 december 2005, nr. WJZ 5725140, houdende de vaststelling van de Uitvoeringsregeling S&O-afdrachtvermindering 2006

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 22, derde lid, 23, vierde lid, 27, achtste lid en artikel 47, vierde lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en op artikel 24, vierde lid en achtste lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, zoals die wet luidt onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding van het Belastingplan 2006;

Besluit:

Artikel 1

1. Een aanvraag voor een S&O-verklaring wordt ingediend bij SenterNovem, agentschap van het ministerie van Economische Zaken, met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model is neergelegd in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

2. Aanvragen kunnen niet worden ingediend per telefax.

Artikel 2

1. De S&O-inhoudingsplichtige of de S&O-belastingplichtige die speur- en ontwikkelingswerk verricht waarvoor hij beschikt over een S&O-verklaring voert gedurende de periode waarop de S&O-verklaring betrekking heeft een zodanige administratie dat daaruit op eenvoudige en duidelijke wijze zijn af te leiden:

a. de aard en inhoud van het verrichte speur- en ontwikkelingswerk;

b. op welke dagen door een werknemer van de S&O-inhoudingsplichtige of door de S&O-belastingplichtige speur-en ontwikkelingswerk is verricht, en om hoeveel uur het per dag ging;

c. de voortgang van het verrichte speur- en ontwikkelingwerk.

2. De S&O-inhoudingsplichtige of de S&O-belastingplichtige houdt de administratie zodanig bij dat deze binnen twee maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin het speur- en ontwikkelingswerk is verricht, beschikbaar is voor controle.

3. In afwijking van het tweede lid houdt de S&O-inhoudingsplichtige of de S&O-belastingplichtige de administratie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, steeds zodanig bij dat deze uiterlijk 10 werkdagen na een dag waarop speur- en ontwikkelingswerk is verricht, beschikbaar is voor controle.

4. Indien de S&O-verklaring betrekking heeft op speur- en ontwikkelingswerk dat bestaat uit meerdere projecten wordt de administratie per project bijgehouden.

Artikel 3

Het gemiddeld uurloon, bedoeld in artikel 23, vierde lid, wordt berekend met inachtneming van het model voor de berekeningswijze dat is neergelegd in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 4

1. Indien een S&O-inhoudingsplichtige, die vóór de inwerkingtreding van het Belastingplan 2006 een aanvraag heeft ingediend voor de periode van het hele kalenderjaar 2006, een tweede aanvraag doet voor de kalendermaanden juli 2006 tot en met december 2006, is artikel 22, eerste lid, tweede volzin, niet van toepassing op die tweede aanvraag.

2. In afwijking van artikel 22, vierde lid, bedraagt de termijn waarop moet worden besloten op een aanvraag voor een periode die aanvangt met maart 2006 vier kalendermaanden.

Artikel 5

In afwijking van artikel 24, derde lid, zoals dat luidt onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding van het Belastingplan 2006, wordt een aanvraag die betrekking heeft op het eerste halve kalenderjaar 2006 of op het hele kalenderjaar 2006 uiterlijk ingediend op 30 december 2005.

Artikel 6

De Uitvoeringsregeling administratieve voorschriften S&O-vermindering1 wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst of, indien dat later is, bij de inwerkingtreding van het Belastingplan 2006, met uitzondering van artikel 5, dat in werking treedt met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en terug werkt tot en met 4 december 2005.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling S&O-afdrachtvermindering 2006.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage 1 die ter inzage wordt gelegd bij SenterNovem, agentschap van het Ministerie van Economische Zaken, Dokter van Deenweg 108, Zwolle.

Den Haag, 20 december 2005.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling vervangt de Uitvoeringsregeling administratieve voorschriften S&O-vermindering en dient ter uitvoering van de wijzigingen die in het Belastingplan 2006 worden aangebracht in Hoofdstuk VIII en IX van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva). Tevens dient deze regeling voor het vaststellen van enkele bepalingen gericht op een soepele uitvoering van deze wijziging.

In het Belastingplan 2006 zijn bij Derde nota van wijziging een aantal wijzigingen in het hoofdstuk inzake de S&O-afdrachtvermindering aangebracht waardoor het mogelijk wordt dat de uitvoering en de controle wordt verricht door SenterNovem. Deze wijzigingen maken het nodig om de Uitvoeringsregeling administratieve voorschriften S&O-vermindering eveneens aan te passen.

Om onduidelijkheden te voorkomen is gekozen voor het tot stand brengen van een nieuwe regeling onder intrekking van de bestaande. De naam van de nieuwe regeling (Uitvoeringsregeling S&O-afdrachtvermindering 2006), sluit aan bij de inhoud welke niet langer uitsluitend administratieve voorschriften bevat.

Voor de inhoud van de regeling is overigens waar mogelijk aangesloten bij de tekst van de Uitvoeringsregeling administratieve voorschriften S&O-vermindering. Over de toepassing daarvan heeft zich jurisprudentie gevormd die van belang blijft voor de toepassing van de Uitvoeringsregeling S&O-afdrachtvermindering 2006.

