Regeling retributies VWA veterinaire en hygiënische aangelegenheden

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 december 2005, nr. TRCJZ/2005/3795, houdende retributies betreffende werkzaamheden van de VWA (Regeling retributies VWA veterinaire en hygiënische aangelegenheden)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op richtlijn nr. 85/73/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 januari 1985 inzake de financiering van de keuringen en sanitaire controles van vers vlees en van vlees van pluimvee (PbEG L 32);

Gelet op de artikelen 13, 19, 22a, 22b, 27 en 28 van de Landbouwwet en de artikelen 10, eerste en tweede lid, onderdeel c, 94, 94a en 94b van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Hoofdstuk 1

Definities

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. VWA: Voedsel en Waren Autoriteit;

c. werkzaamheden: onderzoeken en keuringen;

d. openingstijd: periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 07.00 uur tot 18.00 uur;

e. algemeen erkende feestdag: de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning(in) wordt gevierd en de vijfde mei;

f. aanbieder: degene die werkzaamheden laat verrichten of daartoe het verzoek doet;

g. partij: hoeveelheid producten van dezelfde aard waarvoor eenzelfde handelsdocument of certificaat geldt, die met hetzelfde vervoermiddel wordt vervoerd en die afkomstig is uit hetzelfde derde land of gedeelte van een derde land;

h. kwartier: spanne tijd van één vierde deel van een uur, of een enkel gedeelte daarvan, die besteed is of zou zijn aan werkzaamheden, met uitzondering van reistijd;

i. starttarief: toeslag op de retributie voor werkzaamheden die op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één aanbieder op één plaats worden verricht;

j. Chief Veterinary Officer: Chief Veterinary Officer, werkzaam bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

k. certificaat: schriftelijke door of vanwege de VWA afgegeven verklaring naar aanleiding van de werkzaamheden;

l. geleidebiljet: door de VWA opgemaakt document waarin wordt verklaard dat een product voldoet aan de voorwaarden die het land van import stelt;

m. bijzondere keuring: keuring in een slachthuis dat is erkend voor het slachten van zieke of van ziekte verdachte dieren en voor het verrichten van speciale noodslachtingen;

n. GVE: grootvee-eenheid;

o. SKV-certificaat: certificaat dat door de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector is afgegeven nadat door deze stichting een onderzoek is verricht op de aanwezigheid van stoffen met hormonale of anti-hormonale werking alsmede van beta-antagonisten in kalveren, waarop de datum is vermeld waarop dit onderzoek laatstelijk door de stichting heeft plaatsgevonden;

p. Convenant Roodvleeskeuring: het op 4 juni 2004 gesloten convenant tussen de Directeuren-Generaal van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de VWA enerzijds, en de Voorzitters van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren en de Centrale Organisatie voor de Vleessector anderzijds, waarin onder meer afspraken zijn neergelegd betreffende de taakverdeling op het gebied van post mortem keuringswerkzaamheden, bedoeld in sectie IV, hoofdstuk I, hoofdstuk II, hoofdstuk III en hoofdstuk IV, onderdeel B, van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004;

q. werkdag: dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag;

r. betalingsplichtige: degene die ingevolge een of meer bepalingen van deze regeling is verplicht dan wel zal zijn verplicht tot betaling van een op grond van deze regeling vastgestelde dan wel vast te stellen retributie.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. richtlijn nr. 89/662/EEG: richtlijn nr. 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395);

b. richtlijn nr. 90/425/EG: richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

c. richtlijn nr. 91/67/EG: richtlijn nr. 91/67/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten (PbEG L 46);

d. richtlijn nr. 92/65/EEG: richtlijn nr. 92/65/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juli 1992 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder 1, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PbEG L 268);

e. richtlijn nr. 92/118/EEG: richtlijn nr. 92/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG L 62);

f. richtlijn nr. 96/23/EG: richtlijn nr. 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PbEG L125);

g. beschikking nr. 97/794/EG: beschikking nr. 97/794/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 november 1997 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad met betrekking tot de veterinaire controles van uit derde landen in te voeren levende dieren (PbEG L 323);

h. richtlijn nr. 97/78/EG: richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 24);

i. verordening (EG) nr. 999/2001: verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);

j. verordening (EG) nr. 178/2002: verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);

k. verordening (EG) nr. 1774/2002: verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273);

l. richtlijn nr. 2002/99/EG: richtlijn nr. 2002/99/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 18);

m. verordening (EG) nr. 853/2004: verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139);

n. verordening (EG) nr. 854/2004: verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 139);

o. verordening (EG) nr. 882/2004: verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165).

Hoofdstuk 2

In Nederland brengen van dierlijke producten en levende dieren en producten vanuit derde landen

§ 1

In Nederland brengen van dierlijke producten uit derde landen

Artikel 3

1. Voor de controle, bedoeld in artikel 3.2.2.4 van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten en artikel 4 van richtlijn nr. 97/78/EG, binnen openingstijd, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een tarief van 0,00923 per kg, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij producten van dierlijke oorsprong ten minste € 56,22 en ten hoogste € 432,63 in rekening wordt gebracht.

2. Ingeval het onderzoek op grond van artikel 9 van richtlijn nr. 97/78/EG alleen bestaat uit een documentencontrole is de aanbieder, in afwijking van het eerste lid, een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 30,85, verhoogd met een bedrag van € 20,57 per kwartier voor iedere officiële dierenarts en met een bedrag van € 15,42 per kwartier voor iedere officiële assistent die met de documentencontrole is belast.

3. In afwijking van het eerste lid, bedraagt de maximale retributie voor een te controleren partij producten afkomstig van pluimvee, die vervoerd en aangeboden wordt als stuksgoed:

a. € 802,41 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee tot 500 ton;

b. € 1.604,83 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee tot 1000 ton;

c. € 3.209,68 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee tot 2000 ton;

d. € 4.821,11 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee vanaf 2000 ton.

4. Indien de partij producten van dierlijke oorsprong afkomstig is uit Nieuw-Zeeland, is de aanbieder, in afwijking van het eerste lid, een retributie verschuldigd bestaande uit een tarief van € 0,0015 per kg met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 30,00 en ten hoogste € 350,00 in rekening zal worden gebracht.

Artikel 4

1. De belanghebbende bij de lading is een retributie verschuldigd voor controles die worden verricht ter uitvoering van krachtens richtlijn nr. 89/662/EEG, richtlijn nr. 90/425/EG, richtlijn nr. 91/67/EG, richtlijn nr. 92/118/EEG, richtlijn nr. 97/78/EG, verordening (EG) nr. 999/2001, verordening (EG) nr. 178/2002, verordening (EG) nr. 1774/2002, richtlijn nr. 2002/99/EG of verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen, indien die maatregel ten opzichte van de reguliere controles in de genoemde communautaire maatregelen aanvullende of afwijkende controles voorschrijft voor producten van dierlijke oorsprong.

2. De hoogte van de retributie, bedoeld in het eerste lid, komt overeen met de werkelijke kosten van de controle die op grond van de in het eerste lid genomen maatregel wordt uitgevoerd, met inbegrip van en voor zover van toepassing, de administratiekosten, de loonkosten en de sociale premies van de met de controle belaste personen van de VWA en de kosten van laboratoriumonderzoek.

Artikel 5

Voor de keuringen en controles bij de inslag, opslag of uitslag bedoeld in artikel 12, vijfde lid, tweede, derde en vierde gedachtestreepje, van richtlijn nr. 97/78/EG, is degene die een partij producten van dierlijke oorsprong heeft ingeslagen, onderscheidenlijk opgeslagen, in- of uitgeslagen uit een douane-entrepot, een ruimte voor tijdelijke opslag of een vrij entrepot, een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 30,85 vermeerderd met een bedrag van:

a. € 20,57 per kwartier dat aan de keuringen en controles door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 15,42 per kwartier dat aan de keuringen en controles door een officiële assistent is besteed.

§ 2

In Nederland brengen van levende dieren en levende producten uit derde landen

Artikel 6

1. Voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.35, derde lid, en artikel 2,44, vijfde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, is de aanbieder:

a. ter zake van diersoorten als bedoeld in richtlijn nr. 92/65/EEG alsmede ter zake van runderen, paardachtigen, varkens, schapen en geiten, pluimvee en klein wild een retributie verschuldigd van € 0,00923 per kg levend gewicht, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 56,22 en ten hoogste € 432,63 in rekening wordt gebracht;

b. ter zake van diersoorten als bedoeld in beschikking nr. 97/794/EG een retributie verschuldigd van € 0,00923 per kg levend gewicht, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten hoogste € 432,63 in rekening wordt gebracht;

c. ter zake van levende producten als bedoeld in de Regeling handel levende dieren en levende producten een retributie verschuldigd van € 0,00923 per kg levend gewicht, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 56,22 en ten hoogste € 432,63 in rekening wordt gebracht.

2. In geval het onderzoek, bedoeld in artikel 2.44, vijfde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, op grond van artikel 2.44, zevende lid, van die regeling alleen bestaat uit een documentencontrole, is de aanbieder, in afwijking van het eerste lid, een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 30,85 verhoogd met € 20,57 per kwartier voor iedere officiële dierenarts en met € 15,42 per kwartier voor iedere officiële assistent die met de documentencontrole is belast.

3. Indien een partij levende dieren als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, afkomstig is uit Nieuw-Zeeland, is de aanbieder, in afwijking van het eerste lid, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 0,0050 per kg, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 30,00 en ten hoogste € 350,00 in rekening wordt gebracht.

4. Indien een partij levende producten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, afkomstig is uit Nieuw-Zeeland, is de aanbieder, in afwijking van het eerste lid, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 0,0015 per kg, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 30,00 en ten hoogste € 350,00 in rekening wordt gebracht.

Artikel 7

1. De aanbieder is voor onderzoeken en keuringen die verricht worden op grond van artikel 2.39, tweede lid, en artikel 2.48, tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, een retributie verschuldigd.

