Wijziging diverse regelingen Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 december 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/AL/05/102177, houdende de aanpassing van diverse ministeriële regelingen aan met name de inwerkingtreding van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de intrekking van de Wet (re)integratie arbeidsgehandicapten

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 7b, vijfde lid, 24 van de Algemene Kinderbijslagwet, 32a, zesde lid, 53 van de Algemene nabestaandenwet, 8a, vijfde lid, 9a, vierde lid, 24 van de Algemene Ouderdomswet, 18, eerste lid, van de Algemene wet gelijke behandeling, 24 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, 8:1 van de Arbeidstijdenwet, 6, derde en vierde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, 48, vierde lid, van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid, 4, tweede lid, van de Subsidieregeling ESF-EQUAL 2004, 3, 4, eerste en tweede lid, 7, 8, 10, derde lid, 11, eerste lid, 13, eerste lid, 13a, 18 van de Stoomwet, 8, zesde lid, 14c, derde lid, 16, 20, 20b van de Toeslagenwet, 11, 17a, vierde lid, 27c, derde lid, 35a, 36, 36b van de Werkloosheidswet, 13 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, 3:16,eerste lid, onderdeel m, 3:27, eerste lid, onderdeel k, van de Wet arbeid en zorg, 7a, zesde lid, 50, derde lid, 58, zesde lid, 63, 65 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 42, derde lid, 50, vijfde en zesde lid, 55, 57 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jongehandicapten, 14 van de Wet arbeid vreemdelingen, 21, eerste lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, 18a van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, 15, eerste lid, en 16 van de Wet op de loonvorming, 49, eerste lid, van de Wet op de ondernemingsraden, 35 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, 10 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, 2, 3, tweede lid, 5, tweede lid, onderdeel b, van het Koninklijk besluit van 24 december 1986 (Stb. 1986, 655), 25b van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 25b van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, 7, onderdelen b en c, 7a, onderdeel b, 8, onderdeel b, 10, eerste lid, 20, zesde lid, 29c, derde lid, 44, vijfde en zesde lid 50, zesde lid, 57, 57b, 57b juncto 57, 59e, 71, 71a, tweede en zevende lid, 75a, vierde lid, 75b, zevende lid, 75f, eerste lid, 80a, 90, tweede lid, 99 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 29, tweede lid, en 41, eerste lid, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, 9, onderdelen a en b, 11, derde lid, 25, tweede en zevende lid, 40, vierde lid, 45, tweede lid, 52, derde lid, 58, vierde lid, onderdeel a, 67, zesde lid, 68, vierde lid, 77, 79, 79 juncto 77, 83, derde lid, 84, tweede en vierde lid, 93, derde lid, 99, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en 7, onderdeel b, 11, 19a, vijfde lid, 33, 33b, 38, vierde lid, 39a, vierde lid, 45c, derde lid, 39a, achtste lid, in samenhang met 45c, derde lid, 63a van de Ziektewet;

Besluit:

Artikel I

Wijziging Aanwijzingsregeling regelingen artikel 7 en 7a WAO

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 december 1997, nr. SV/WV/97/5281, houdende het aanwijzen van regelingen als bedoeld in artikel 7, onderdeel d, alsmede van gevallen als bedoeld in artikel 7a, onderdeel b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stcrt. 249) wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder verlettering van het de onderdelen b tot en met d tot c tot en met e, wordt in het eerste lid, van artikel 1 een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

b. Wet WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;.

B

In artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 3, eerste lid, wordt na ‘WAO’ steeds ingevoegd: en de Wet WIA.

Artikel II

Wijziging Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving

In artikel 1.1 van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving, vervalt onderdeel j, onder verlettering van onderdeel k tot onderdeel j.

Artikel III

Wijziging Bekendmaking landen recht op sociale verzekeringsuitkering

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 maart 2003, nr. SV/V&V/03/18714, houdende bekendmaking van de landen waarin op grond van een verdrag of besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een socialeverzekeringsuitkering kan bestaan (Stcrt. 64) wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel b wordt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met g tot d tot en met h, een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. arbeidsongeschiktheidsuitkering of een werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

2. ‘Recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering bestaat in:’ wordt vervangen door: Recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen bestaat in:.

Artikel IV

Wijziging Besluit incasso boeten en onverschuldigde betalingen werkgevers

Het Besluit incasso boeten en onverschuldigde betalingen werkgevers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

b. ZW: Ziektewet;

c. Wet WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

d. WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

e. boete: de boete bedoeld in artikel 38, vierde lid, de boete bedoeld in artikel 38a, zesde lid en de boete bedoeld in artikel 63, negende lid, van de ZW;

f. verhaalde bedrag: het bedrag dat het UWV op de werkgever of eigenrisicodrager verhaalt op grond van artikel 39a, eerste lid of artikel 63a, derde, vierde of vijfde lid, van de ZW, artikel 71, tweede lid, artikel 75a, vierde lid, 75b, zevende lid, of 75f, eerste lid, van de WAO, artikel 72, tweede lid, 83, derde lid of artikel 84, tweede of vierde lid, van de Wet WIA;

g. vordering:

1°. het bedrag dat als boete is opgelegd;

2°. het bedrag van een aan de werkgever verstrekt reïntegratie-instrument dat wordt teruggevorderd op grond van artikel 77 van de Wet WIA;

3°. het verhaalde bedrag;

h. wettelijke rente en de kosten van invordering: de wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten bedoeld in artikel 45g, zevende lid, van de ZW, artikel 29g, zesde lid, van de WAO en 96, zesde lid, van de Wet WIA;

i. werkgever: de werkgever of eigenrisicodrager aan wie de boete is opgelegd, van wie een bedrag wordt teruggevorderd of op wie een bedrag wordt verhaald.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Het UWV stelt de termijn waarbinnen de vordering moet worden betaald of verrekend op zes weken.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het eerste en tweede lid.

2. Het tot het eerste lid vernummerde tweede lid komt te luiden:

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kan het UWV betaling binnen ten hoogste twaalf maanden toestaan, indien de werkgever hierom binnen zes weken na afgifte van de beschikking bedoeld in artikel 2, schriftelijk verzoekt en aantoont dat hij niet in staat is de vordering binnen zes weken te voldoen.

3. Het tot het tweede lid vernummerde derde lid komt te luiden:

2. Het UWV kan de vastgestelde termijnen herzien wegens gewijzigde omstandigheden met inachtneming van dit besluit.

D

In artikel 4, onder 2, wordt ‘de bedrijfsvereniging’ telkens vervangen door: het UWV.

