Wijziging Regeling tarieven I&R

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 december 2005, nr. TRCJZ/2005/3505, tot wijziging van de Regeling tarieven I&R

De Minister van Lanbouw, Milieu en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juli 2000 (PbEG L 204) tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad;

Gelet op artikel 13 van de Landbouwwet, artikel 94 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 3 van het Besluit identificatie en registratie van dieren;

Besluit:

Artikel I

De Regeling tarieven I&R1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘Regeling identificatie en registratie van dieren 2003’ vervangen door: Regeling identificatie en registratie van dieren.

2. De onderdelen j tot en met m vervallen.

3. De onderdelen n tot en met u worden verletterd naar j tot en met q.

4. In onderdeel k wordt ‘het bijeenbrengen van runderen of varkens’ vervangen door: het bijeenbrengen van varkens.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

1. Ter zake van het voorhanden of het in voorraad hebben van runderen is de houder van een of meer runderen jaarlijks een bedrag verschuldigd dat bestaat uit:

a. een vast bedrag per aan de houder toegekend UBN van € 29,916, en

b. een bedrag afhankelijk van de aantallen runderen die op het bedrijf van de houder zijn geboren, zijn aangevoerd vanuit Nederland, of zijn aangevoerd uit het buitenland.

2. Het verschuldigde bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bedraagt:

a. € 1,980 per rund dat is geboren,

b. € 0,087 per rund dat is aangevoerd vanuit Nederland, en

c. € 0,962 per rund dat is aangevoerd uit het buitenland,

op het bedrijf van de houder, bedoeld in het eerste lid.

3. In afwijking van het tweede lid, onderdeel c, is het verschuldigde bedrag per rund dat vanuit het buitenland rechtstreeks wordt aangevoerd op een slachthuis € 0,087.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De aantallen runderen die op het bedrijf van een houder zijn geboren, dan wel aangevoerd vanuit Nederland of uit het buitenland, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, zijn de aantallen in een kalenderjaar op het bedrijf van de houder geboren of aangevoerde runderen zoals geregistreerd onder het aan de houder toegekende UBN in het I&R-systeem Rund.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 17,02’ vervangen door: € 18,17.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 58,98’ vervangen door: € 62,92.

3. In het derde lid wordt ‘€ 58,98’ vervangen door: € 62,92.

E

In artikel 12 wordt ‘€ 16,21’ vervangen door: € 16,79.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 december 2005.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Deze regeling wijzigt de Regeling tarieven I&R (hierna: de regeling) met ingang van 1 januari 2006.

In verband met de identificatie en registratie van runderen, varkens, schapen en geiten maakt de overheid kosten. De regeling voorziet in een financieringsstelsel, waarbij deze kosten worden omgeslagen over de gebruikers van het I&R-systeem. De houder van runderen, varkens respectievelijk schapen en geiten dient daarbij op grond van de regeling jaarlijks een heffing te betalen. De uitwerking hiervan in het tarievenstelsel verschilt per diersoort, omdat de wijze van identificatie en registratie per diersoort verschilt. In de regeling is daarnaast een aantal specifieke tarieven vastgesteld die een houder van runderen is verschuldigd indien de overheid voor hem bepaalde handelingen verricht, zoals het verstrekken van mutatieoverzichten, importregistraties en het herstel van gegevens (aanvullende tarieven).

De tarieven worden jaarlijks vastgesteld op basis van een begroting van de kosten die de overheid voor het I&R-systeem maakt. In de begroting voor 2006 stijgen deze kosten door de jaarlijkse indexering. Voor personele kosten is niet in een stijging voorzien en voor materiële kosten betreft deze 2,05%. Gelet hierop worden de tarieven bij onderhavige wijzigingsregeling aangepast. Hieronder worden de tariefswijzigingen behandeld die aanvullend op deze reguliere verhoging plaatsvinden. Het tarief voor de heffing voor de houder van schapen en geiten wordt enkel aangepast aan de indexering.

Aan deze regeling zijn geen informatieverplichtingen verbonden. De administratieve lasten voor het bedrijfsleven zullen ten gevolge van deze regeling derhalve niet wijzigen.