2. De in het eerste lid bedoelde retributie bedraagt de werkelijke kosten van de verrichte onderzoeken en keuringen, met inbegrip van en voor zover van toepassing, de administratiekosten, de loonkosten en de sociale premies van de met de onderzoeken en keuringen belaste personen van de VWA en de kosten van laboratoriumonderzoek.

Artikel 8

De kosten, bedoeld in artikel 2.50f van de Regeling handel levende dieren en levende producten, bestaan uit een starttarief van € 30,85 vermeerderd met een bedrag van:

a. € 20,57 per kwartier dat aan de keuringen en controles door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 15,42 per kwartier dat aan de keuringen en controles door een officiële assistent is besteed.

Artikel 9

De kosten, bedoeld in artikel 8.5i van de Regeling handel levende dieren en levende producten, bestaan uit een starttarief van € 30,85 vermeerderd met een bedrag van:

a. € 20,57 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 15,42 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële assistent is besteed.

Hoofdstuk 3

Vervoer en uitvoer van levende dieren

Artikel 10

Voor het onderzoek van het vervoermiddel, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Besluit dierenvervoer 1994, voor zover dit binnen openingstijd wordt verricht, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 36,08 en een bedrag van:

a. € 28,77 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 17,10 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële assistent is besteed;

c. € 15,04 per afgegeven bewijsstuk en de daarbij behorende dierenvervoerplaat, bedoeld in artikel 9 van de Regeling dierenvervoer.

Artikel 11

Voor het onderzoek, bedoeld in artikel 77, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van vee, en voor zover dit binnen openingstijd wordt verricht, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 36,08 en een bedrag van:

a. € 28,77 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 17,10 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële assistent is besteed.

Hoofdstuk 4

Werkzaamheden op verzoek

Artikel 12

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder ‘werkzaamheden’ verstaan werkzaamheden die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de VWA worden verricht ter zake van het onderzoek van voor uitvoer bestemde producten van dierlijke oorsprong, voor zover dit onderzoek verband houdt met de door het land van bestemming aan de invoer gestelde eisen dan wel voor zover dit onderzoek verband houdt met een schriftelijke afspraak tussen de Chief Veterinary Officer en de bevoegde autoriteit van een derde land.

Artikel 13

1. Voor werkzaamheden binnen openingstijd is de aanbieder een retributie verschuldigd van € 20,57 per onderzoek van een partij.

2. Voor zover voor de behandeling van het verzoek inzet van een officiële dierenarts of een officiële assistent nodig is, wordt de in het eerste lid bedoelde retributie verhoogd met een starttarief van € 35,13 en een bedrag van:

a. € 26,86 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 21,63 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële assistent is besteed.

3. Indien certificaten of geleidebiljetten worden afgegeven, is de aanbieder naast de retributies, bedoeld in het eerste en tweede lid, een retributie verschuldigd van € 18,97 per certificaat of geleidebiljet.

4. In afwijking van het derde lid is de aanbieder voor afgifte van certificaten of geleidebiljetten die worden afgegeven op grond van een schriftelijke afspraak tussen de Chief Veterinary Officer en de bevoegde autoriteit van een derde land, naast de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, een retributie verschuldigd van € 2,15 per certificaat of geleidebiljet.

Artikel 14

1. Voor zover artikel 13, derde en vierde lid, niet van toepassing is, is voor de afgifte vanwege de VWA van één origineel exemplaar dan wel één voor origineel gewaarmerkt afschrift van een certificaat en de daarbij behorende bijlagen een retributie verschuldigd van telkens € 18,97, onderscheidenlijk € 2,15.

2. In afwijking van artikel 13, derde lid, is voor het afgeven op verzoek van belanghebbende van verklaringen ten behoeve van de export van diergeneesmiddelen of registratie daarvan in het buitenland een vergoeding verschuldigd van € 31,33 voor elke door de VWA af te geven verklaring.

Artikel 15

Voor zover voor de werkzaamheden op verzoek dan wel voor het afgeven van certificaten laboratoriumonderzoek noodzakelijk is, is naast de ingevolge de artikelen 13 of 14 verschuldigde retributies, een retributie ten bedrage van de kosten van laboratoriumonderzoek verschuldigd.

Artikel 16

1. Voor het onderzoek, bedoeld in artikel 79 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, dat op verzoek van de aanbieder door de VWA binnen openingstijd wordt verricht, is de aanbieder een retributie verschuldigd van € 20,57 per onderzoek.

2. Voor zover voor het onderzoek inzet van een officiële dierenarts of officiële assistent nodig is, wordt de in het eerste lid bedoelde retributie verhoogd met een starttarief van € 35,12 en een bedrag van € 26,86 per kwartier dat aan het onderzoek door een officiële dierenarts is besteed, en € 21,63 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële assistent is besteed.

3. Indien naar aanleiding van het verzoek van de aanbieder, bedoeld in het eerste lid, certificaten of geleide biljetten worden afgegeven, is de aanbieder naast de retributie, bedoeld in het eerste lid, een retributie verschuldigd van € 18,97 per certificaat of geleidebiljet.

4. In afwijking van het derde lid is de aanbieder voor afgifte van certificaten of geleidebiljetten die worden afgegeven op grond van een schriftelijke afspraak tussen de Chief Veterinary Officer en de bevoegde autoriteit van een derde land, naast de retributie, bedoeld in het tweede lid, een retributie verschuldigd van € 2,15 per certificaat of geleidebiljet.

5. Indien in het kader van het in het eerste lid bedoelde onderzoek laboratoriumonderzoek noodzakelijk is, is naast de ingevolge het eerste lid verschuldigde retributie, een retributie ter hoogte van de kosten van het laboratoriumonderzoek verschuldigd.

Hoofdstuk 5

Slacht

§ 1

Officiële controles in het kader van het slachten van runderen, kalveren, varkens, schapen, geiten en eenhoevige dieren

Artikel 17

1. Voor de controles, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, en 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, binnen openingstijd ter zake van het slachten van runderen, kalveren, varkens, schapen, geiten en eenhoevige dieren, alsmede voor een bijzondere keuring, verricht door een officiële dierenarts, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 29,39 en een tarief per dier.

2. Het tarief per dier, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend door het totaal aantal kwartieren dat op één en dezelfde dag door één of meer met de werkzaamheden belast persoon, werkzaam bij de VWA, aan keuring en onderzoek in verband met het slachten is besteed, de tijd die met onderbrekingen en uitstel van de werkzaamheden is gemoeid hieronder begrepen, te vermenigvuldigen met het in het derde lid en voor zover van toepassing het vierde lid genoemde bedrag per diersoort, en de uitkomst hiervan te delen door het aantal dieren van dezelfde soort, dat op deze dag in het desbetreffende slachthuis is geslacht.

3. Voor de werkzaamheden verricht door één of meer officiële dierenartsen gelden per diersoort, per officiële dierenarts en per kwartier dat door de officiële dierenarts aan de werkzaamheden is besteed, de volgende bedragen:

a. voor runderen: € 22,90, onderscheidenlijk € 24,26 indien het een bijzondere keuring betreft;

b. voor kalveren: € 21,37, onderscheidenlijk € 24,26 indien het een bijzondere keuring betreft;

c. voor varkens: € 24,26, onderscheidenlijk € 24,26 indien het een bijzondere keuring betreft;

d. voor schapen en geiten: € 25,38, onderscheidenlijk € 24,26 indien het een bijzondere keuring betreft;

e. voor eenhoevige dieren,: € 30,44, onderscheidenlijk € 24,26 indien het een bijzondere keuring betreft.

4. Het tarief per dier, bedoeld in het eerste lid, vermeerderd met het overeenkomstig artikel 19, tweede lid, omgerekende tarief, bedraagt ten minste:

a. voor runderen: € 2,02;

b. voor kalveren: € 1,12;

c. voor varkens: € 0,58;

d. voor schapen en geiten: € 0,22;

e. voor eenhoevige dieren: € 1,98.

5. Dit artikel is niet van toepassing op controles in slachthuizen als bedoeld in artikel 18.

Artikel 18

Voor de controles, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, en 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, ter zake van het slachten van runderen, kalveren, varkens, schapen, geiten en eenhoevige dieren, binnen openingstijd verricht door een officiële dierenarts in een slachthuis dat niet meer behandelt dan 20 GVE per week met een maximum van 1000 GVE per jaar, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 30,80 en een tarief voor elk op één en dezelfde dag gekeurd dier van:

a. voor runderen: € 9,58;

b. voor kalveren:

1°. aangeboden met een SKV-certificaat: € 4,91;

2°. aangeboden zonder een SKV-certificaat: € 7,35;

c. voor varkens, niet zijnde zeugen of beren: € 7,19;

d. voor varkens, zijnde zeugen of beren: € 9,61;

e. voor schapen en geiten: € 3,10;

f. voor eenhoevige dieren: € 13,68.

Artikel 19

1. Voor de post mortem keuringswerkzaamheden, bedoeld in sectie IV, hoofdstuk I, hoofdstuk II, hoofdstuk III en hoofdstuk IV, onderdeel B, van Bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004, ter zake van runderen, kalveren, varkens, schapen, geiten en eenhoevige dieren, verricht door een officiële assistent in het kader van de uitvoering van het Convenant Roodvleeskeuring, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 45,33 en een bedrag van € 11,33 per kwartier dat aan de keuring door deze officiële assistent is besteed.

2. Voor de toepassing van artikel 17, vierde lid, wordt het tarief per kwartier bedoeld in het eerste lid, omgerekend naar een tarief per dier, overeenkomstig artikel 17, tweede lid.

§ 2

Onderzoeken van runderen, schapen, geiten en varkens betreffende residuen van bepaalde stoffen

Artikel 20

Indien op grond van artikel 26, vijfde lid, onder d, van de Regeling identificatie en registratie van dieren een onderzoek als bedoeld in richtlijn nr. 96/23/EG wordt ingesteld naar stoffen waarvan de toediening is verboden, of waarvan de aanwezigheid een bij Europese of nationale maatregel vastgestelde maximumhoeveelheid overschrijdt, bedraagt de retributie voor een dergelijk onderzoek:

a. € 1.113,44 voor elk monster van een ter slachting aangeboden rund waarvoor onderzoek wordt gevorderd;

b. € 51,05 voor elk monster van een ter slachting aangeboden schaap of geit waarvoor onderzoek wordt gevorderd;

c. € 11,78 voor elk monster van een ter slachting aangeboden varken waarvoor onderzoek wordt gevorderd.