E

Artikel 5, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘voorzover niet afgelost, doch ten minste ƒ 100,– en ten hoogste ƒ 1500,–’ vervangen door: , doch ten minste € 45 en ten hoogste € 681.

2. In onderdeel b wordt ‘berekening’ vervangen door: betekening.

F

In artikel 6 wordt ‘is de bedrijfsvereniging bevoegd van het gestelde in dit besluit af te wijken’ vervangen door: , kan van het gestelde in dit besluit worden afgeweken.

Artikel V

Wijziging Besluit regels samenloop ex artikel 16 Toeslagenwet

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 december 1986 houdende regels met betrekking tot de samenloop van toeslagen (Stcrt. 248) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘een uitkering als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Toeslagenwet’ vervangen door: een uitkering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Toeslagenwet.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Bij samenloop van loondervingsuitkeringen krachtens verschillende wetten wordt de toeslag verleend op de uitkering krachtens de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Bij gebreke van een uitkering op grond van laatstgenoemde wet wordt de toeslag verleend op de uitkering op grond van de Werkloosheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, dan wel de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen.

Artikel VI

Wijziging Besluit Tica inzake betaling, terugvordering en tenuitvoerlegging van boeten en onverschuldigde betaalde uitkering

Het Besluit Tica inzake betaling, terugvordering en tenuitvoerlegging van boeten en onverschuldigde betaalde uitkering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. WW: Werkloosheidswet;

b. ZW: Ziektewet;

c. WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

d. WAZ: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

e. WAZO: Wet arbeid en zorg;

f. Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten,

g. Wet WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

h. TW: Toeslagenwet;

i. schuldenaar: degene aan wie een boete is opgelegd of van wie een bedrag wordt teruggevorderd;

j. boete: een boete als bedoeld in het eerste lid van de artikelen 27a van de WW, 45a van de ZW, 29a van de WAO, 48 van de WAZ, 3:16 en 3:27 van de WAZO, 40 van de Wajong en 14a, 91 van de Wet WIA en van de TW;

k. vordering: het bedrag dat wordt teruggevorderd op grond van de artikelen 36 van de WW, 33 van de ZW, 57 van de WAO, 63 van de WAZ, 3:16 en 3:27 van de WAZO, 55 van de Wajong, 77 van de Wet WIA of 20 van de TW of het bedrag dat als boete is opgelegd.

l. wettelijke rente en de kosten van invordering: de wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, bedoeld in het zesde lid van de artikelen 27g van de WW, 45g van de ZW, 29g van de WAO, 54 van de WAZ, 3:16 en 3:27 van de WAZO, 46 van de Wajong, 96 van de Wet WIA en 14g van de TW;

m. aflossingscapaciteit: het deel van het inkomen van de schuldenaar dat met inachtneming van de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, kan worden aangewend voor betaling of verrekening van de vordering;

n. vermogen: vermogensrechten, onroerende en roerende zaken, niet zijnde gebruikelijke huisraad, waarvan de dagwaarde per zaak € 1 134 of meer bedraagt.

o. inlichtingenverplichting: de verplichting, bedoeld in de artikelen 25 van de WW, 31, eerste lid, en 49 van de ZW, 80 van de WAO, 70 van de WAZ, 3:16 en 3:27 van de WAZO, 62 van de Wajong, 27 van de Wet WIA en 12 van de TW;

p. bijstandsnorm: de voor de schuldenaar op grond van de in Hoofdstuk 3, paragraaf 3.2 en paragraaf 3.3, genoemde artikelen van de Wet werk en bijstand geldende bijstandsnorm;

q. UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen;

r. aflossingstermijn: termijn waarbinnen de vordering wordt verrekend of betaald.

B

In de artikelen 2 tot en met 7, 11, 12 en 14 wordt ‘Landelijk instituut sociale verzekeringen’ telkens vervangen door: UWV.

C

In de artikelen 2, 11, 12 en 14 wordt ‘dit besluit’ telkens vervangen door: deze regeling.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onverminderd artikel 4 stelt het UWV de aflossingstermijnen vast na overleg met de schuldenaar en met inachtneming van dit artikel, tenzij:

a. het UWV de aflossingstermijnen heeft vastgesteld op voorstel van de schuldenaar, bedoeld in artikel 4;

b. de vordering een boete betreft;

c. de onverschuldigde betaling het gevolg is van een gedraging waarvoor aan de schuldenaar een boete is opgelegd; of

d. de onverschuldigde betaling het gevolg is van een gedraging waarvan het UWV aangifte heeft gedaan of waarvan proces-verbaal is opgemaakt en ingezonden.

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot het tweede lid.

3. In het tot derde lid vernummerde tweede lid wordt ‘De periodieke betaling of verrekening is ter hoogte van tenminste de halve en ten hoogste’ vervangen door: De aflossingstermijn is ter hoogte van.

4. Na het tot derde lid vernummerde tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3 In afwijking van het tweede lid, tweede zin, wordt op verzoek van de schuldenaar ten minste de halve aflossingscapaciteit toegepast onder de voorwaarde dat de vordering geheel wordt voldaan gedurende 36 maanden te rekenen vanaf de dag dat het UWV aan de schuldenaar kennis heeft gegeven van de termijnen. De schuldenaar wordt erop gewezen dat ambtshalve kwijtschelding als bedoeld in de artikelen 36, derde lid, van de WW, 33, derde lid, van de ZW, 57, derde lid, van de WAO, 63, derde lid, van de WAZ, 55, derde lid, van de Wajong, 20, derde lid, van de TW, 77, derde lid, van de Wet WIA, of artikel 3:16, artikel 3:27 WAZO, niet mogelijk is.

5. In het vierde lid wordt ‘het bedrag ingevolge het derde lid’ vervangen door: het bedrag, bedoeld in het tweede lid.

6. In het zesde lid, onderdeel b, wordt ‘op grond van de leden 3 en 4’ vervangen door: op grond van het tweede en derde lid.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘inlichtingenplicht’ vervangen door: inlichtingenverplichting en vervalt de laatste zin.

2. In het tweede lid wordt ‘termijnen van aflossing’ vervangen door: aflossingstermijnen en vervalt ‘op voorstel van de schuldenaar’.