In de loop van 2006 zal de nieuwe regeling aanpassing behoeven. Deels zal dat het geval zijn vanwege verdere vereenvoudiging in de berekening van het in mindering te brengen bedrag aan afdrachtvermindering. Deels ook zal die wijziging samenhangen met de ervaringen zoals die in het jaar 2006 ontstaan met de gewijzigde werkwijze.

Voor wat betreft de mogelijkheden om de tenaamstelling van S&O-verklaringen te wijzigen in bijvoorbeeld het geval van de verkoop van een onderneming bevat deze regeling geen bepalingen omdat met de wijziging van de Wva een groot deel van de in de praktijk bestaande problemen is opgelost. Omdat een S&O-verklaring gedurende het jaar kan worden aangevraagd en er tussen aanvraag en start van het voorgenomen speur- en ontwikkelingswerk slechts één kalendermaand behoeft te zitten, is te verwachten dat een nieuwe eigenaar van een onderneming gemakkelijk in staat zal zijn een eigen S&O-verklaring aan te vragen. Aan het onderwerp van het tijdig aanvragen in dit verband zal overigens ook nog aandacht worden besteed in het kader van de voorlichting van ondernemers.

Administratieve lasten

Het effect op de administratieve lasten van deze regeling is reeds verantwoord in de 3e nota van wijziging op het Belastingplan 2006.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De nieuwe tekst van artikel 1 is gelijk aan artikel 1 van de Uitvoeringsregeling administratieve voorschriften S&O-vermindering.

Artikel 2

Het eerste lid is inhoudelijk zo veel mogelijk gelijk aan artikel 2 van voormelde regeling. Er worden geen bijzondere vormvoorschriften gesteld aan de wijze waarop de administratie wordt bijgehouden. De wijze waarop wordt geadministreerd zal immers sterk afhangen van de aard van de onderneming die de S&O-inhoudingsplichtige of de S&O-belastingplichtige drijft. Dit betekent dat in beginsel kan worden aangesloten bij de bij de S&O-inhoudingsplichtige en S&O-belastingplichtige gebruikelijke wijze van administreren. De administratie moet gegevens bevatten, waaruit op eenvoudige en duidelijke wijze de aard, inhoud, omvang en voortgang van de speur- en ontwikkelingswerkzaamheden afgeleid kunnen worden. In de administratie kunnen bijvoorbeeld vergaderstukken, rapportages, tekeningen, correspondentie, foto’s van prototypes, testresultaten, meetverslagen, berekeningen etc. worden opgenomen.

Gedateerde en van naam voorziene stukken maken dat uit de administratie eenvoudiger en duidelijker de aard, inhoud, omvang en voortgang zijn af te leiden.

In onderdeel b is meer precies dan voorheen omschreven wat de administratie van de omvang van het verrichte speur- en ontwikkelingswerk behelst. Dit onderdeel is een belangrijk hulpmiddel voor de ondernemer bij de naleving van de in artikel 24, tweede lid, van de Wva, opgenomen mededelingsplicht. Op de website van SenterNovem www.senternovem.nl/wbso is een handreiking geplaatst die behulpzaam kan zijn bij de administratie bedoeld in onderdeel b.

Onderdeel c geeft aan dat uit de administratie het eindresultaat moet blijken maar ook op eenvoudige en duidelijke wijze moet zijn af te leiden hoe de voortgang van de werkzaamheden was, oftewel langs welke weg het resultaat is bereikt, welke knelpunten zich daarbij hebben voorgedaan en op welke wijze deze zijn opgelost. Een registratie van de werkzaamheden per werknemer is niet vereist.

In het tweede en derde lid is aangegeven wanneer de administratie beschikbaar moet zijn voor controle. Het tweede lid maakt duidelijk dat de administratie binnen twee maanden na het kwartaal waarin het speur- en ontwikkelingswerk plaatsvond beschikbaar moet zijn voor controle door SenterNovem. Het derde lid bevat echter een strengere eis voor het bijwerken van de administratie van de omvang van het verrichte speur- en ontwikkelingswerk, zoals die in het eerste lid, onderdeel b is opgenomen. Deze administratie moet uiterlijk 10 werkdagen na een dag waarin speur- en ontwikkelingswerk is gerealiseerd voor controle beschikbaar zijn.

Deze eis biedt voor ondernemers voldoende ruimte om de administratie in te passen in wat gebruikelijk is binnen het bedrijf. Er is daarmee ruimte voor het oplossen van de praktische problemen die er tot voor heen nog al eens waren met het van dag tot dag administreren. Ook indien iemand niet op de vaste werklocatie werkt, of de administratie vergeet een dag bij te werken, blijft er voldoende tijd over om er voor te zorgen dat aan de eis van het derde lid wordt voldaan. Omdat het derde lid spreekt van werkdagen zal ook het tijdig bijwerken van de administratie rond vakanties waarbij sprake is van een bedrijfssluiting geen probleem meer hoeven te zijn. Anderzijds is de termijn waarbinnen de administratie op dit punt moet zijn gevormd nog wel zodanig kort dat aannemelijk is dat deze frequent wordt bijgehouden. Ook zal de ondernemer zo voortdurend zicht kunnen houden op de vraag of het door hem gerealiseerde aantal uren speur- en ontwikkelingswerk nog valt binnen de hem met het oog daarop verstrekte S&O-verklaring dan wel of hij de in artikel 24, tweede lid, van de Wva, bedoelde mededeling moet doen.