§ 3

Officiële controles in het kader van het slachten van buffels, rendieren, kangoeroes, in gedomesticeerde staat gehouden damherten en edelherten en overig gekweekt wild, met uitzondering van gekweekte loopvogels en lagomorfen

Artikel 21

Deze paragraaf is van toepassing op de officiële controles in het kader van het slachten van de volgende dieren: buffels, rendieren, kangoeroes, in gedomesticeerde staat gehouden edelherten en damherten en overig gekweekt wild, met uitzondering van gekweekte loopvogels en lagomorfen.

Artikel 22

1. Voor de controles, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, en 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, binnen openingstijd ter zake van het slachten van de in artikel 21 genoemde dieren, alsmede voor een bijzondere keuring, verricht door een officiële dierenarts of een officiële assistent, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 29,39 en een tarief per dier.

2. Het tarief per dier, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend door het totaal aantal kwartieren dat op één en dezelfde dag door één of meer met de werkzaamheden belast persoon, werkzaam bij de VWA, aan keuring en onderzoek in verband met het slachten is besteed, de tijd die met onderbrekingen en uitstel van de werkzaamheden is gemoeid hieronder begrepen, te vermenigvuldigen met het in het derde lid en voor zover van toepassing het vierde lid genoemde bedrag per diersoort, en de uitkomst hiervan te delen door het aantal dieren van dezelfde soort, dat op deze dag in het desbetreffende slachthuis is geslacht.

3. Voor de werkzaamheden verricht door één of meer officiële dierenartsen gelden per diersoort, per officiële dierenarts en per kwartier dat door de officiële dierenarts aan de werkzaamheden is besteed, de volgende bedragen:

a. voor in gedomesticeerde staat gehouden damherten: € 25,38;

b. voor buffels, rendieren, kangoeroes, in gedomesticeerde staat gehouden edelherten, en overig gekweekt wild, met uitzondering van gekweekte loopvogels en lagomorfen: € 30,44.

4. Indien een in het derde lid bedoelde officiële dierenarts zich bij de werkzaamheden laat bijstaan door één of meer officiële assistenten, gelden in aanvulling op de in dat lid bedoelde bedragen de volgende bedragen per diersoort per officiële assistent:

a. voor in gedomesticeerde staat gehouden damherten: € 15,70; onderscheidenlijk € 15,00 indien het een bijzondere keuring betreft;

b. voor buffels, rendieren, kangoeroes, in gedomesticeerde staat gehouden edelherten en overig gekweekt wild, met uitzondering van gekweekte loopvogels en lagomorfen: € 18,82, onderscheidenlijk € 15,00 indien het een bijzondere keuring betreft.

5. Het tarief per dier, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten minste:

a. voor in gedomesticeerde staat gehouden damherten: € 0,22;

b. voor buffels, rendieren, kangoeroes, in gedomesticeerde staat gehouden edelherten en overig gekweekt wild, met uitzondering van gekweekte loopvogels en lagomorfen: € 1,98.

6. Dit artikel is niet van toepassing op controles in slachthuizen als bedoeld in artikel 18.

Artikel 23

Voor de controles, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, en 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, binnen openingstijd verricht door een officiële dierenarts of een officiële assistent, ter zake van het slachten van de in artikel zwijnen, damherten, buffels, rendieren, kangoeroes en overig gekweekt wild, met uitzondering van gekweekte loopvogels en lagomorfen, in een slachthuis dat niet meer behandelt dan 20 GVE per week met een maximum van 1000 GVE per jaar, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit de volgende bedragen:

a. voor zwijnen, niet zijnde zeugen of beren: € 7,19;

b. voor zwijnen, zijnde zeugen of beren: € 9,61;

c. voor damherten: € 3,10;

d. voor buffels, rendieren, kangoeroes en overig gekweekt wild, met uitzondering van gekweekte loopvogels en lagomorfen: € 13,68.

§ 4

Officiële controles in het kader van het slachten van pluimvee en loopvogels

Artikel 24

1. Voor de controles, bedoeld in artikel 4, tweede lid, en 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, binnen openingstijd ter zake van het slachten van pluimvee of loopvogels, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 31,81 en een tarief per dier voor de volgende categorieën:

a. pluimvee en loopvogels (Ratites) met een geslacht gewicht van minder dan 2 kilogram;

b. pluimvee en loopvogels (Ratites) met een geslacht gewicht van 2 tot en met 5 kilogram;

c. pluimvee en loopvogels (Ratites) met een geslacht gewicht van meer dan 5 kilogram.

2. Het tarief per dier, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, wordt berekend door het aantal kwartieren dat op één en dezelfde dag door de met de werkzaamheden belaste officiële dierenarts of officiële dierenartsen aan keuring en onderzoek in verband met het slachten van dieren van dezelfde categorie in een slachthuis is besteed, de tijd die met de onderbrekingen en uitstel van de werkzaamheden is gemoeid hieronder begrepen, te vermenigvuldigen met € 24,79 en de uitkomst hiervan te delen door het aantal dieren van dezelfde categorie, dat op deze dag in het desbetreffende slachthuis is geslacht.

3. Indien een in het tweede lid bedoelde officiële dierenarts zich bij de controles laat bijstaan door één of meer officiële assistenten, wordt het tarief per dier, bedoeld in het eerste lid, berekend door het totaal aantal kwartieren dat op één en dezelfde dag door één of meer officiële dierenartsen aan keuring en onderzoek in verband met het slachten van dieren van dezelfde soort in een slachthuis is besteed, te vermenigvuldigen met € 24,79 en de uitkomst van die vermenigvuldiging te verhogen met de uitkomst van de vermenigvuldiging van het totaal aantal door de officiële assistent of de officiële assistenten aan desbetreffende keuring en onderzoek bestede kwartieren met € 16,47.

4. Het tarief per dier, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, bedraagt:

a. voor pluimvee en loopvogels (Ratites) met een geslacht gewicht van minder dan 2 kilogram ten minste € 0,0045;

b. voor pluimvee en loopvogels (Ratites) met een geslacht gewicht van 2 tot en met 5 kilogram ten minste € 0,0090;

c. voor pluimvee en loopvogels (Ratites) met een geslacht gewicht van meer dan 5 kilogram ten minste € 0,0180.

Artikel 25

1. Indien in het slachthuis een deel van de werkzaamheden overeenkomstig artikel 4, vijfde lid, van de Regeling vleeskeuring wordt uitgevoerd door hiertoe speciaal opgeleid personeel van dit slachthuis, is de aanbieder, in afwijking van artikel 24, voor de controles, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, en 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, binnen openingstijd ter zake van het slachten van pluimvee een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 31,81 en een bedrag van:

a. € 24,79 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 16,47 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële assistent is besteed.

2. In aanvulling op het eerste lid, is per kalenderjaar en, indien het slachten plaatsvindt met gebruikmaking van een band, voor elke band afzonderlijk, ten minste een tarief verschuldigd van gemiddeld:

a. € 0,0045 per geslacht dier indien het geslacht gewicht minder dan 2 kg bedraagt;

b. € 0,0090 per geslacht dier indien het geslacht gewicht 2 kg tot en met 5 kg bedraagt;

c. € 0,0180 per geslacht dier indien het geslacht gewicht meer dan 5 kg bedraagt.

§ 5

Officiële controles in het kader van het slachten van klein wild

Artikel 26

1. Voor de controles, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, en 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, binnen openingstijd ter zake van het slachten van klein wild is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 31,81 en een tarief per dier voor de volgende categorieën:

a. klein wild met een geslacht gewicht van minder dan 2 kilogram;

b. klein wild met een geslacht gewicht van 2 tot en met 5 kilogram;

c. klein wild met een geslacht gewicht van meer dan 5 kilogram.

2. Het tarief per dier, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a, b en c, wordt berekend door het aantal kwartieren dat op één en dezelfde dag door de met de werkzaamheden belaste officiële dierenarts of officiële dierenartsen aan keuring en onderzoek in verband met het slachten van dieren van dezelfde categorie in een slachthuis is besteed, de tijd die met de onderbrekingen en uitstel van de werkzaamheden is gemoeid hieronder begrepen, te vermenigvuldigen met € 24,79 en de uitkomst hiervan te delen door het aantal dieren van dezelfde categorie, dat op deze dag in het desbetreffende slachthuis is geslacht.

3. Indien een in het tweede lid bedoelde officiële dierenarts zich bij de werkzaamheden laat bijstaan door één of meer officiële assistenten, wordt het tarief per dier, bedoeld in het eerste lid, berekend door het totaal aantal kwartieren dat op één en dezelfde dag door één of meer officiële dierenartsen aan keuring en onderzoek in verband met het slachten van dieren van dezelfde soort in een slachthuis is besteed te vermenigvuldigen met € 24,79 en de uitkomst van die vermenigvuldiging te verhogen met de uitkomst van de vermenigvuldiging van het totaal aantal door de officiële assistent of de officiële assistenten aan desbetreffende keuring en onderzoek bestede kwartieren met € 16,47.

4. Het tarief per dier, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, bedraagt:

a. voor klein wild met een geslacht gewicht van minder dan 2 kilogram ten minste € 0,0045;

b. voor klein wild met een geslacht gewicht van 2 tot en met 5 kilogram ten minste € 0,0090;

c. voor klein wild met een geslacht gewicht van meer dan 5 kilogram ten minste € 0,0180.

§ 6

Officiële controles in het kader van het slachten van grof vrij wild

Artikel 27

1. Voor de controles, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, en 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, binnen openingstijd ter zake van het slachten van grof vrij wild is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 29,76 onderscheidenlijk € 29,39 indien het een bijzondere keuring betreft, en een retributie per dier.