F

Artikel 10, komt te luiden:

Artikel 10

Indien de schuldenaar de verplichting, bedoeld in de artikelen 27a, vijfde lid, of 36, zesde lid, van de WW, 33, zesde lid, of 45a, vijfde lid, van de ZW, 29a, vijfde lid, of 57, zesde lid, van de WAO, 77 , zesde lid, of 91, vijfde lid, van de Wet WIA, 48, vijfde lid, of 63, zesde lid, van de WAZ, 3:16 en 3:27 van de WAZO, 40, vijfde lid, of 55, zesde lid, van de Wajong of 14a, vijfde lid, of 20, zesde lid, van de TW, niet nakomt, wordt de vordering opeisbaar.

G

In artikel 11 wordt ‘termijnen’ vervangen door: aflossingstermijnen.

H

Artikel 15 vervalt, onder vernummering van de artikelen 16 en 17 in 15 en 16.

I

In artikel 15 wordt ‘dit besluit’ steeds vervangen door: deze regeling.

J

Artikel 16 komt te luiden:

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling betaling, terugvordering en tenuitvoerlegging van boeten en onverschuldigde betalingen.

Artikel VII

Wijziging ESF-EQUAL Beleidskader 2004

In het ESF-EQUAL Beleidskader 2004 wordt na artikel 2 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Gevolgen Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Voor de toepassing van artikel 2 wordt voor zover de subsidiemiddelen betrekking hebben op de periode vanaf 29 december 2005 met ingang van die datum op de plaats van ‘WAO’ tevens gelezen: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, en op de plaats van ‘arbeidsgehandicapten’ of ‘arbeidsgehandicapten, als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re-)ïntegratie’: personen met een structurele functionele beperking en gedeeltelijk arbeidsgeschikten.

Artikel VIII

Wijziging Ontslagbesluit

Het Ontslagbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4:4 komt te luiden:

Artikel 4:4

1. Indien toepassing van de artikelen 4:1 en 4:2 er toe leidt dat een of meer werknemers met een arbeidshandicap voor ontslag in aanmerking komen, kan toestemming te hunner aanzien slechts worden verleend indien is voldaan aan artikel 5:2, eerste lid onder b, en tweede lid.

2. Als werknemers met een arbeidshandicap, bedoeld in het eerste lid, worden aangemerkt werknemers:

a. die voor 29 december 2005 als arbeidsgehandicapte zijn aangemerkt op grond van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten voor zolang aanspraak bestaat op voorzieningen op grond van die wet;

b. met een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

c. waarvoor voorzieningen zijn getroffen tot behoud, herstel of ter bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid; of

d. die bij ziekte recht hebben op ziekengeld als bedoeld in artikel 29b van de Ziektewet.

B

In artikel 5:1, tweede lid wordt ‘voor zover het verzoek om toestemming een arbeidsgehandicapte werknemer als bedoeld in de Wet op de reïntegratie arbeidsgehandicapten betreft’ vervangen door: voorzover het verzoek om toestemming een werknemer met een arbeidshandicap als bedoeld in artikel 4:4, tweede lid, betreft.

C

Bijlage C wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van de vragen 10 tot en met 12 tot 11 tot en met 13, komen de vragen 7, 8 en 9 als volgt te luiden:

7. Bent u momenteel geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt (ziek)? ja/nee

8. Heeft u nu of de afgelopen 5 jaar een uitkering op grond van de WAO, Wet WIA, WAZ of Wajong ontvangen? Ja/nee. Zo ja, welke uitkering?

9. Heeft u bij ziekte aanspraak op ziekengeld als bedoeld in artikel 29b van de Ziektewet? Ja/nee. Zo ja, gaarne beslissing van UWV of CWI meezenden.

2. Na vraag 9 wordt een vraag ingevoegd, luidende:

10. Heeft u voor het verrichten van uw werk een (arbeidsplaats) voorziening (bijvoorbeeld een aanpassing van uw werkplek, een vervoersvoorziening of een doventolk)? Ja/nee. Zo ja, welke voorziening?

Artikel IX

Wijziging Regeling aanwijzing werkgever

In artikel 4, derde lid, van de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 december 1986, nr. SZ/SVW/86/10693, houdende aanwijzing werkgever en uitzondering verzekeringsplicht Ziektewet, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Werkloosheidswet (Stcrt. 251) wordt na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ ingevoegd: en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Artikel X

Wijziging Regeling betaalbaarstelling door andere organen

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 juni 1985, nr. 85/335, houdende regels met betrekking tot de betaalbaarstelling van uitkeringen op grond van de socialeverzekeringswetten door andere organen dan de SVB en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Stcrt. 123) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Organen als bedoeld in artikel 50, zesde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of artikel 67, zesde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, die belast wensen te worden met de betaalbaarstelling van door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen toegekende dan wel toe te kennen uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of betaalbaarstelling van uitkeringen waarop op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen recht bestaat, kunnen daartoe toestemming vragen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

1. Een vergunning als bedoeld in artikel 1, gaat in op een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te bepalen datum.

2. Een vergunning als bedoeld in artikel 1, kan door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen worden geweigerd of ingetrokken, indien verlening dan wel handhaving van zodanige vergunning de administratie van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen naar verhouding te veel zou verzwaren of de uitbetaling van de uitkeringen niet voldoende is gewaarborgd.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan aan het orgaan, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 1, is verleend, aanwijzingen en voorschriften geven ten aanzien van de uitbetaling van de uitkeringen, waarop die vergunning betrekking heeft.

2. Indien een vergunning als bedoeld in artikel 1 is verleend, geschiedt de afrekening van de uitbetaalde uitkeringen volgens door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te stellen regelen.

D

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Een vergunning als bedoeld in artikel 1 heeft geen betrekking op uitkeringen als bedoeld in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, die op grond van artikel 54 van die wet worden uitbetaald en heeft ook geen betrekking op uitkeringen als bedoeld in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen die met toepassing van artikel 8.2.5 van die wet worden uitbetaald.

Artikel XI

Wijziging Regeling ex artikel 33 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet

Artikel 1 van de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 februari 1994, SZ/SV/A/94/0833 (Stcrt. 38) komt te luiden:

Artikel 1

Ten aanzien van de persoon, die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en:

a. inkomsten geniet wegens het verrichten van werkzaamheden als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, van een vertegenwoordigend orgaan van een publiekrechtelijk lichaam dat bij rechtstreekse verkiezingen wordt samengesteld of van een algemeen bestuur van een waterschap; danwel

b. inkomsten uit arbeid verricht, die bestaan uit loon op grond van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de Wet sociale werkvoorziening, vinden artikel 44, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 52, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, artikel 58, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en artikel 50, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten geen toepassing.