§ 2. Runderen

Nieuwbouw I&R Rund

Op 1 januari 2006 wordt gestart met de invoering van een nieuw I&R-systeem Rund. Het nieuwe systeem vergroot het gebruiksgemak voor de rundveehouder, omdat het werkt met meldkanalen via het internet, waarbij de mogelijkheid van telefonisch melden behouden blijft. Ook krijgt de houder meer mogelijkheden om zelfstandig foutieve meldingen te herstellen. In het nieuwe systeem wordt voorts een aantal nieuwe meldingen geïntroduceerd (melding van doodgeboorte en melding van de rechtstreekse aanvoer op slachthuis van geïmporteerde runderen). Het nieuwe systeem sluit bovendien beter aan op de werkprocessen binnen het ministerie. Het systeem is bijvoorbeeld rechtstreeks verbonden met de factureringsfaciliteiten van het ministerie.

Tussen het ministerie en de sector is afgesproken dat de rundersector 50% bijdraagt aan de ontwikkelings- en invoeringskosten van het nieuwe I&R-systeem tot een maximum bedrag van € 4,25 miljoen. Dit bedrag wordt in de vorm van 7 jaarlijkse termijnen van € 600.000 opgenomen in de exploitatie van de begroting van de Afdeling Dierregistratie van de Dienst Regelingen, zonder dat de totale kosten voor de sector stijgen ten opzichte van de huidige situatie, behoudens de inflatiecorrectie. Dit betekent dat in de huidige tarieven € 600.000 is doorberekend.

Naar verwachting zal op 1 april 2006 het nieuwe I&R-systeem Rund volledig operationeel zijn. Naar aanleiding hiervan zal het retributiesysteem worden herzien (thans: artikelen 4 tot en met 9 van de regeling). Gelet daarop worden thans de retributies in het kader van I&R-rund (aanvullende tarieven) in tegenstelling tot de heffingen niet gecorrigeerd voor de inflatie.

Wijziging tarievenstructuur

De introductie van het nieuwe I&R-systeem Rund biedt de mogelijkheden om een nieuwe vereenvoudigde tarievenstructuur voor de heffingen vast te stellen. Deze nieuwe tarievenstructuur is met de sector besproken in het overleg met de Gebruikersgroep I&R Rund. Tot en met 2005 werden de tarieven voor de heffingen gebaseerd op de vaste en variabele kosten die voor de instandhouding en het gebruik van het I&R-systeem werden gemaakt. Ter bekostiging van de vaste kosten werd een vast tarief berekend per UBN. Voor kleine houders (in 2005: houders met minder dan 10 runderen) gold een laag vast tarief. Dit tarief was niet kostendekkend. Het heffingsbedrag ter bekostiging van de variabele kosten was afhankelijk van de (gemiddelde) bedrijfsgrootte in een kalenderjaar, alsmede de bedrijfskolom waartoe de rundveehouder werd gerekend.

Thans wordt in de nieuwe tarievenstructuur, op basis van de begroting van de Afdeling Dierregistratie van de Dienst Regelingen, uitgegaan van kosten die ten behoeve van alle rundveehouders (UBN) worden gemaakt en kosten die afhankelijk zijn van het gebruik van het I&R-systeem door de verschillende rundhouders. Gelet op de begroting worden 25% van de kosten gemaakt ten behoeve van alle houders, onafhankelijk voor de grootte van het bedrijf. Het betreft een bedrag van € 1.319.595 voor het beheer van de relatie- en de UBN-gegevens en voor de communicatie. Ter bekostiging van deze standaardkosten zijn alle houders, onafhankelijk van de bedrijfsgrootte, een standaardheffing van € 29,916 verschuldigd. Dit betreft in 2006 een verwacht aantal van 44.110 UBN’s.

De overige 75% van de kosten die aan de houders worden doorberekend, is afhankelijk van de mate waarin de individuele veehouder gebruik maakt van het I&R-systeem (€ 3.959.830). Hiertoe worden ook de vaste kosten, in bedrijfseconomische zin, gerekend die ten behoeve van een melding gemaakt worden. Ter bekostiging hiervan wordt per bedrijf een bedrag afhankelijk van het gebruik vastgesteld, hetgeen hieronder nog nader wordt toegelicht. De verhouding 25–75 doet meer recht aan het beginsel dat wordt betaald naar gebruik dan de verhouding van 80–20 met betrekking tot de vaste en variabel kosten, die in de oude tarievenstructuur werd gehanteerd. Een gevolg van de nieuwe heffingensystematiek is dat intensiever gebruik van het I&R-systeem Rund leidt tot een hogere heffing en een minder intensief gebruik tot een lagere heffing. Kleine bedrijven, met minder dan 10 dieren, zien een verhoging van de heffing, omdat het lage vaste tarief is vervangen door een uniform standaard tarief voor alle bedrijven. Zulks is gerechtvaardigd, omdat het lage vaste tarief niet kostendekkend was.