2. De retributie per dier, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend door het totaal aantal kwartieren dat op één en dezelfde dag door de met de inspectiewerkzaamheden belaste personen aan de inspectiewerkzaamheden in verband met het slachten van het dier is besteed, de tijd die met onderbrekingen en uitstel van de werkzaamheden is gemoeid hieronder begrepen, te vermenigvuldigen met de in het derde en vierde lid genoemde bedragen, en de uitkomst hiervan te delen door het aantal dieren dat deze dag in de desbetreffende wildverwerkingsinrichting is geslacht.

3. Voor de werkzaamheden verricht door één of meer officiële dierenartsen is per officiële dierenarts een retributie verschuldigd van €30,44, onderscheidenlijk € 24,26, indien het een bijzondere keuring betreft.

4. Indien een in het derde lid bedoelde officiële dierenarts zich bij de werkzaamheden laat bijstaan door één of meer officiële assistenten, is naast de in het derde lid bedoelde bedragen per officiële assistent een retributie verschuldigd van € 18,82, onderscheidenlijk € 15,00, indien het een bijzondere keuring betreft.

§ 7

Controles betreffende residuen van bepaalde stoffen in het kader van het Nationaal Plan Residuen

Artikel 28

Naast de retributies, bedoeld in de artikelen 17, eerste lid, 18, eerste lid, 19, 22, eerste lid, en 23, is de aanbieder, bedoeld in deze artikelen, een retributie verschuldigd van € 1,35 ton geslacht gewicht voor de controles uit hoofde van richtlijn nr. 96/23/EG, bedoeld in bijlage B bij richtlijn 85/73/EEG.

§ 8

Bijzondere keuring en herkeuring

Artikel 29

Indien ten aanzien van de in de artikelen 17 en 22 genoemde dieren een bijzondere keuring wordt verricht, is naast de in de artikelen 17, 19, 22 en 23 genoemde retributies een retributie per dier verschuldigd van € 23,37 indien bij de bijzondere keuring van het dier laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd.

Artikel 30

1. De retributie voor de herkeuring, bedoeld in artikel 10 van de Regeling vleeskeuring, bedraagt € 157,12, met dien verstande dat de retributie voor de herkeuring van vlees op stoffen met hormonale of sympathico-mimetische werking € 1.113,44 bedraagt voor elk monster van een ter slachting aangeboden rund waarvoor de herkeuring is gevorderd.

2. De in het eerste lid bedoelde retributie wordt betaald aan de kringdirecteur van de kring waar de herkeuring werd aangevraagd voordat met de herkeuring wordt begonnen en wordt, indien de oorspronkelijke keuringsbeslissing niet in stand wordt gelaten, zo spoedig mogelijk na afloop van de herkeuring door de VWA terugbetaald.

§ 9

Extra retributies in het kader van de slacht van runderen, kalveren, varkens, schapen, geiten, eenhoevige dieren, buffels, rendieren, kangoeroes, in gedomesticeerde staat gehouden edelherten en damherten en overig gekweekt wild, met uitzondering van gekweekte loopvogels en lagomorfen

Artikel 31

1. Ingeval de controles, bedoeld in de artikelen 17 en 22, op verzoek van de aanbieder worden verricht in een aaneengesloten periode van maximaal 10 uur, wordt de retributie, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 22, eerste lid, voor de controles verricht in het tiende uur, verhoogd met 30%.

2. Ingeval de controles, bedoeld in de artikelen 17 en 22, op verzoek van de aanbieder worden verricht in een aaneengesloten periode van langer dan 10 uur, is de aanbieder naast de retributie, bedoeld artikel 17, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 22, eerste lid, een retributie verschuldigd van:

a. € 3,01 per kwartier dat door een officiële dierenarts aan de werkzaamheden is besteed;

b. € 1,84 per kwartier dat door een officiële assistent aan de werkzaamheden is besteed.

§ 10

Extra retributies in het kader van de slacht van pluimvee, loopvogels en klein wild

Artikel 32

1. In geval de controles, bedoeld in de artikelen 24, 25 en 26, op verzoek van de aanbieder worden verricht in een aaneengesloten periode van maximaal 10 uur, wordt de retributie, bedoeld in artikel 24 onderscheidenlijk de artikelen 25 en 26, voor de controles verricht in het tiende uur, verhoogd met 30%.

2. In geval de controles, bedoeld in de artikelen 24, 25 en 26, op verzoek van de aanbieder worden verricht in een aaneengesloten periode van langer dan 10 uur, is de aanbieder naast de retributie, bedoeld artikel 24 onderscheidenlijk de artikelen 25 en 26 een retributie verschuldigd van:

a. € 3,20 per kwartier dat door een officiële dierenarts aan de werkzaamheden is besteed;

b. € 1,95 per kwartier dat door een officiële assistent aan de werkzaamheden is besteed.

§ 11

Specifieke maatregelen officiële dierenarts

Artikel 33

Bij toepassing van de maatregelen, bedoeld in sectie II, hoofdstuk II, punt 5, van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004, is de exploitant van de pluimveehouderij een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 31,81 en een bedrag van:

a. € 24,79 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 16,47 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële assistent is besteed.

Hoofdstuk 6

Uitsnijderijen, koel- en vrieshuizen en slachthuizen voor de slacht van lagomorfen

Artikel 34

1. Voor de door de VWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van verordening (EG) nr. 854/2004 in een uitsnijderij of een koel- of vrieshuis, voor zover de Regeling vleeskeuring hierop van toepassing is, is de eigenaar, het hoofd of de bestuurder van de uitsnijderij onderscheidenlijk het koel- of vrieshuis een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 30,08 en een bedrag van:

a. € 19,77 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 12,73 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële assistent is besteed.

2. Voor de door de VWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, in een slachthuis dat op grond van artikel 4 van verordening (EG) nr. 853/2004 is erkend voor het slachten van lagomorfen, voor zover de Regeling vleeskeuring hierop van toepassing is, is de eigenaar, het hoofd of de bestuurder van het slachthuis een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 31,81 en een bedrag van:

a. € 24,79 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 16,47 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële assistent is besteed.

Hoofdstuk 7

Controles verzamelcentra

Artikel 35

Voor de controlewerkzaamheden als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 36,08 indien op de dag waarop de werkzaamheden plaatsvinden, geen varkens of runderen anders dan in doorvoer buiten Nederland worden gebracht, en een bedrag van:

a. € 28,77 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 17,10 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële assistent is besteed.

Hoofdstuk 8

Behandeling aanvragen en afgifte certificaten

§ 1

Aanvraag erkenning laboratoria

Artikel 36

1. Degene die een aanvraag indient voor een erkenning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling erkenning laboratoria snelle BSE-testen, is voor de behandeling van de aanvraag een retributie verschuldigd van € 10.758,19 per aanvraag.

2. Degene die reeds over een erkenning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling erkenning laboratoria snelle BSE-testen beschikt en een nieuwe aanvraag indient voor een erkenning is voor de behandeling van de aanvraag een retributie verschuldigd van € 5.379,09 per aanvraag.

Artikel 37

1. De houder van een erkenning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling erkenning laboratoria snelle BSE-testen, is een retributie verschuldigd voor controles die ten behoeve van de instandhouding van de erkenning zijn verricht, alsmede voor de taken die het referentielaboratorium, bedoeld in bijlage X, hoofdstukken A en C, bij verordening (EG) nr. 999/2001, in dat kader heeft verricht.

2. De in het eerste lid bedoelde retributie bestaat uit een bedrag van:

a. € 579,59 per inspectie per erkende inrichting voor de in het eerste lid bedoelde uitgevoerde periodieke controles, vermeerderd met

b. € 0,54 per door de erkende inrichting uitgevoerde BSE-test voor de in het eerste lid bedoelde taken van het referentielaboratorium.

§ 2

Behandeling aanvragen en onderhoud van erkenningen, registraties, aanwijzingen, toelatingen van levensmiddelenbedrijven

Artikel 38

Een retributie van € 56,57 is verschuldigd door degene die een aanvraag indient om een erkenning of registratie als bedoeld in artikel 4 van verordening nr. 853/2004, voor zover het een levensmiddelenbedrijf betreft waarop de Regeling vleeskeuring van toepassing is.

Artikel 39

Een retributie van € 56,57 is verschuldigd door degene die een aanvraag indient om een registratie als bedoeld in artikel 3.1.2, eerste lid, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten.

Artikel 40

Een retributie van € 56,57 is verschuldigd door degene die een aanvraag indient om:

a. een vergunning te verkrijgen als bedoeld in artikel 59, vijfde lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;

b. een toelating, aanwijzing, erkenning of registratie te verkrijgen als bedoeld in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 41

Voor zover voor de behandeling van de aanvraag, bedoeld in de artikelen 42, 43 of 44, inzet van een officiële dierenarts of officiële assistent nodig is, wordt de in deze artikelen bedoelde retributie per aanvraag verhoogd met een starttarief van € 46,28 en een bedrag van:

a. € 20,57 per kwartier dat aan de behandeling door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 15,42 per kwartier dat aan de behandeling door een officiële assistent is besteed.

Artikel 42

Voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring als handelaar als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG, is de handelaar een retributie verschuldigd van € 56,57.

Artikel 43

Voor de behandeling van een aanvraag tot erkenning van een entrepot als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van richtlijn nr. 97/78/EG, is de exploitant of eigenaar van het entrepot, dan wel diens vertegenwoordiger een retributie verschuldigd van € 56,57.

Artikel 44

Voor de behandeling van een aanvraag tot erkenning van een speciaal entrepot in de haven van bestemming als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG, is de exploitant of eigenaar van het entrepot, dan wel diens vertegenwoordiger een retributie verschuldigd van € 56,57.

Artikel 45

Voor door de VWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles op de naleving van de eisen verbonden aan de in de artikel 42, 43, 44, 46, 47 en 48 bedoelde vergunning, toelating, aanwijzing, erkenning of registratie ten behoeve van de instandhouding daarvan, is de houder van de vergunning, toelating, aanwijzing, erkenning of registratie een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 30,85, vermeerderd met een bedrag van:

a. € 20,57 per kwartier dat aan de controles door een officiële dierenarts is besteed;

b. € 15,42 per kwartier dat aan de controles door een officiële assistent is besteed.