Artikel XII

Wijziging Regeling ex artikel 56 Algemene Arbeidsongeschiktheidswet

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 16 september 1976, nr. 54344, houdende afwijkende regels omtrent de uitbetaling van de vakantie-uitkering, wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ ingevoegd: of in artikel 68 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

2. Na ‘arbeidsongeschiktheidsuitkering’ wordt steeds ingevoegd: of werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten.

B

In artikel 2 wordt na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ ingevoegd: of artikel 68 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling afwijkende regels omtrent de uitbetaling van de vakantie-uitkering op grond van de WAO en de Wet WIA.

Artikel XIII

Wijziging Regeling gelijkstelling ander inkomen met loondervingsuitkering

Artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 december 1986 (Stcrt. 250), komt als volgt te luiden:

c. recht heeft op een uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80–100%.

Artikel XIV

Wijziging Regeling gelijkstelling niet gewerkte weken met gewerkte weken

In artikel 1, van de Regeling gelijkstelling niet gewerkte weken met gewerkte weken wordt na artikel 17, eerste lid, van de Werkloosheidswet ingevoegd: of artikel 58, eerste lid, onder deel a, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen,.

Artikel XV

Wijziging Regeling instroomcijfers WAO

De Regeling instroomcijfers WAO wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na ‘artikel 80a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ toegevoegd: en artikel 40 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen,.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ ingevoegd: en een rapportage betreffende de gegevens, bedoeld in artikel 40 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘De rapportage, genoemd in het eerste lid, is voorzien van’ wordt vervangen door: De rapportages, genoemd in het eerste lid, zijn voorzien van.

b. Na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ wordt ingevoegd: en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

3. In het derde en vierde lid wordt na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ ingevoegd: of op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling instroomcijfers WAO en Wet WIA.

Artikel XVI

Regeling op grond van de invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid

Artikel 1, eerste lid, van de Regeling houdende regels inzake het aanmerken van de in artikel 48, eerste lid, van de invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid bedoelde verhoging als uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘Arbeidsongeschiktheidsuitkering’ wordt vervangen door: uitkering.

2. Na ‘de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ wordt telkens ingevoegd: de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen,.

Artikel XVII

Wijziging Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar

De Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a, komt als volgt te luiden:

a. Arbodienst: een dienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998;.

2. In onderdeel c wordt na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ toegevoegd: artikel 25, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

3. In onderdeel d wordt na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ toegevoegd: artikel 25, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

4. In onderdeel e wordt na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ toegevoegd: en de verzekerde, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

B

In artikel 3 wordt na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ ingevoegd: of artikel 25, eerste lid, van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

C

In artikel 6, aanhef, wordt na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ ingevoegd: en artikel 25, derde lid, van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Artikel XVIII

Wijziging Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomsten uit arbeid

De Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomsten uit arbeid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel g komt te luiden:

g. een uitkering als bedoeld in de artikelen 6, 51 en 131 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

2. Onderdeel h vervalt onder verlettering van de onderdelen i en j tot h en i.

B

In artikel 4, tweede en derde lid, wordt ‘artikel 2, onderdeel a, d of i’ vervangen door: artikel 2, onderdeel a, d of h.

C

Artikel 11 van de Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomsten uit arbeid wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘artikel 7, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten’ ingevoegd: zoals dat artikellid luidde op de dag voordat het op grond van artikel 2.10 van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is vervallen of als bedoeld in artikel 59a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

2. In het eerste lid, onderdeel c, onder 1° en 2°, wordt na ‘artikel 31, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie’ ingevoegd: zoals dat artikellid luidde op de dag voordat het op grond van artikel 2.10 van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is vervallen of als bedoeld in artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Artikel XIX

Wijziging Regeling terugvordering geringe bedragen

In artikel 1 van de Regeling terugvordering geringe bedragen wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘Artikel 7:13 van de Wet arbeid en zorg’ vervalt.

2. Na ‘57 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ wordt ingevoegd: 8.2.11 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Artikel XX

Wijziging Regeling toekenningsprocedure WAO bij twee of meer arbeidsongeschiktheidsuitkeringen tijdens fase 1 OOW

De Regeling toekenningsprocedure WAO bij twee of meer arbeidsongeschiktheidsuitkeringen tijdens fase 1 OOW wordt ingetrokken.

Artikel XXI

Wijziging Regeling uitzondering toepassingstermijn anticumulatie

In artikel 1 van de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 februari 1994, nr. SZ/SV/A/94/0833 (Stcrt. 38), wordt na ‘artikel 44, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ ingevoegd: artikel 52, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Artikel XXII

Wijziging Regeling vordering contante waarde van periodieke verstrekkingen WAO

De Regeling vordering contante waarde van periodieke verstrekkingen WAO wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

b. Wet WIA: de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

c. de contante waarde: de contante waarde van de periodieke verstrekkingen, bedoeld in artikel 90, tweede lid, van de WAO en artikel 99, tweede lid, van de Wet WIA;

d. de loondervingsuitkering: de loondervingsuitkering, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de WAO, de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet WIA en de loongerelateerde uitkering van de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet WIA;

e. de vervolguitkering: de vervolguitkering, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de WAO en de loonaanvullingsuitkering, bedoeld in artikel 61, vierde lid, van de Wet WIA;

f. de uitkering: de loondervingsuitkering en de vervolguitkering tezamen.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘vakantie-uitkering’ in de bepaling van de factor Uv wordt toegevoegd: met dien verstand dat bij de bepaling van de contante waarde van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in hoofdstuk 6 van de WAO, deze factor op 0 wordt gesteld.

2. ‘artikel 14 van de wet’ wordt vervangen door: artikel 14 van de WAO of artikel 13 van de Wet WIA.

C

Artikel 4, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de som van de vervolguitkering per dag wordt verhoogd met de daarover aan de verzekerde toekomende vakantie-uitkering op de dag voorafgaande aan het tijdstip van de vaststelling van de contante waarde;

2. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de som van de loondervingsuitkering per dag wordt verhoogd met de daarover aan de verzekerde toekomende vakantie-uitkering op de dag voorafgaande aan het tijdstip van de vaststelling van de contante waarde;

3. In het vierde lid wordt ‘artikel 21a van de wet’ vervangen door: artikel 21a van de WAO of artikel 59 of 127, eerste lid, van de Wet WIA.