Heffing afhankelijk van het gebruik

Het variabele bedrag van de heffing is afhankelijk van het gebruik van het I&R-systeem. Dit bedrag wordt afgeleid uit het aantal meldingen van een aanvoer vanuit Nederland van runderen op een primair bedrijf, verzamelplaats of slachthuis, het aantal geboorten van een kalf op een bedrijf en het aantal importen van runderen op een bedrijf (gewijzigd artikel 2, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid). Hierbij wordt de import voor directe slacht op een slachthuis wat tarifering betreft gelijkgesteld aan een aanvoer vanuit Nederland (gewijzigd artikel 2, derde lid). Deze basisgegevens zijn uit het I&R-systeem te halen (gewijzigd artikel 3). Het aantal geboorten, importen en aanvoeren per bedrijf in een kalenderjaar geven een representatief aanknopingspunt voor het gebruik dat een rundveehouder van het systeem maakt. Uit het oogpunt van eenvoud van de heffingensystematiek wordt voor een aantal meldingen (afvoer, export, dood of slacht van een rund) geen tarief vastgesteld.

Tot en met 2005 werden de tarieven per bedrijfskolom (kalverhouderij, rundveehouderij, slachterijen en handel) in de sector vastgesteld. Hiervan is thans geen sprake meer. Bij het vaststellen van het variabele bedrag van de heffing is evenwel uitgegaan van de in het verleden gerealiseerde kosten die zijn gemaakt voor, en van de heffingsopbrengsten die zijn opgebracht door de verschillende kolommen. De kosten die door het variabele bedrag van de heffingen dienen te worden opgebracht, zijn voor 2006 begroot op € 3.043.950 voor de rundveehouderij, € 681.850 voor de kalverhouderij, € 68.730 voor de handel en € 165.300 voor de slachterijen. Gelet hierop is de verwachting dat er in de nieuwe systematiek geen verschuivingen tussen de heffingsopbrengsten van de verschillende bedrijfskolommen optreden.

Bij de bepaling van de afzonderlijke tarieven is rekening gehouden met de verwerkings- en administratieve kosten die met desbetreffende meldingen gepaard gaan. Bij de geboortemelding betreft dit de logistiek van de oormerkafhandeling en de onderliggende controles. Op de importregistratie die op basis van de paspoortgegevens in het nieuwe systeem door de houder zelf plaatsvindt, worden om de kwaliteit van de importgegevens in het I&R-systeem te waarborgen naast de systeemcontroles ook een aantal visuele controles op de registratie uitgevoerd. De wijze van aanbieden van de aanvoer, geboorte of import heeft geen invloed op het tarief van de heffing.

Elk rund dat wordt aangemeld, zal ook eens worden afgevoerd. De kosten voor de meldingen inzake de afvoer en de dood runderen zijn derhalve verdisconteerd in de tarieven voor de meldingen van de aanvoer en geboorte van runderen. Er wordt voor 2006 uitgegaan van 1.500.000 geboortemeldingen en 850.000 aanvoermeldingen door de primaire rundveehouderij, 650.000 aanvoermeldingen en 650.000 importmeldingen door de kalverhouderij, 790.000 aanvoermeldingen door de handel en 1.850.000 aanvoermeldingen en 50.000 importmeldingen voor rechtstreekse slacht door de slachterijen.

Verwacht wordt voorts dat de exploitatiekosten van het I&R-systeem zullen afnemen. Nacalculatie zal echter pas een goed beeld geven van de werkelijke exploitatiekosten. Mocht blijken dat er een overschot is, dan wordt het verschil met de eigen bijdrage van de sector verrekend zoals afgesproken met de sector en worden de tarieven overeenkomstig aangepast.

§ 3. Varkens

De houder van varkens is jaarlijks een heffing verschuldigd die bestaat uit een vast en variabel bedrag. Bij de vaststelling van het hoge en lage tarief voor het vaste bedrag in 2006 is – naast de bovengenoemde indexering van de kosten – rekening gehouden met de daling van het aantal houders van varkens met 5%. Het tarief voor houders die minder dan 20 varkens houden bedraagt in 2006 dientengevolge € 18,17 en voor houders die 20 of meer varkens houden € 62,92 (artikel 11, tweede lid). Het tarief voor handelaren, slachterijen en verzamelplaatsen bedraagt hierdoor in 2006 eveneens € 62,92 (artikel 11, derde lid).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2002, 248; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 22 augustus 2005, Stcrt. 165.

Naar boven