§ 3

Certificaten

Artikel 46

Indien certificaten worden afgegeven, is de aanbieder naast de retributies bedoeld in de artikelen 3, 5, 6, 9, 10, 17, 22, 24, 25, 26, 31, 34, 35, 36, 38, 40 en 45 een retributie verschuldigd van € 2,15 per certificaat.

Hoofdstuk 9

Overige extra retributies

Artikel 47

1. De aanbieder is een retributie verschuldigd naast de ingevolge de artikelen 3, 5, 6, 8, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 34, 35 en 48 verschuldigde retributies, bestaande uit een bedrag van:

a. € 5,73 per kwartier per voor de VWA met de werkzaamheden belaste persoon indien de werkzaamheden later zijn aangemeld dan 14:00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de werkzaamheden zouden plaatsvinden;

b. € 8,20 per kwartier dat door een officiële dierenarts aan de werkzaamheden is besteed ingeval deze plaatsvinden buiten openingstijd van de VWA;

c. € 5,73 per kwartier dat door een officiële assistent aan de werkzaamheden is besteed ingeval deze plaatsvinden buiten openingstijd van de VWA.

2. Het eerste lid, aanhef en onderdelen b en c, is niet van toepassing indien de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 17, 22 en 24, zijn verricht op maandag tot en met vrijdag, voor zover het geen algemeen erkende feestdag betreft, tussen 06.00 uur en 07.00 uur of tussen 18.00 uur en 23.00 uur, en de werkzaamheden, gelet op artikel 31, tweede lid, langer duren dan 9 uur aaneengesloten.

Artikel 48

1. De aanbieder is naast de ingevolge artikelen 24, 25, 26, 33 en 34, tweede lid, verschuldigde retributies een retributie verschuldigd voor zover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, dan wel in het geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, bestaande uit een bedrag van:

a. € 24,79 voor iedere officiële dierenarts,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden;

b. € 16,47 voor iedere officiële assistent,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden;

2. De aanbieder is naast de retributie, bedoeld in de artikelen 17, 18, 19, 22 en 23 en 27 een retributie verschuldigd voor zover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de werkzaamheden in het geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, bestaande uit een bedrag van:

a. € 24,62 voor iedere officiële dierenarts die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden;

b. € 15,22 voor iedere officiële assistent die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden.

3. De aanbieder is naast de retributie, bedoeld in artikel 34, eerste lid, een retributie verschuldigd voorzover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, dan wel geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, bestaande uit een bedrag van:

a. € 19,77 voor iedere officiële dierenarts,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden;

b. € 12,73 voor iedere officiële assistent,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden.

4. De aanvrager is naast de retributies, bedoeld in de artikelen 5, 8, 9, 38, 41, 42, 43, 44 en 45 een retributie verschuldigd voor zover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, dan wel geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, bestaande uit een bedrag van:

a. € 20,57 voor iedere officiële dierenarts,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden;

b. € 15,42 voor iedere officiële assistent,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden.

5. De aanbieder is naast de retributie, bedoeld in de artikelen 3, 6 en 7, een retributie verschuldigd voor zover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, dan wel geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, bestaande uit een bedrag van

a. € 25,38 voor iedere officiële dierenarts,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden;

b. € 17,78 voor iedere officiële assistent,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden.

6. De aanbieder is naast de retributie, bedoeld in de artikelen 10 en 11 een retributie verschuldigd voor zover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, dan wel geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, bestaande uit een bedrag van

a. € 28,77 voor iedere officiële dierenarts,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden;

b. € 17,10 voor iedere officiële assistent,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden.

7. De aanbieder is naast de retributie, bedoeld in de artikelen 13 en 16, een retributie verschuldigd voor zover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, dan wel geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, bestaande uit een bedrag van

a. € 26,86 voor iedere officiële dierenarts,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden;

b. € 21,63 voor iedere officiële assistent,

1°. voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, onderscheidenlijk

2°. die met de werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 50, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens dat oordeel zouden hebben geduurd indien zij zouden hebben plaatsgevonden.

8. De aanbieder is een retributie verschuldigd naast de ingevolge het eerste tot en met het zevende lid verschuldigde retributies, bestaande uit een bedrag van:

a. € 5,73 per kwartier per met de werkzaamheden belaste persoon of personen indien de werkzaamheden later zijn aangemeld dan 14.00 uur van de werkdag voorafgaand aan de dag waarop de werkzaamheden zouden plaatsvinden;

b. € 8,20 per kwartier dat door een dierenarts aan de werkzaamheden is besteed ingeval deze plaatsvinden buiten openingstijd;

c. € 5,73 per kwartier dat door een assistent aan de werkzaamheden is besteed ingeval deze plaatsvinden buiten openingstijd.

Artikel 49

In afwijking van de artikelen 47 en 48, is de aanbieder, indien de werkzaamheden een bijzondere keuring betreffen, de retributies genoemd in artikel 47, eerste lid, onder a en onder c, en artikel 48, derde lid, onder a, niet verschuldigd.

Hoofdstuk 10

Overige bepalingen

Artikel 50

1. De aanbieder meldt de werkzaamheden die hij door de officiële dierenartsen of officiële assistenten wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de VWA, uiterlijk vóór 14:00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden zoals deze zijn aangemeld.

2. De melding, bedoeld in het eerste lid, omvat ten minste:

a. de soorten te verrichten bedrijfsactiviteiten;

b. de soorten en hoeveelheden van de goederen;

c. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen aanvangen, en de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen eindigen.

3. Indien de datum of het tijdstip van aanvang of beëindiging van de werkzaamheden afwijkt van de datum of het tijdstip volgens de melding, bedoeld in het eerste lid, wordt degene die de melding heeft verricht, hiervan in kennis gesteld.

4. Indien gemelde bedrijfsactiviteiten niet zullen plaatsvinden, worden uitgesteld of overigens wijziging ondergaan als gevolg van niet aan de VWA te wijten oorzaken of omstandigheden, wordt dit door degene die de melding heeft verricht schriftelijk aan de VWA bericht, uiterlijk om 14.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop de activiteiten plaatsvinden dan wel zouden hebben plaatsgevonden.

Artikel 51

Betalingsplichtigen verstrekken aan ambtenaren van de VWA en de departementale accountantsdienst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, op verzoek, terstond en naar waarheid, alle inlichtingen die naar hun oordeel voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijk zijn.

Artikel 52

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op het bepaalde in Hoofdstuk 7, tenzij de strekking van de artikelen zich hiertegen niet verzet.

Hoofdstuk 11

Slotbepalingen

Artikel 53

De volgende regelingen worden ingetrokken:

a. de Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993;

b. de Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

c. de Regeling tarieven in- en doorvoer overige producten 1993;

d. de Regeling vergoeding werkzaamheden op verzoek 1993.

Artikel 54

De artikelen 52, 53 en 54 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s1 vervallen.

Artikel 55

Na artikel 1 van de Regeling zekerheidsstelling en betaling VWA-keurlonen2 wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust op artikel 25, vierde lid, van de Kaderwet diervoeders, artikel 94, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de artikelen 19 en 22a van de Landbouwwet.

Artikel 58

Artikel 2 van de Regeling zekerheidsstelling en betaling VWA-keurlonen3 komt te luiden:

Artikel 2

Deze regeling is van toepassing op retributies, verschuldigd ingevolge de Regeling diervoeders en de Regeling retributies VWA veterinaire en hygiënische aangelegenheden.

Artikel 59

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling retributies VWA veterinaire en hygiënische aangelegenheden.

Artikel 60

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Bijlage behorende bij artikel 43, onder b

1. De in artikel 43, onder b, bedoelde toelating is een toelating als bedoeld in artikel 2.64, eerste lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten.

2. De in artikel 43, onder b, bedoelde aanwijzing is een aanwijzing als bedoeld in:

a. artikel 44, vierde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

b. de artikelen 2, 3 en 4 van de Regeling varkensleveringen.

3. De in artikel 43, onder b, bedoelde erkenning is een erkenning als bedoeld in:

a. de artikelen 2.50a, eerste lid, 2.50b, 2.63, 3.15, eerste en tweede lid, 4.10, 6.8, eerste lid, 7.9, 8.6, eerste lid, 8.6a, eerste lid, 8.14, eerste lid, 9.10, eerste lid, 9.11, eerste lid, 10.9, eerste lid, 10.10, eerste lid, en 10.11 van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

b. de artikelen 21, eerste lid, 30 en 40 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;

c. de artikelen 3, eerste lid, en 9, eerste lid, van het Besluit eisen dierlijke sperma en spermawincentra;

d. artikel 3, eerste lid, van de Regeling halteplaatsen;

e. artikel 8, tweede lid, van het Besluit dierenvervoer 1994;

f. de artikelen 99, tweede lid, onder b, en 100, eerste lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

4. De in artikel 43, onder b, bedoelde registratie is een registratie als bedoeld in:

a. 3.1.2 van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;

b. de artikelen 2.62, eerste lid, 3.15, tweede lid, en 8.7, eerste lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

c. de artikelen 34, eerste lid, onderdeel d, 35, eerste lid, onderdeel b, 39, vierde lid, onder a, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;

d. de artikelen 16, vierde lid, onder a, en 16, vierde lid, onder b, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;

e. artikel 78, eerste lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;

f. artikel 8, eerste lid, van het Besluit dierenvervoer 1994.

Toelichting

§ 1. Achtergronden

In de onderhavige regeling zijn regels over retributies opgenomen betreffende uiteenlopende werkzaamheden van de Voedsel en Waren Autoriteit (hierna: VWA). De regeling is in het licht van het navolgende tot stand gekomen.

1.1. Vereenvoudiging regelgeving

In de eerste plaats wordt door middel van deze regeling uitvoering gegeven aan het streven van de overheid naar vermindering van het aantal regelingen en verhoging van de transparantie van regelgeving.