D

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vordering contante waarde van periodieke verstrekkingen WAO en Wet WIA.

Artikel XXIII

Wijziging Regeling vrijlating vergoedingen scholing Werkloosheidswet

Artikel 1, derde lid, van de Regeling vrijlating vergoedingen scholing Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘arbeidsgehandicapte is in de zin van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en’ vervalt.

2. ‘artikel 22 van de laatstgenoemde wet’ wordt vervangen door: artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Artikel XXIV

Wijziging Uitbreiding kring verzekerden Ziektewet

De regeling van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 20 maart 1968, nr. 50645, houdende regels omtrent uitbreiding van de kring verzekering Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stcrt. 61) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘Voor de toepassing van de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ vervangen door: Voor de toepassing van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

2. In het eerste lid, aanhef en onderdeel a, wordt ‘artikel 29, derde lid, of artikel 32 van de Ziektewet’vervangen door: artikel 32 of 32a van de Ziektewet.

3. Aan het eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘waarover recht bestaat op een arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering berekend naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 45%’ toegevoegd: , of waarover recht bestaat op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of een werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten als bedoeld in hoofdstuk 7 van die wet voor zover de verzekerde in staat is met arbeid ten hoogste 55% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.

4. In het tweede lid wordt na ‘Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ ingevoegd: of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding ‘1.’ vervalt.

2. ‘Voor de toepassing van de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ wordt vervangen door: Voor de toepassing van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

C

In artikel 3 wordt ‘Voor de toepassing van de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering’ vervangen door: Voor de toepassing van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Artikel XXV

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 29 december 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 december 2005
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

Algemeen

In verband met de inwerkingtreding van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: Wet WIA) en de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (IWIA) (en daarmee tevens de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA)) op 29 december 2005, moet een aantal ministeriële regelingen worden gewijzigd. De voorliggende regeling voorziet daarin.

De wijzigingen in de hieronder genoemde regelingen dienen er hoofdzakelijk slechts toe de Wet WIA aan de regelingen toe te voegen omdat ten aanzien van de Wet WIA eenzelfde beleid wordt gevoerd als ten aanzien van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Op een enkel punt is een beleidsmatige wijzing aangebracht.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het artikelsgewijze deel van deze toelichting.

Deze regeling is tot stand gekomen na overleg met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV).

Artikelsgewijs

Artikel I. Wijziging Aanwijzingsregeling regelingen artikel 7 en 7a WAO; Artikel IX. Wijziging Regeling aanwijzing werkgever; Artikel XXIV. Wijziging Uitbreiding kring verzekerden Ziektewet

In paragraaf 1.3 van de Wet WIA is geregeld welke werknemers als verplicht verzekerde worden aangemerkt. Via de IWIA is geregeld dat een verplichte verzekering op grond van de WAO wordt voortgezet in een verzekering op grond van de Wet WIA. Om deze reden zou het in de rede liggen in alle regelingen waarin sprake is van een nadere regeling van het werknemersbegrip de verwijzing naar de WAO, omdat deze inmiddels is uitgewerkt, steeds te vervangen door een verwijzing naar Wet WIA. Omdat in elk geval voor de toepassing van artikel 75b van de WAO relevant blijft wie als werknemer moet worden aangemerkt, is er toch voor gekozen de WAO en de Wet WIA steeds naast elkaar op te nemen in de hier bedoelde regelingen. Het betreft hier de uitbreiding van het werknemerschap voor wachtgelders en (gewezen) overheidswerknemers die bij ziekte geen ziekengeld ontvangen (maar een uitkering ontvangen op grond van een rechtspositieregeling). Ook in het geval deze personen wegens bepaalde omstandigheden geen wachtgeld ontvangen of niet een dergelijke uitkering wegens ziekte ontvangen worden ze onder het werknemerschap van de Wet WIA worden gebracht. Deze wijzigingen voorzien daarin.

Artikel II. Wijziging Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving

Als gevolg van het intrekken van de Wet REA kan onderdeel j, van artikel 1.1 van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving ook vervallen.

Artikel III. Wijziging Bekendmaking landen recht op sociale verzekeringsuitkering; Artikel XII. Wijziging Regeling ex artikel 56 Algemene Arbeidsongeschiktheidswet; Artikel XXII. Wijziging Regeling vordering contante waarde van periodieke verstrekkingen WAO

Wat betreft deze regelingen wordt als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet WIA niet beoogd een ander beleid te voeren dan ten aanzien van de WAO. In verband hiermee wordt de Wet WIA aan deze regelingen toegevoegd.

Artikel IV. Wijziging Besluit incasso boeten en onverschuldigde betalingen werkgevers

Onderdeel A

In dit onderdeel wordt artikel 1 geherformuleerd. Aan het artikel is de definitie van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UVW) toegevoegd. Verder is het artikel aangepast aan de inwerkingtreding van de Wet WIA.

Onderdeel B

In dit onderdeel is de gewijzigde uitvoering (UWV in plaats van de bedrijfsvereniging) verwerkt. Hierbij wordt meer inhoudelijk opgemerkt dat als hoofdregel geldt dat een vordering wordt voldaan binnen zes weken na de datum van het besluit waarin de werkgever van de vordering van het UWV op de hoogte is gebracht. In het algemeen moeten werkgevers in staat worden geacht een grote vordering ineens te voldoen.

Onderdeel C

Ook in dit onderdeel is de gewijzigde uitvoering verwerkt. Hierbij wordt meer inhoudelijk het volgende opgemerkt.

Als een werkgever niet in staat is de vordering ineens te voldoen, kan het UWV hem toestaan zijn betaling over een langere periode te spreiden. Voorwaarde hiervoor is dat de werkgever hier zelf binnen zes weken schriftelijk om verzoekt en dat hij aannemelijk maakt dat betaling ineens niet mogelijk is. Het verzoek dient met redenen te zijn omkleed om het UWV de mogelijkheid te bieden te beoordelen of aannemelijk is dat de werkgever inderdaad niet in staat is om binnen zes weken te betalen en of verwacht kan worden dat de werkgever de betalingsregeling zal nakomen. Daarbij is het uitgangspunt dat binnen maximaal twaalf maanden moet worden betaald. Indien betaling binnen drie maanden mogelijk is, moet de werkgever binnen drie maanden betalen.

