Wijziging Regeling Bouwbesluit 2003

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 19 december 2005, nr. DJZ 2005218222, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2003 (Wijzigingen in verband met de herziening van normbladen en enkele reparaties).

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 1.3, 1.4, 2.55, 2.74 en 3.132 van het Bouwbesluit 2003;

Besluit:

Artikel I

De Regeling Bouwbesluit 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: , in afwijking van artikel 1.2, eerste lid,

2. In het tweede lid wordt ‘, en in afwijking van artikel 1.2, eerste lid, aan NEN 3134, uitgave 1976’ vervangen door: aan NEN 3134.

B

Artikel 1.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘voldoet in afwijking van artikel 1.2, eerste lid, aan NEN 2078, uitgave 1987’ vervangen door: voldoet aan NEN 2078.

2. In het tweede lid vervalt: en van artikel 1.2, eerste lid,.

C

In artikel 1.9 wordt ‘voldoet, in afwijking van artikel 1.2, eerste lid, aan NEN 1006, uitgave 1981, inclusief correctieblad, juni 1990’ vervangen door: voldoet aan NEN 1006.

D

Onderdeel a van artikel 4.4 komt te luiden:

voor de in onderdeel 5.2.2 opgenomen formule gelden de volgende waarden voor de correctiefactor C EPC; :

 

Gebruiksfunctie

Correctie-

factor

1°.

bijeenkomstfunctie

1,17

2°.

celfunctie

1,06

3°.

Gezondheidszorgfunctie

 
 

a. voor aan bed gebonden patiënten

0,87

 

b. andere

1,11

4°.

kantoorfunctie

0,96

5°.

logiesfunctie

1,00

6°.

onderwijsfunctie

1,19

7°.

sportfunctie

0,99

8°.

winkelfunctie

1,10

E

In artikel 4.13 wordt ‘CEPC 1,17’ vervangen door: CEPC 1,12.

F

In artikel 4.15, tweede lid, wordt ‘de onderdelen 9.3, 9.4 en 7’ vervangen door: de onderdelen 9.3, 9.4 en 9.7.

G

In artikel 4.21 wordt ‘onderdelen 5.3, 5.4, 6.1.1, 6.2.0 en 6.2.1’ vervangen door: onderdelen 6.3, 6.4, 7.1.1, 7.2.1 en 7.2.2.

H

In artikel 4.22 wordt ‘onderdelen A.1.1, A.1.2, en A.2.1’ vervangen door: onderdelen A.A.1.1, A.A.1.2 en A.A.2.1.

I

Bijlage I, behorende bij artikel 1.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘NEN 2000 2005 Datering en onderlinge samenhang van normen ten behoeve van de bouwregelgeving’ wordt vervangen door: NEN 2000 december 2005 Datering en onderlinge samenhang van normen ten behoeve van de bouwregelgeving.

2. ‘NEN 2916 2001 Energieprestatie van utiliteitsgebouwen – Bepalingsmethode, inclusief correctieblad C1: 2002’ wordt vervangen door: NEN 2916 2004 Energieprestatie van utiliteitsgebouwen – Bepalingsmethode.

3. ‘NEN 5128 2001 Energieprestatie van woonfuncties en woongebouwen – Bepalingsmethode’ wordt vervangen door: NEN 5128 2004 Energieprestatie van woonfuncties en woongebouwen – Bepalingsmethode, inclusief correctieblad C1: 2004.

4. ‘NEN 6068 2004 Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten, inclusief wijzigingsblad A1: 2005’ wordt vervangen door: NEN 6068 2004 Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten, inclusief wijzigingsblad A2: 2005.

5. ‘NEN 6069 2005 Experimentele bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen en bouwproducten en het classificeren daarvan’ wordt vervangen door: NEN 6069 2005 Experimentele bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen en bouwproducten en het classificeren daarvan, inclusief wijzigingsblad A1:2005.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 december 2005.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M. Dekker.