Tot op heden waren de retributies die op grond van de Landbouwwet, de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Veewet door de VWA werden geheven, neergelegd in diverse regelingen. Het betreft hier de Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993, de Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, het Besluit tarieven in- en doorvoer vee en veeproducten 1993, de Regeling tarieven in- en doorvoer overige producten 1993, de Regeling vergoeding werkzaamheden op verzoek 1993 en de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s. Voorts werden krachtens de Vleeskeuringswet retributies geheven.

De inhoud van al deze regelingen is thans samengebracht in één enkele nieuwe regeling. Ten algemene gaat het hierbij om retributies voor controles ter zake van de invoer van producten van dierlijke oorsprong uit derde landen, het slachten van dieren en het uitsnijden en ter zake van het behandelen van aanvragen van onder meer vergunningen en erkenningen.

1.2. Wijzigingen in de materiële regelgeving

Een tweede aanleiding voor de totstandkoming van de onderhavige regeling is het feit dat een belangrijk deel van de materiële regelgeving waarnaar in de vroegere retributieregelingen werd verwezen, per 1 januari 2006 wordt ingetrokken dan wel wordt gewijzigd. Dit heeft tot gevolg dat in de onderhavige retributieregelingen nieuwe of andere verwijzingen zijn opgenomen.

In dit verband zij gewezen op de inwerkingtreding op 1 januari 2006 van verordening (EG) nr. 852/20041 , verordening (EG) nr. 853/20042 en verordening (EG) nr. 854/20043 (tezamen het ‘hygiënepakket’). In deze verordeningen is onder meer voorzien in materiële voorschriften betreffende vleeskeuring. Daarnaast zijn hierin voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong opgenomen. De inwerkingtreding van deze verordeningen heeft voor Nederland met name gevolgen voor de nationale regelgeving op het gebied van de vleeskeuring, zoals de Veewet en de Vleeskeuringswet en de daarop gebaseerde regelingen.

De Vleeskeuringswet wordt per 1 januari 2006 ingetrokken (zie Kamerstukken II 2005–2005, 30201). Het wetsvoorstel tot intrekking van de Veewet is aanhangig bij de Eerste Kamer. De daarop gebaseerde nationale handelsregelingen komen te vervallen. Bepalingen betreffende de vleeskeuring die onder verantwoordelijkheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: LNV) valt, zijn tegen deze achtergrond in een nieuwe regeling, i.e. de Regeling vleeskeuring, samengebracht en in lijn gebracht met het hygiënepakket. Deze regeling treedt op 1 januari 2006 in werking. Verwijzingen naar de vroegere nationale regelgeving op het gebied van vleeskeuring zijn dan ook vervangen door verwijzingen naar de Europese verordeningen of de Regeling vleeskeuring.

De Veewet wordt begin 2006 niet alleen in het licht van de inwerkingtreding van het hygiënepakket ingetrokken, maar ook omdat deze verouderd is en een onderdeel vormt van een tamelijk versnipperd stelsel van regelgeving op het gebied van de veterinairrechtelijke aspecten van handel in dierlijke producten. Ten behoeve van vereenvoudiging en transparantie worden ook de overige hierop betrekking hebbende wetten die behoren tot dat stelsel, ingetrokken. Het gaat dan om de Vogelziektewet, de Wet wering besmettelijke ziekten bij knaagdieren, de Nertsenziektenwet en de Vleeskeuringswet. Deze wetten worden per 1 januari 2006 ingetrokken. De op deze wetten gebaseerde regelingen zullen daarmee vervallen. De elementen in deze regelingen die betrekking hebben op vleeskeuring worden, zoals aangegeven, ondergebracht in de Regeling vleeskeuring. De elementen in deze regelingen die betrekking hebben op de veterinairrechtelijke aspecten van de handel van dierlijke producten, worden op hun beurt ook ondergebracht in één regeling, i.e. de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten. Deze regeling treedt eveneens in werking op 1 januari 2006. Tegen deze achtergrond worden verwijzingen in de vroegere retributieregelingen naar bepalingen in de handelsregelingen betreffende de veterinairrechtelijke aspecten van de handel in dierlijke producten, vervangen door verwijzingen naar de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten.

De in deze paragraaf bedoelde regelingen die per 1 januari 2006 zullen vervallen of worden ingetrokken, zijn, voor zover hier van belang, de Regeling in- en doorvoer vlees 1979, de Regeling keuring en handel dierlijke producten, de Regeling uitvoer vers vlees en vleesbereidingen 1985, de Regeling in- en doorvoer vleesproducten 1985, de Regeling invoer konijne- en hazevlees 1993, de Regeling keuring en handelsverkeer konijne- en hazevlees 1993, de Regeling keuring en handelsverkeer vleesproducten 1993 en de Regeling in- en doorvoer van pluimveeproducten 1993.

1.3. Gewijzigde verantwoordelijkheidsverdeling

Een derde ontwikkeling die aanleiding heeft gegeven tot het opstellen van de onderhavige regeling, is de gewijzigde verantwoordelijkheidsverdeling tussen de minister van LNV en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) op het gebied van voedselveiligheid in het algemeen en vleeskeuring in het bijzonder (zie de brief van de Ministers van LNV en VWS over dit onderwerp van 20 mei 2005, Kamerstukken II, 2004-2005, 26 991, nr. 119). Tot voor kort deelden LNV en VWS de verantwoordelijkheid voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de voedselveiligheid. VWS was verantwoordelijk voor de volksgezondheid, LNV voor voedselkwaliteit en de productie in de primaire fase. Met ingang van 1 januari 2006 komt de primaire verantwoordelijkheid voor de vleeskeuring geheel bij LNV te berusten, waar deze voorheen bij VWS lag. Mede in het verlengde hiervan wordt tot intrekking van de Vleeskeuringswet overgegaan, waarmee het daarop gebaseerde Retributiebesluit Vleeskeuringswet zal komen te vervallen. Tegen deze achtergrond worden de retributies, welke waren opgenomen in dit retributiebesluit, thans opgenomen in de onderhavige regeling. Regels over de retributies voor werkzaamheden die niet langer onder verantwoordelijkheid van LNV, maar VWS worden verricht, zoals controles ter zake van vleesproducten en vleesbereidingen, komen in de voorliggende retributieregeling niet terug, maar zullen in bepalingen bij of krachtens de Warenwet worden neergelegd.

1.4. B.V. Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector

Voorts is van belang het feit dat de post mortem bandkeuringen ter zake van geslachte runderen, varkens, schapen, geiten en eenhoevigen (‘roodvlees’) per 1 januari 2006 zullen worden verricht door de aan de Stichting Centraal Bureau Diensten aan Slachtdieren gelieerde keuringsinstantie B.V. Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (‘KDS’). Aldus wordt uitvoering gegeven aan het Convenant Roodvleeskeuringen (post mortem) in Nederland dat op 4 juni 2004 is gesloten door LNV, VWS en de VWA enerzijds, en de Productschappen Vee, Vlees en Eieren en de Centrale Organisatie voor de Vleessector anderzijds. In het convenant zijn onder meer afspraken neergelegd betreffende de taakverdeling op het gebied van post mortem keuringen van roodvlees. In het verlengde hiervan is op 29 november 2005 een uitvoeringsovereenkomst tot stand gekomen tussen de VWA en KDS, waarin de onderlinge taakverdeling en wijze van uitvoering in meer detail is neergelegd. Voorheen werden de post mortem keuringswerkzaamheden door de VWA uitgevoerd. Per 1 januari 2006 houdt de VWA door middel van officiële dierenartsen en officiële assistenten nog slechts toezicht op de werkzaamheden van de assistenten van KDS. Niettemin blijft de officiële dierenarts bij uitsluiting bevoegd tot het nemen van keuringsbeslissingen.

Zowel voor de post mortem keuringswerkzaamheden van KDS als voor de werkzaamheden van de officiële dierenarts van de VWA, wordt een retributie in rekening gebracht.

§ 2. Structuur

Aangezien de onderhavige regeling in beginsel een samenstelling vormt van diverse tariefregelingen, zijn de bepalingen in de onderhavige regeling te herleiden tot bepalingen in de tot op heden van toepassing zijn de tariefregelingen. In dit kader zij verwezen naar de omzettingstabel die als bijlage bij deze toelichting is opgenomen. Ter bevordering van de toegankelijkheid is in de regeling een onderverdeling in hoofdstukken en paragrafen toegepast.

Hoofdstukken 2, 3 en 4

Hoofdstuk 2 betreft de retributies voor controlewerkzaamheden bij het in Nederland brengen van dierlijke producten en levende dieren uit derde landen. Hoofdstuk 3 heeft betrekking op het vervoer binnen Nederland en de uitvoer van levende producten en dieren. Hoofdstuk 4 ziet op de werkzaamheden op verzoek. Hierin zijn bepalingen uit de Regeling werkzaamheden op verzoek 1993 opgenomen, en is voorts het bepaalde in artikel 5c van de Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren verwerkt.

Hoofdstuk 5

Regels over de retributies voor werkzaamheden in het kader van het slachten zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Aangezien deze retributies verschillen per diersoort, is onderscheid gemaakt tussen de retributies voor werkzaamheden betreffende de verschillende diersoorten. De paragrafen 1 en 2 zien op runderen, varkens, schapen, geiten en eenhoevigen (‘roodvlees’). Paragraaf 3 heeft betrekking op overige slachtdieren, zijnde buffels, kangoeroes, edelherten, damherten en overig gekweekt wild, met uitzondering van gekweekte loopvogels en lagomorfen. Retributies voor werkzaamheden ter zake van het slachten van pluimvee en loopvogels zijn opgenomen in paragraaf 4 van hoofdstuk 5. Paragraaf 5 ziet vervolgens op klein vrij wild en paragraaf 6 op grof vrij wild. In het verlengde daarvan zijn in hoofdstuk 5 de bepalingen opgenomen betreffende retributies voor onderzoeken naar verboden stoffen en overschrijdingen van hoeveelheden van bepaalde stoffen en bijzondere keuringen en herkeuringen van (de producten van) de hiervoor genoemde dieren.

De paragrafen 9 en 10 van hoofdstuk 5 zien ten slotte op extra retributies die verschuldigd zijn wegens te late aanmelding of de lange duur van werkzaamheden.