In het tweede lid wordt bepaald dat het UWV de vastgestelde termijnen kan herzien wegens gewijzigde omstandigheden. Dit kan zich voordoen bij een verbetering of een verslechtering van de financiële omstandigheden van de werkgever. Bij de vaststelling van de nieuwe termijnen houdt het UWV vast aan de maximale termijn van twaalf maanden. In incidentele gevallen kan een langere termijn worden toegestaan. In die situaties kan een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule, bedoeld in artikel 6.

Onderdeel D

Ook in dit onderdeel is de gewijzigde uitvoering verwerkt. Hierbij wordt meer inhoudelijk het volgende opgemerkt.

In alle gevallen geldt dat de vordering voorzover niet afgelost opeisbaar wordt als de werkgever niet binnen de gestelde termijnen betaalt. Deze voorwaarde wordt opgenomen in het besluit waarin de termijnen van betaling worden vastgesteld. Als de werkgever zich niet aan de vastgestelde termijnen houdt, zal het UWV de beschikking ten uitvoer leggen conform het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Als de vordering opeisbaar is geworden is het UWV niet meer gebonden aan de eerder vastgestelde termijnen, maar wordt de openstaande vordering verrekend met de nog aan de werkgever te verrichten betalingen, zoals teveel betaalde premies en te ontvangen subsidies. Is verrekening niet mogelijk dan kan het UWV beslag leggen op het vermogen van de werkgever.

Verrekening is niet aan de orde als de werkgever de vordering binnen de gestelde termijn(en) betaalt.

Onderdeel E

In dit onderdeel wordt de invoering van de euro verwerkt. Verder wordt in het tweede lid, onderdeel b van artikel 5 een redactionele correctie gepleegd.

Meer inhoudelijk wordt het volgende opgemerkt.

Dit artikel regelt vanaf welk tijdstip rente verschuldigd is en hoeveel de kosten van invordering bedragen.

De artikelen 45g, zesde lid, van de ZW, 29g, zesde lid, van de WAO en 96, zesde lid, van der Wet WIA bepalen dat de vordering bij gebreke van tijdige betaling wordt verhoogd met de wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten. In dit artikel is nader geregeld wanneer er sprake is van in gebreke zijn met de tijdige betaling en welke kosten behoren tot de kosten van invordering.

De werkgever is in gebreke met tijdige betaling indien hij niet betaalt binnen de door het UWV gestelde termijnen. Vanaf dat moment is de werkgever wettelijke rente en kosten verschuldigd.

De kosten van invordering kunnen worden onderscheiden in de kosten voor werkzaamheden verricht door het UWV en kosten die het UWV moet maken voor de betekening van de beschikking en de executie door de deurwaarder. De kosten voor de werkzaamheden van het UWV worden gesteld op 15% van de vordering, met een minimum van € 45 en een maximum van € 681. Bij deze kosten moet worden gedacht aan extra administratiekosten, kosten voor extra onderzoek naar inkomen en vermogen en de werkzaamheden voor het leggen van vereenvoudigd derdenbeslag. Als de vordering niet kan worden geïnd zal het UWV een deurwaarder moeten inschakelen voor de betekening en het leggen van beslag. De hiermee gemoeide bedragen komen eveneens voor rekening van de werkgever.

Onderdeel F

Ook in dit onderdeel is de gewijzigde uitvoering verwerkt. Hierbij wordt meer inhoudelijk het volgende opgemerkt.

Dit artikel bevat een hardheidsclausule. Deze kan bijvoorbeeld uitkomst bieden als het in incidentele gevallen noodzakelijk blijkt, gelet op de slechte financiële situatie waarin de werkgever verkeert, een afbetalingsregeling welke langer loopt dan 12 maanden te treffen.

Artikel V. Wijziging Besluit regels samenloop ex artikel 16 Toeslagenwet

Onderdeel A

Dit onderdeel bevat een correctie van een onjuiste verwijzing.

Onderdeel B

Anders dan bij de samenloop van loondervingsuitkeringen krachtens verschillende wetten tot op heden het geval is, wordt nu voorgesteld in geval recht bestaat op een toeslag op grond van de Toeslagenwet bij een samenloop van loondervingsuitkeringen de toeslag op grond van de Toeslagenwet in eerste instantie op de uitkering op grond van de Wet WIA (in plaats van op grond van de WW) te verlenen. Reden hiervoor is dat in geval van samenloop van loondervingsuitkeringen op grond van de Wet WIA en de WW, in de meeste gevallen het eerst recht op een uitkering op grond van de Wet WIA zal bestaan (met een eventueel daarop verleende toeslag op grond van de Toeslagenwet). Recht op een werkloosheidsuitkering op grond van de WW zal eerst ontstaan indien de verzekerde werkloos is geworden uit de dienstbetrekking die hij naast zijn uitkering op grond van de Wet WIA verricht. Om deze reden is het logischer de toeslag in eerste instantie te blijven toekennen naast het recht op een uitkering op grond van de Wet WIA. Mocht de uitkering op grond van de Wet WIA eindigen maar blijft er recht bestaan op een uitkering op grond van de WW, dan zal, indien daarop recht bestaat, de toeslag op de WW worden verstrekt.

Artikel VI. Wijziging Besluit Tica inzake betaling, terugvordering en tenuitvoerlegging van boeten en onverschuldigde betaalde uitkering

In dit artikel wordt voorzien in een relatief omvangrijke wijziging van het Besluit Tica inzake betaling, terugvordering en tenuitvoerlegging van boeten en onverschuldigd betaalde uitkering. Deze regeling is een oorspronkelijk nog door het Landelijk instituut sociale verzekeringen getroffen regeling die als gevolg van artikel 62 van de Wet van 29 november 2001 (Stb. 625) met ingang van 1 januari 2002 wordt aangemerkt als een ministeriële regeling. De aanpassingen betreffen niet alleen aanpassingen in verband met de inwerkingtreding van de Wet WIA, maar dienen ook ter actualisatie van het besluit (bijvoorbeeld de verwijzingen naar de Wet arbeid en zorg). Een aantal termen en verwijzingen naar wetsartikelen bleek niet meer actueel. Ook een aantal in de regeling genoemde bedragen bleken niet meer actueel te zijn. Het laten vervallen van de tweede zin van artikel 1, onderdeel l, is het gevolg van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 februari 2004 (RSV 2004/139): de Raad is van oordeel dat de beslagvrije voet op grond van de wet individueel bepaald moet worden; dat wil zeggen betrekking hebbend op degene ten aanzien van wie het terugvorderingsbesluit is genomen.