Het vierde lid maakt duidelijk dat de administratie voor wat betreft de indeling in projecten de aanvraag volgt. Ook voor het aanvragen van een S&O-verklaring geldt dat deze één of meer te onderscheiden projecten kan betreffen.

Artikel 3

In artikel 3 is aangegeven dat het gemiddeld jaarloon bedoeld in artikel 23, vierde lid, Wva, wordt berekend aan de hand van bijlage 2 bij de regeling.

Het gemiddeld jaarloon voor S&O-inhoudingsplichtigen die voldoen aan artikel 23, vierde lid, tweede volzin, wordt bepaald op basis van het loon dat hij naar verwachting zal betalen voor de uren speur- en ontwikkelingswerk waarop de aanvraag betrekking heeft. Daartoe zal de S&O-inhoudingsplichtige bij zijn aanvraag moeten aangeven wat het S&O-loon is dat naar verwachting zal worden genoten in 2006 en op welk verwacht aantal uren speur- en ontwikkelingswerk dit is gebaseerd. Uiteraard zal de S&O-inhoudingsplichtige de door hem opgegeven getallen desgevraagd aannemelijk moeten kunnen maken.

Op de web-site www.senternovem.nl/wbso wordt een handreiking geboden voor de berekening van het gemiddelde S&O-uurloon over 2006.

Artikel 4

Dit artikel bevat overgangsrechtelijke bepalingen. Het eerste lid maakt het voor diegenen die voor de inwerkingtreding van het Belastingplan 2006 al een S&O-aanvraag deden, mogelijk ook voor het tweede kalenderhalfjaar een S&O-verklaring te vragen. Van het bestaan van deze mogelijkheid mochten betrokkenen ten tijde van de indiening van hun aanvraag voor het hele kalenderjaar 2006 immers uitgaan. Het eerste lid brengt mee dat er in het tweede halve jaar van 2006 situaties zullen zijn waarin een S&O-inhoudingsplichtige twee S&O-verklaringen heeft.

Het tweede lid verlengt de termijn waarbinnen SenterNovem moet beslissen op een aanvraag van drie naar vier maanden. Deze verruiming geldt alleen voor de besluiten op aanvragen die betrekking hebben op een periode in 2006 die aanvangt met de kalendermaand maart.

Artikel 5

Artikel 5 is gebaseerd op het ten tijde van de totstandkoming van deze regeling nog geldende artikel 24 van de Wva en dient ertoe de aanvraagtermijn die afliep op 3 december 2005 eenmalig te verlengen tot en met 30 december 2005. De bedoeling met die verlenging is het aantal aanvragen op de voet van de Wva zoals die luidt met ingang van 1 januari 2006 gering in omvang te houden gedurende de eerste maanden van 2006, zodat SenterNovem beter in staat zal zijn de door de wijziging van de Wva noodzakelijke aanpassingen in de uitvoering aan te brengen.

Artikel 6

Dit artikel bevat de intrekking van de bestaande regeling.

Artikel 7

Met uitzondering van artikel 5 treden alle artikelen in werking bij de inwerkingtreding van het Belastingplan 2006 op 1 januari 2006.

Artikel 5 is gebaseerd op de Wva zoals die luidt tot en met 31 december 2005 en heeft terugwerkende kracht. Door de inwerkingtreding van het Belastingplan 2006 komt aan artikel 5 de grondslag te ontvallen.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage 2

1. Het gemiddeld uurloon bedoeld in artikel 23, vierde lid, eerste volzin, wordt berekend als A gedeeld door B, waarbij de uitkomst vervolgens naar boven wordt afgerond op een veelvoud van € 5.

A= het loon genoten over de uren waarin speur- en ontwikkelingswerk is gerealiseerd waarvan blijkt uit de S&O-administratie over 2004

B= het aantal uren waarop het loon bedoeld onder A betrekking heeft.

2. Het gemiddeld uurloon, bedoeld in artikel 23, vierde lid, tweede volzin, wordt berekend als A gedeeld door B.

A= het loon dat naar verwachting zal worden genoten over de uren waarin het blijkens de aanvraag voorgenomen speur- en ontwikkelingswerk zal worden verricht;

B= het aantal uren speur- en ontwikkelingswerk waarvoor de S&O-verklaring wordt gevraagd.

  • 1

    Stcrt. 1994, 86; (laatstelijk) gewijzigd bij ministeriële regeling van 14 mei 2003 (Stcrt. 96).

Naar boven