Paragraaf 11 betreft de retributies voor maatregelen die een officiële dierenarts neemt ingeval in het kader van de slacht van pluimvee blijkt dat de aanbieder niet de noodzakelijke voedselketeninformatie heeft verstrekt.

Hoofdstukken 6 en 7

In deze hoofdstukken zijn de retributies voor controlewerkzaamheden in uitsnijderijen, koel- en vrieshuizen, slachthuizen voor lagomorfen en verzamelcentra neergelegd. Deze vloeien voort uit de Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993, de Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, het Retributiebesluit Vleeskeuringswet en de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

Hoofdstuk 8

De retributies die zijn verschuldigd voor het verstrekken van certificaten naar aanleiding van de werkzaamheden en voor de behandeling van aanvragen van erkenningen, registraties, vergunningen, toelatingen, aanwijzingen en goedkeuringen, zijn neergelegd in hoofdstuk 8. Ook de retributies ter zake van het onderhoud hiervan zijn hierin opgenomen.

Hoofdstukken 9, 10 en 11

Hoofdstuk 9 bevat bepalingen over extra retributies wegens het doen plaatsvinden van de werkzaamheden buiten openingstijd, onderscheidenlijk wegens het niet tijdig melden van uitstel of afgelasting van werkzaamheden ter zake van het slachten. Hoofdstuk 10 heeft ten algemene betrekking op de wijze van melding van werkzaamheden bij de VWA, informatieverstrekking en betalingen. Hoofdstuk 11 strekt tot intrekking en wijziging van regelingen.

§ 3. Artikelsgewijs

De achtergronden van de onderhavige regeling zijn in paragraaf 1 van deze toelichting beschreven. In aanvulling hierop wordt hieronder, voor zover nodig, ingegaan op enkele afzonderlijke artikelen van de regeling.

Artikel 3

De controlewerkzaamheden, bedoeld in dit artikel, zijn werkzaamheden die op grond van richtlijn nr. 97/78/EG4 worden uitgevoerd. Deze richtlijn strekt tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht. De betrokken veterinaire controles zijn materiële controles, documentencontroles en overeenstemmingscontroles ten aanzien van dierlijke producten uit derde landen. Voor wat betreft de bepalingen in deze richtlijn ter zake van de veterinaire controles die onder verantwoordelijkheid van de Minister van LNV worden uitgevoerd, geldt dat deze thans geïmplementeerd zijn in de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten. Om die reden wordt in het onderhavige artikel 3 naar richtlijn nr. 97/78/EG en de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten verwezen.

Artikel 4

De Europese Commissie onderscheidenlijk de Raad kan op grond van de in deze bepaling genoemde richtlijnen en verordeningen uitvoeringsmaatregelen treffen. Zo kunnen bijvoorbeeld op grond van artikel 22 van richtlijn nr. 97/78/EG vrijwaringsmaatregelen worden getroffen waarbij specifieke controles worden voorgeschreven, welke afwijken van de reguliere controles die ten allen tijde op grond van de betreffende richtlijn dienen te worden uitgevoerd. De onderhavige bepaling stelt vast dat voor het verrichten van dergelijke specifieke controles de werkelijke kosten van de controle in rekening worden gebracht.

Artikelen 17 en 19

Op grond van artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004 worden officiële controles uitgevoerd om na te gaan of de exploitanten van levensmiddelenbedrijven voldoen aan de voorschriften van de verordeningen (EG) nr. 852/2004, 853/2004 en 1774/20025 . Blijkens het tweede lid betreffen deze controles onder meer de in de artikelen 5, 6, 7 en 8 bedoelde gespecificeerde officiële controles. Voor LNV is in het licht van de gewijzigde verantwoordelijkheidsverdeling enkel artikel 5 van verordening (EG) nr. 854/2004 van belang, dat ziet op officiële controles van vers vlees in slachthuizen, uitsnijderijen en wildverwerkingsinrichtingen. Bijlage I bevat op dit punt gedetailleerde voorschriften. De controles ten aanzien van de in de artikelen 6, 7 en 8 bedoelde producten worden onder verantwoordelijkheid van de Minister van VWS uitgevoerd.

Voorts brengt de genoemde verantwoordelijkheidsverdeling met zich dat de onderhavige controles ten aanzien van primaire levensmiddelenbedrijven, zoals de (pluim)veehouderijen, vleesproducteninrichtingen en overige inrichtingen die betrokken zijn bij de behandelingsprocessen die plaatsvinden na het uitsnijden en opslag in koel- of vrieshuizen, thans eveneens onder verantwoordelijkheid van de Minister van VWS worden uitgevoerd op grond van de Warenwet.

Tegen deze achtergrond zijn de retributies in de onderhavige artikelen dan ook slechts van toepassing voor zover de in de artikelen 4, tweede lid, en artikel 5 van verordening (EG) nr. 854/2004 bedoelde controles door het ministerie van LNV worden verricht en betrekking hebben op diergezondheidsaspecten dan wel hygiënische aspecten ter zake van het slachten.

In paragraaf 1 van deze toelichting is ingegaan op de retributies voor roodvleeskeuringen ten algemene en betreffende KDS in het bijzonder. In aanvulling daarop wordt het volgende opgemerkt. Bij het verrichten van keuringswerkzaamheden van runderen, varkens, schapen, geiten en eenhoevige dieren zullen in een slachterij per 1 januari 2006 verschillende personen betrokken zijn. Het gaat om de officiële dierenarts, de officiële assistent aangesteld door en werkzaam bij de VWA en de officiële assistent die wordt ingezet door en verbonden is aan KDS. De positie van de officiële dierenarts is ongewijzigd. Deze verricht zowel ante mortem als post mortem keuringswerkzaamheden en kan zich daarbij laten bijstaan door een officiële assistent. Voor wat betreft de ante mortem werkzaamheden geldt dat de officiële dierenarts geen bijstand van een officiële assistent pleegde in te roepen. Voor wat betreft de post mortem keuringswerkzaamheden werd de gevraagde bijstand tot op heden altijd verleend door een officiële assistent werkzaam bij de VWA. Onder het Convenant organisatie roodvleeskeuring (post mortem) in Nederland en de in paragraaf 1 genoemde uitvoeringsovereenkomst is dit evenwel gewijzigd en is er geen taak meer weggelegd voor de officiële assistent werkzaam bij de VWA ter zake van het feitelijk verrichten van post mortem keuringen voor zover het gaat om roodvlees. Om die reden wordt de tot op heden geldende retributie voor deze werkzaamheden verricht door de officiële assistent van de VWA, in de onderhavige regeling niet gecontinueerd. Nieuw is in dit verband de rol van de officiële assistent verbonden aan KDS. Meer bepaald is deze assistent (uitsluitend) bevoegd ter zake van roodvlees de in artikel 19 gespecificeerde post mortem keuringswerkzaamheden te verrichten, onder toezicht van de officiële dierenarts. Daarbij is het mogelijk dat de officiële dierenarts zich in het kader van dat toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden door KDS laat bijstaan door een officiële assistent van de VWA. Voor de goede orde zij opgemerkt dat de laatstbedoelde officiële assistent de post mortem keuringswerkzaamheden niet zelf zal uitvoeren.

Voor zowel de ante mortem als de post mortem werkzaamheden die de officiële dierenarts van de VWA verricht ten aanzien van roodvlees, wordt een retributie in rekening gebracht. De VWA hanteert, als voorheen, een retributie per dier(soort). Deze is opgenomen in artikel 17. Voor zover de officiële dierenarts zich in het kader van het toezicht op de uitvoering door KDS van de post mortem keuringswerkzaamheden laat bijstaan door een officiële assistent werkzaam bij de VWA, geldt dat voor de toezichtswerkzaamheden van deze officiële assistent van de VWA geen retributie in rekening wordt gebracht.

Ter zake van de post mortem keuringswerkzaamheden als zodanig, die door de officiële assistenten verbonden aan KDS worden uitgevoerd, wordt wel een retributie in rekening gebracht. Het gaat hierbij om een starttarief en een kwartiertarief. Dit volgt uit artikel 19 van de onderhavige regeling. Anders dan de VWA, hanteert KDS geen afzonderlijke extra retributies ingeval van bijvoorbeeld te late aanmelding van werkzaamheden. Voorts brengt KDS slachthuizen met een geringe slachtcapaciteit eenzelfde retributie in rekening als slachthuizen met een grote slachtcapaciteit. Ten aanzien van de retributiestructuur ter zake van het slachten van andere dieren, zoals damherten, kangoeroes en buffels, is niets gewijzigd.

Artikel 18

Op grond van de oude Europese regelgeving ten aanzien van vleeskeuring gold voor slachthuizen met een geringe slachtcapaciteit een ander regime dan voor slachthuizen met een grote slachtcapaciteit. In het Europese hygiënepakket is dit onderscheid tussen zogeheten artikel 4-slachthuizen (kleine slachthuizen als bedoeld in artikel 4 van richtlijn nr. 64/433/EEG6 ) en artikel 10-slachthuizen (grote slachthuizen als bedoeld in artikel 10 van voormelde richtlijn) niet gecontinueerd. Aangezien de VWA vooralsnog evenwel onderling verschillende retributies in rekening brengt voor werkzaamheden in deze inrichtingen, is omwille van de transparantie en continuïteit in de onderhavige regeling een vergelijkbaar onderscheid naar grootte van het slachthuis opgenomen. Het aantal grootvee-eenheden dat een slachthuis maximaal per week en per jaar behandelt, is hierbij als uitgangspunt is genomen.