Onderdeel D, onder 1

Indien de vordering minder dan € 45 bedraagt, stelt het UWV de schuldenaar op grond van artikel 4, eerste lid, niet in de gelegenheid een voorstel te doen inzake de voldoening van de vordering. Daarom is in artikel 5, eerste lid, ‘Onverminderd’ opgenomen.

Onderdeel D, onder 3 en 4

Sinds de invoering van de Wet terugvordering en verhaal per 1 juli 1999 wordt in de praktijk ook de volledige aflossingscapaciteit aangewend op dezelfde manier als bij artikel 6 (overtreding inlichtingenverplichting). Als niet de volledige aflossingscapaciteit wordt aangewend is ambtshalve kwijtschelding na 3 jaar niet mogelijk op grond van bijvoorbeeld artikel 57, derde lid, WAO. Ambtshalve kwijtschelding na 3 jaar is alleen mogelijk indien 3 jaar de volledige aflossingscapaciteit wordt aangewend.

Met het oog hierop wordt in artikel 5, tweede lid, (nieuw) ‘tenminste de halve en ten hoogste’ geschrapt. In het nieuwe derde lid wordt de mogelijkheid van het aanwenden van de halve aflossingscapaciteit opgenomen, maar de debiteur moet zich dan wel realiseren dat ambtshalve kwijtschelding na 3 jaar niet mogelijk is.

Onderdeel E, onder 1

Omdat in de Wet WIA en in het Boetebesluit socialezekerheidswetten wordt gesproken van ‘inlichtingenverplichting’ wordt het in artikel 6 opgenomen ‘inlichtingenplicht’ hierdoor vervangen.

Verder vervalt met dit onderdeel de laatste zin van artikel 6, eerste lid, onderdeel b. Reden hiervoor is het volgende. Als naar aanleiding van het niet nakomen van een verplichting aangifte wordt gedaan bij het Openbaar Ministerie of proces-verbaal wordt opgemaakt dat leidt tot een strafrechtelijke afhandeling, wordt geen administratieve boete opgelegd. Er is onduidelijkheid of dan voor de terugvordering het soepeler regime van artikel 5 van toepassing is door de zin: ‘Indien echter besloten wordt om geen boete op te leggen....’. De bedoeling is dat, bij toepassing van strafrechtelijke afdoening het strenge regime van artikel 6 van toepassing blijft, ook al wordt in het strafrechtelijke traject geen straf opgelegd en ook geen boete opgelegd. Met het oog hierop vervalt de genoemde zin.

Onderdeel E, onder 2

In het tweede lid wordt ‘op voorstel van de schuldenaar’ geschrapt, omdat in de situatie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, de schuldenaar niet in de gelegenheid wordt gesteld een voorstel te doen.

Artikel VII. Wijziging ESF-EQUAL Beleidskader 2004

Op grond van het ESF-EQUAL Beleidskader 2004 kan onder andere subsidie worden verstrekt ten behoeve van de reïntegratie van arbeidsgehandicapten als bedoeld in de Wet REA. In verband met het vervallen van de Wet REA met ingang van 29 december 2005 behoeft het beleidskader aanpassing. Omdat het beleidskader betrekking heeft op het verstrekken van subsidiegelden in de periode 2004–2007 heeft de hier voorgestelde wijziging slechts betrekking op de periode vanaf 29 december 2005. De tot die datum geldende bepalingen blijven daarom ongewijzigd.

Artikel VIII. Wijziging Ontslagbesluit

Het Ontslagbesluit moet worden aangepast als gevolg van het intrekken van de Wet REA met ingang van 29 december 2005. Dit vloeit voort uit de inwerkingtreding van artikel 2.10 van de IWIA. In het tweede lid van artikel 4:4 (onderdeel A) van het besluit wordt omschreven welke categorieën werknemers als werknemers met een arbeidshandicap worden aangemerkt. Kort samengevat zijn dit werknemers die recht hebben op een uitkering op grond van een van de arbeidsongeschiktheidswetten of die een voorziening hebben of waarvoor een regeling was getroffen die nog loopt ten tijde van de ontslagaanvraag (bijvoorbeeld een werknemer die vanuit een WSW-situatie in een niet-WSW arbeidsrelatie aan de slag gaat). Hiermee wordt aangesloten bij de doelgroepen die aanspraak hebben op een uitkering of reïntegratie-instrumenten in verband met gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid.

In het tweede lid van artikel 5:1 wordt de passage die verwijst naar de Wet REA vervangen door een verwijzing naar de werknemers die in artikel 4:4, tweede lid worden genoemd (onderdeel B).

Bovenstaande wijzigingen hebben ook gevolgen voor de vragen die door het CWI aan de werknemer moeten worden gesteld in de zogenaamde Werknemersverklaring-van-geen-bezwaar (bijlage C bij het Ontslagbesluit). Onderdeel C voorziet in een actualisatie van de vragen.

Artikel X. Wijziging Regeling betaalbaarstelling door andere organen

Wat betreft deze regeling wordt als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet WIA niet beoogd een ander beleid te voeren dan ten aanzien van de WAO. In verband hiermee wordt de Wet WIA aan deze regeling toegevoegd.

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt de regeling aan te passen aan de wijzigingen in de AOW en ANW als gevolg van Wet van 13 december 2000, houdende wijziging van de wet van 22 december 1994 tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 957) in verband met de verhoging van de kinderbijslag met ingang van 1 januari 2000 alsmede wijziging van een aantal andere wetten (Stb. 593). In deze wet is de mogelijkheid vervallen tot betaling van AOW- en ANW-uitkeringen door vergunninghouders. Ten onrechte is toen deze regeling niet aangepast.

Artikel XI. Wijziging Regeling ex artikel 33 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet

Artikel 52, tweede lid, van de Wet WIA regelt dat personen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en die in verband daarmee recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van hoofdstuk 6 van de Wet WIA, in het geval dat zij gedurende twaalf kalendermaanden een inkomen verwerven dat meer bedraagt dan 20% van het maatmanloon, door het UWV worden opgeroepen voor een onderzoek naar het voortbestaan van de volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Het derde lid van artikel 52 van de Wet WIA voorziet in de mogelijkheid bij ministeriële regeling bepaalde groepen hiervan uit te zonderen. In de Regeling ex artikel 33 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, die al in een dergelijke uitzondering voorzag ten behoeve van de WAO wordt ten behoeve van de hierboven genoemde arbeidsongeschikten eenzelfde uitzondering gemaakt.