Toelichting

Algemeen

Met deze wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2003 worden de laatste versies van de beide normen voor de bepaling van de energieprestatiecoëfficiënt aangewezen. Het gaat hier om NEN 2916 2001, de bepalingsmethode voor utiliteitsgebouwen, die wordt vervangen door de versie uit 2004. NEN 5128 2001, de bepalingsmethode voor de woonfunctie, wordt eveneens vervangen door de versie uit 2004. Deze nieuwe versies van de normen bieden meer mogelijkheden aan de installatiebranche bij het toepassen van nieuwe installatietechnieken. Bij het toepassen van deze nieuwe normbladen is het eenvoudiger dan bij gebruik van de vorige versies om de invloed van dergelijke nieuwe technieken op de energieprestatiecoëfficient te bepalen. Dergelijke nieuwe installatietechnieken zijn met name ook van belang bij het halen van de aangescherpte energieprestatiecoëfficiënt voor de woonfunctie. De wijziging van het Bouwbesluit 2003 met betrekking tot aanscherping van de energieprestatiecoëfficiënt voor de woonfunctie (Stb. 2005, 528) treedt naar verwachting 1 januari 2006 in werking, gelijktijdig met deze wijziging. Voorts wordt een nieuwe versie van NEN 2000 aangewezen en van een tweetal andere normen de laatste versie aangewezen, waarmee enkele onvolkomenheden in de in die normen opgenomen bepalingsmethoden zijn weggenomen.

Verder zijn in deze wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2003 een aantal reparaties opgenomen. Het gaat hier om het herstellen van redactionele onvolkomenheden, zoals het ten onrechte opnemen van de datum van uitgave van een norm, terwijl deze datum ook al in bijlage I is genoemd.

Artikelsgewijs

Onderdelen A tot en met C

Voorheen werd voor nieuwbouw verwezen naar NEN 2000 en stonden voor bestaande bouw de aansturingsgegevens in de regeling zelf. Het aansturen van de eerstelijns normen gebeurt sedert 1 september 2005 (Stcrt. 2005, 163) zowel voor nieuwbouw als voor bestaande bouw in bijlage I bij de Regeling Bouwbesluit 2003. In de artikelen 1.4, 1.7 en 1.9 zijn ten onrechte de data van uitgave van de van toepassing zijnde normen voor de bestaande bouw blijven staan. Dit is nu gecorrigeerd.

Onderdelen D en E

Als gevolg van de recente ontwikkelingen op installatietechnisch gebied zijn de beide normen voor de bepaling van de energieprestatiecoëfficiënt aangepast. Er is daarbij onder andere rekening gehouden met de ontwikkelingen op het gebied van infiltratie- en ventilatieverliezen, warmtepompen, gebouwgebonden warmtekrachtinstallaties, absorptiekoeling, foto-voltaïsche zonne-energiesystemen en nieuwe soorten isolerende beglazing (hoogrendementsglassoorten). Met de nieuwe uitgaven is het voor het bedrijfsleven bij het gebruik van de diverse nieuwe technieken eenvoudiger de energieprestatiecoëfficiënt te bepalen. Hierdoor zullen deze technieken naar verwachting ook eerder worden toegepast.

Zoals ook bij vorige versies van de normen is gebeurd, zijn in deze wijzigingsregeling per gebruiksfunctie de correctiefactoren CEPC; i en CEPC opgenomen. Deze correctiefactoren zijn bedoeld om afwijkingen in de nieuwe bepalingsmethode ten opzichte van de vorige versie te corrigeren. Met toepassing van deze correctiefactoren zijn de uitkomsten van beide versies van de normbladen in principe gelijk.

Onderdelen F, G en H

In de hier opgenomen verwijzingen zijn enkele redactionele correcties van ondergeschikte aard aangebracht.

Onderdeel I

In dit onderdeel wordt van een vijftal NEN-normen de laatste versie aangewezen. De wijziging van NEN 2000 is een administratief gevolg van het in deze wijzigingsregeling aansturen in bijlage I van de andere vier aangepaste normen. Tussen VROM en NEN is afgesproken dat een nieuwe versie van NEN 2000 zal worden aangewezen, telkens wanneer er wijzigingen in bijlage I bij de Regeling Bouwbesluit 2003 worden doorgevoerd. Daarmee bevat de vigerende versie van NEN 2000 altijd een correcte weergave van de op dat moment van toepassing zijnde bijlage I.

Voor een toelichting op de wijzigingen van NEN 2916 en NEN 5128 wordt verwezen naar de toelichting op de onderdelen D en E. De wijzigingen in de uitgaven van NEN 6068 en NEN 6069

hebben eveneens betrekking op een wijziging in de bepalingsmethode en vloeien voort uit de nadere afstemming met de Europese NEN-EN 13501-1 (zie ook tabel 1.1 inzake het duale stelsel van Euroklassen en Nederlandse brand- en rookklassen).

Artikel II

Deze regeling treedt tegelijk met de voorschriften inzake de aanscherping van de EPC voor tot bewoning bestemde gebouwen (Stb. 2005, 528) op 1 januari 2006 in werking.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S.M. Dekker

Naar boven