Ingevolge het vroegere artikel 7 van het Retributiebesluit Vleeskeuringswet werd in een slachthuis met geringe slachtcapaciteit voor de werkzaamheden ter zake van het slachten van kalveren, aangeboden met een SKV-certificaat, een lagere retributie in rekening gebracht dan ingeval een kalf zonder SKV-certificaat werd aangeboden. Dit hield verband met het feit dat indien een dergelijk certificaat beschikbaar is, dit in beginsel meebrengt dat de VWA minder werkzaamheden hoeft te verrichten. Dit kwam tot uitdrukking in het lagere diertarief voor kalveren, aangeboden met SKV-certificaat. Dit onderscheid wordt thans gecontinueerd, maar zal in de toekomst worden getoetst aan de uitgangspunten die het Beleidskader toezicht op controle7 stelt aan de afstemming van overheidstoezicht op zelfcontrolesystemen van het bedrijfsleven. Dit betekent onder andere dat sprake zal moeten zijn van vrijwillige deelname aan zelfcontrolesystemen in de veehouderijsector. Dat is in de praktijk nog niet het geval omdat de Verordening zelfcontrole runderen op het verbod gebruik van bepaalde stoffen van het Productschap Vee en Vlees verplicht tot zelfcontrole op verboden stoffen dan wel tot een verzwaard bemonsteringsregime. Thans wordt bekeken hoe in het kader van toezicht op controle vrijwillige deelname aan zelfcontrolesystemen in de veehouderijsector kan worden bewerkstelligd.

Het onderscheid in retributie ter zake van werkzaamheden bij de slacht van kalveren met en zonder SKV-certificaat wordt in de artikelen 17 en 22 niet gemaakt ten aanzien van de slachthuizen met een grote slachtcapaciteit. Dit is niet nodig gelet op het systeem van artikel 17. Het aantal gewerkte kwartieren valt ter zake van kalveren met SKV-certificaten lager uit, waardoor de uiteindelijke retributie eveneens lager uitvalt.

Artikel 34

Voorheen werden de extra retributies voor het uitstel van werkzaamheden onderscheidenlijk voor het geval de werkzaamheden in het geheel geen doorgang vonden, in afzonderlijke artikelen neergelegd. De betrokken retributies waren ten algemene evenwel gelijk. Thans zijn de retributies voor uitgestelde werkzaamheden alsmede voor werkzaamheden die geen doorgang hebben gevonden, in eenzelfde artikel opgenomen, voor zover de betreffende retributies althans gelijk zijn.

Artikel 53

Op grond van deze bepaling worden tot op heden geldende retributieregelingen waaruit de onderhavige retributieregeling is samengesteld, ingetrokken. Daarnaast zullen het Retributiebesluit Vleeskeuringswet en het Besluit tarieven in- en doorvoer vee en veeproducten 1993 met de intrekking van de Veewet onderscheidenlijk de Vleeskeuringswet van rechtswege vervallen.

In het verlengde hiervan is in de onderhavige regeling het vroegere artikel 7, eerste lid, van de Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren niet gecontinueerd. Op grond van dit artikel werd een extra retributie in rekening gebracht ingeval de controlewerkzaamheden in het kader van het Nationaal Plan Residuen buiten toedoen van de VWA geheel of gedeeltelijk geen doorgang vonden. Aangezien deze situatie zich in de huidige praktijk niet blijkt voor te doen, is deze bepaling niet meer opgenomen.

De materie in artikel 2b van de Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993 en artikel 15, vierde lid, van het Retributiebesluit Vleeskeuringswet is evenmin in de onderhavige regeling neergelegd. Het ging hierbij om retributies ter zake van de uitvoering van snelle BSE-testen bij runderen. Deze werkzaamheden worden thans echter door erkende private laboratoria worden verricht, die hiervoor een eigen tarief in rekening brengen.

Voorts is het vroegere artikel 13, tweede en derde lid, van de Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993 niet langer in de onderhavige regeling terug te vinden. Deze meer materiële bepaling betreffende een administratieverplichting voor uitsnijderijen ten behoeve van de traceerbaarheid vloeit thans reeds voort uit de rechtstreeks werkende verordening (EG) nr. 178/20028 .

Artikel 55

Hierbij is van de gelegenheid gebruik gemaakt om ten behoeve van de transparantie uitdrukkelijk in de Regeling zekerheidsstelling en betaling VWA-keurlonen op te nemen op welke wettelijke regeling zij berust.

§ 4. Indexering en administratieve lasten

Ten aanzien van de in de onderhavige regeling opgenomen retributies wordt een indexering toegepast, zoals in beginsel ieder jaar het geval zal zijn. Deze indexeringen zullen in beginsel plaatsvinden op basis van de percentages uit de handleiding overheidstarieven van het Ministerie van Financiën. Deze herziening verdisconteert – naar rato van het aandeel van de desbetreffende kostencomponent in de retributies – enerzijds de geraamde loonkostenstijging en anderzijds de prijsstijging van de materiele uitgaven. De handleiding overheidstarieven wordt jaarlijks opgesteld door het Ministerie van Financiën en gepubliceerd in de Staatscourant.

Per 1 januari 2006 worden de retributies verhoogd met 0,45%. De tariefsverhoging is in overstemming met richtlijn nr. 85/73/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 januari 1985 inzake de financiering van de keuringen en veterinaire controles zoals bedoeld in de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG, 90/675/EEG en 91/496/EEG (PbEG L 162) en de in de richtlijn neergelegde mogelijkheid om de werkelijke kosten in rekening te brengen. De generieke verhoging is niet van toepassing op minimumtarieven die in richtlijn nr. 85/73/EEG zijn vastgesteld.

De onderhavige regeling continueert de bepalingen van de oude retributieregelingen. Ter zake van die regelingen is destijds bij de nulmeting geconstateerd dat zij geen administratieve lasten bevatten.

Omzettingstabel

Voormalige regeling

Regeling retributies VWA veterinaire en hygiënische aangelegenheden

Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993

 

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, eerste tot en met vijfde lid

Artikelen 17, 19, 22 en 23

Artikel 2, zesde lid

Artikel 28

Artikel 2a

Artikel 31

Artikel 2b

Artikel 4

Artikel 34, eerste lid

Artikel 5

Artikel 34, eerste lid

Artikel 6, eerste lid

– (VWS-regelgeving)

Artikel 6, tweede lid

Artikel 34, tweede lid

Artikel 6, derde lid

Artikel 28

Artikel 6a

Artikel 46

Artikel 6b

Artikel 36

Artikel 6c

Artikel 37

Artikel 6d, onder a

– (VWS-regelgeving)

Artikel 6d, onder b

Artikel 38; VWS-regelgeving

Artikel 6d, onder c

Artikel 39; VWS-regelgeving

Artikel 6e

Artikel 45

Artikel 7

Artikel 47

Artikel 8

Artikel 48

Artikel 9

Artikel 50

Artikel 10

Artikel 49

Artikel 13

Artikel 51

Artikel 14

  

Regeling tarieven Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

 

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, eerste tot en met vierde lid

Artikel 24

Artikel 2, vijfde lid

Artikel 28

Artikel 2a, eerste lid

Artikel 25

Artikel 2a, tweede lid

Artikel 28

Artikel2b, eerste tot en met vierde lid

Artikel 26

Artikel 2b, vijfde lid

Artikel 28

Artikel 2c

Artikel 32

Artikel 3

Artikel 34, eerste lid

Artikel 4

Artikel 34, eerste lid

Artikel 4a

Artikelen 42 en 44

Artikel 4b

Artikel 45

Artikel 5

Artikel 3

Artikel 5a

Artikelen 6 en 7

Artikel 5aa

Artikelen 5 en 8

Artikel 5ab

Artikel 9

Artikel 5b

Artikel 11

Artikel 5c

Artikel 16

Artikel 5d

Artikel 10

Artikel 5e

Artikel 33

Artikel 5f

Artikel 46

Artikel 6

Artikel 47

Artikel 7

Artikel 48

Artikel 8

Artikel 50

Artikel 9

Artikel 51

Artikel 10

Bijlage

Artikelen 38 en 40; bijlage

  

Regeling tarieven in- en doorvoer overige producten 1993

 

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 2a

Artikel 46

Artikel 3

Artikel 47

Artikel 4

Artikel 48

Artikel 5

Artikel 50

Artikel 6

Artikel 51

Artikel 7

  

Regeling vergoeding werkzaamheden op verzoek 1993

 

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikelen 12 en 13

Artikel 3

Artikel 14

Artikel 4

Artikel 15

Artikel 5

Artikel 47

Artikel 6

Artikel 48

Artikel 7

Artikel 50

Artikel 8

Artikel 51

Artikel 9

  

Besluit in- en doorvoer vee en veeproducten 1993

 

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 2a

Artikel 46

Artikel 3

Artikel 47

Artikel 4

Artikel 48

Artikel 5

Artikel 50

Artikel 6

  

Retributiebesluit Vleeskeuringswet

 

Artikel 1

Artikelen 1 en 2

Artikel 2

Artikelen 3 en 4

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4, eerste lid

Artikel 42

Artikel 4, tweede lid

Artikel 43

Artikel 4, derde lid

Artikel 44

Artikel 4, vierde lid

Artikel 38; VWS-regelgeving

Artikel 5

Artikel 45

Artikel 6, eerste tot en met vijfde lid

Artikelen 17, 19, 21 en 22

Artikel 6, zesde en zevende lid

Artikel 31

Artikel 6, achtste lid

Artikel 28

Artikel 7, eerste lid

Artikelen 18 en 23

Artikel 7, tweede lid

Artikel 28

Artikel 8

Artikel 29

Artikel 9

Artikel 27

Artikel 10

– (VWS-regelgeving)

Artikel 11

– (VWS-regelgeving)

Artikel 12

Artikel 34, eerste lid

Artikel 13

Artikel 34, eerste lid

Artikel 14

Artikelen 47 en 48

Artikel 15

Artikel 20

Artikel 16

Artikel 30

Artikel 17

Artikel 50

Artikel 18

Artikel 51

Artikel 19

Artikel 20

  

Regeling preventie, monitoring en bestrijding van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s

 

Artikel 52

Artikel 35

Artikel 53

Artikel 46

Artikel 54

Artikelen 47 en 48

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2005, 120; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 19 oktober 2005 (Stcrt. 2005, 204).

  • 2

    Stcrt. 1993, 99; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 7 juni 2005 (Stcrt. 120).

  • 3

    Stcrt. 1993, 99; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 7 juni 2005 (Stcrt. 120).

Naar boven