Het voorgestelde onderdeel a komt overeen met de huidige tekst van artikel 1 van de regeling.

Onderdeel b, zorgt ervoor dat voor de toepassing van de Wet WIA ten aanzien van personen die loon uit een zogenaamde WSW–dienstbetrekking ontvangen eenzelfde beleid wordt gevoerd als op grond van de artikel 44, derde lid, van de WAO.

Artikel XIII. Wijziging Regeling gelijkstelling ander inkomen met loondervingsuitkering

In de Wet WIA is sprake van een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Ter voorkoming van misverstanden wordt de term arbeidsongeschiktheidsuitkering in deze regeling gewijzigd in uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid als gevolg waarvan ook de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten hieronder wordt verstaan.

Artikel XIV. Wijziging Regeling gelijkstelling niet gewerkte weken met gewerkte weken

Om ervoor te zorgen dat de berekening van de referte-eis op grond van de Wet WIA op dezelfde wijze zal geschieden als op grond van de Werkloosheidswet wordt de Wet WIA onder de werking van deze regeling gebracht.

Artikel XV. Wijziging Regeling instroomcijfers WAO

Op grond van de huidige regeling instroomcijfers WAO wordt per werkgever met meer dan 250 werknemers bekend gemaakt het percentage werknemers dat recht heeft gekregen op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Ook in de Wet WIA is in artikel 40 voorzien in een dergelijke bekendmaking per grote werkgever. Als gevolg van de aanpassing van de Regeling instroomcijfers zal met ingang van 2007 (wat betreft de instroom voor 2006) de instroom voor de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA-uitkering) worden bekendgemaakt.

In de mogelijkheid tot het publiceren van de instroomcijfers van de arbeidsongeschiktheidsuitkering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten is voorlopig niet voorzien.

Artikel XVI. Regeling op grond van de invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid

Met artikel 1.21 van de IWIA is artikel 48 van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid gewijzigd. Ten gevolge van deze wijziging kan ook het recht op een uitkering op grond van de Wet WIA worden verhoogd. Dit zogenaamde ‘kopje’ wordt op grond van de onderhavige regeling aangemerkt als uitkering op grond van de Wet WIA zodat hierover dezelfde premies als over de uitkering kunnen worden ingehouden en zodat de terugvorderingsbepalingen uit die wet hierop eveneens van toepassing zijn.

Artikel XVII. Wijziging Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar

Wat betreft deze regeling wordt als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet WIA niet beoogd een ander beleid te voeren dan ten aanzien van de WAO. In verband hiermee wordt de Wet WIA aan deze regeling toegevoegd.

De definitie van arbodienst is aangepast aan de definitie van arbodienst in de Wet WIA. Deze definitie komt overeen met de definitie van arbodienst zoals die met ingang van 1 juli 2005 is komen te luiden als gevolg van een wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998

Artikel XVIII. Wijziging Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomsten uit arbeid

De aanpassing van deze regeling in onderdeel C, is noodzakelijk in verband met het intrekken van de Wet REA. Daarbij wordt de bevoegdheid van het UWV tot het verminderen van de aanspraak op de geldelijke beloning voor de verrichte arbeid, die was opgenomen in de Wet REA, geregeld in artikel 59a van de WAJONG. Daarmee wordt de loondispenstatie bestemd voor personen die een WAJONG-uitkering ontvangen of jonger zijn dan 18 jaar en in dienstbetrekking werk gaan verrichten.

De bevoegdheid van het UWV tot het toekennen van noodzakelijke persoonlijke ondersteuning, die was opgenomen in artikel 31 van de Wet REA, wordt geregeld in artikel 35 van de Wet WIA.

Tevens is in onderdeel A en B van de gelegenheid gebruik gemaakt de regeling aan te passen aan eerdere wijzigingen in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (artikel 131 van die wet) en in de Wet arbeid en zorg (vervallen van hoofdstuk 7 van die wet). Deze wijzigingen waren nog niet verwerkt in deze regeling.

Artikel XIX. Wijziging Regeling terugvordering geringe bedragen

Wat betreft deze regeling wordt als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet WIA niet beoogd een ander beleid te voeren dan ten aanzien van de WAO. In verband hiermee wordt de Wet WIA aan deze regeling toegevoegd.

Omdat in artikel 2.3, eerste lid van de IWIA is voorzien in een overgangsrecht in verband met de toepassing van onder andere artikel 35 van de Wet REA moet de verwijzing naar dat artikel in het artikel 1, eerste lid van de Regeling terugvordering geringe bedragen voor alsnog blijven bestaan.

Artikel XX. Wijziging Regeling toekenningsprocedure WAO bij twee of meer arbeidsongeschiktheidsuitkeringen tijdens fase 1 OOW

Deze regeling behoeft geen aanpassing in verband met de inwerkingtreding van de Wet WIA omdat de regeling zijn werking inmiddels heeft verloren. De regeling kan daarom worden ingetrokken.

Artikel XXI. Wijziging Regeling uitzondering toepassingstermijn anticumulatie

Op grond van de bedoelde regeling leiden de inkomsten die een persoon geniet in verband met werkzaamheden als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, van een vertegenwoordigend orgaan van een publiekrechtelijk lichaam dat bij rechtstreekse verkiezingen wordt samengesteld of van een algemeen bestuur van een waterschap, gedurende de periode van die werkzaamheden niet tot intrekking van de arbeidsongeschiktheidsuitkering; de inkomsten worden wel geanticumuleerd. In artikel 52 en de daarop berustende bepalingen van de Wet WIA is deze situatie iets anders vormgegeven namelijk dat als gedurende twaalf maanden, inkomsten als hier bedoeld worden verworven die meer bedragen dan 20% van het maatmaninkomen per kalendermaand dan wordt betrokkene niet door het UWV voor een herbeoordeling opgeroepen; wel worden de inkomsten geanticumuleerd. Hierdoor wordt hetzelfde bereikt namelijk dat het uitkeringsrecht niet verloren kan gaan door de betreffende werkzaamheden.

Artikel XXIII. Wijziging Regeling vrijlating vergoedingen scholing Werkloosheidswet

Deze regeling wordt aangepast aan het intrekken van de Wet REA.

Artikel XXV. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met ingang van dezelfde dag dat het grootste gedeelte van de bepalingen van de Wet WIA in werking treden, namelijk met ingang van 29 december 2005.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven