Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 12 december 2005, nr. TRCJZ/2005/3649, houdende veterinairrechtelijke voorschriften inzake de handel in dierlijke producten (Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten)

Gelet op:

– richtlijn nr. 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395);

– richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

– richtlijn nr. 92/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG L 62);

– richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 24);

– verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);

– verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273);

– richtlijn nr. 2002/99/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 18);

– richtlijn nr. 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 (PbEU L 157) houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, en tot wijziging van de richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG van de Raad en van Beschikking 95/408/EG van de Raad;

– verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165);

Gelet op de artikelen 10 en 11 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 2, 3, 4 en 5 van het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten en artikel 2, onderdeel b, van het Besluit uitvoer dieren en produkten van dierlijke oorsprong;

Besluit:

Titel 1

Algemeen

§ 1.1

Definities

Artikel 1.1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. richtlijn nr. 89/662/EEG: richtlijn nr. 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395);

b. richtlijn nr. 90/425/EG: richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

c. richtlijn nr. 91/67/EG: richtlijn nr. 91/67/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten (PbEG L 46);

d. richtlijn nr. 92/118/EEG: richtlijn nr. 92/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG L 62);

e. richtlijn nr. 97/78/EG: richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 24);

f. verordening (EG) nr. 999/2001: verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);

g. verordening (EG) nr. 178/2002: verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);

h. verordening (EG) nr. 1774/2002: verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273);

i. richtlijn nr. 2002/99/EG: richtlijn nr. 2002/99/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 18);

j. verordening (EG) nr. 882/2004: verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165).

Artikel 1.1.2

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. communautaire maatregel: verordening, richtlijn of beschikking als bedoeld in artikel 249 van het EG-verdrag, ter zake van de preventie dan wel de bestrijding van dierziekten, en daarmee verwante onderwerpen;

b. communautaire uitvoeringsmaatregel: verordening, richtlijn of beschikking als bedoeld in artikel 249 van het EG-verdrag, vastgesteld krachtens een communautaire maatregel, genoemd in artikel 1.1.1.

c. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

d. wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

§ 1.2

Bevoegde autoriteit

Artikel 1.2.1

1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in een communautaire maatregel, genoemd in artikel 1.1.1, en in een communautaire uitvoeringsmaatregel, is de minister.

2. In afwijking van het eerste lid is, ingeval een communautaire maatregel de bevoegde autoriteit een taak opdraagt die niet bestaat in het nemen van een besluit, de bevoegde autoriteit de Voedsel en Waren Autoriteit.

3. De officiële dierenarts, bedoeld in een communautaire uitvoeringsmaatregel, is een dierenarts, verbonden aan de Voedsel en Warenautoriteit.

§ 1.3

Communautaire uitvoeringsmaatregelen

Artikel 1.3.1

Ingeval in een bepaling van deze regeling is verwezen naar een communautaire uitvoeringsmaatregel, maar er ter zake van een product, dier of voorwerp geen dergelijke communautaire uitvoeringsmaatregel geldt, geldt voor de toepassing van deze regeling dat er ten aanzien van het desbetreffende product, dier of voorwerp is voldaan aan die desbetreffende bepaling van deze regeling.

Artikel 1.3.2

Een communautaire uitvoeringsmaatregel, of een wijziging daarvan, treedt voor de toepassing van deze regeling in werking met ingang van de dag waarop daaraan uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven, of bij gebreke daarvan, de dag waarop de maatregel is vastgesteld.

Artikel 1.3.3

Verwijzingen naar krachtens richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen gelden tevens als verwijzingen naar:

a. communautaire uitvoeringsmaatregelen die ten aanzien van producten van dierlijke oorsprong geheel of mede zijn vastgesteld krachtens:

1°. richtlijn nr. 72/461/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1972 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (PbEG L 302);

2°. richtlijn nr. 72/462/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesprodukten uit derde landen (PbEG L 194);

3°. richtlijn nr. 80/215/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 1980 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten (PbEG L 47);

4°. richtlijn nr. 91/494/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1991 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van vers vlees van pluimvee (PbEG L 268);

5°. richtlijn nr. 91/495/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (PbEG 1991, L 268);

6°. richtlijn nr. 92/45/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 betreffende de gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild (PbEG L 268);

7°. richtlijn nr. 92/46/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk (PbEG L 268);

8°. richtlijn nr. 94/65/EG van de Raad van de Europese Unie van 14 december 1994 tot vaststelling van voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van gehakt vlees en vleesbereidingen (PbEG L 368);

b. overgangsmaatregelen, gesteld bij een krachtens artikel 13, derde lid, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

§ 1.4

Overige algemene bepalingen

Artikel 1.4.1

Op het brengen in en buiten Nederland van producten vanuit, onderscheidenlijk naar Noorwegen, zijn:

a. de bepalingen inzake de handel met derde landen niet van toepassing;

b. de bepalingen inzake de intracommunautaire handel van overeenkomstige toepassing.

Titel 2

Materiële voorschriften

Hoofdstuk 2.1

Algemene voorschriften inzake voor menselijke consumptie bestemde producten

§ 2.1.1

Intracommunautair

Artikel 2.1.1.1

1. Het is verboden een product van dierlijke oorsprong bestemd voor menselijke consumptie als bedoeld in als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van richtlijn nr. 2002/99/EG:

a. in Nederland te brengen vanuit een lidstaat;

b. in Nederland te produceren, te verwerken, in de handel te brengen, te vervoeren;

c. het anders dan in doorvoer buiten Nederland in een lidstaat te brengen.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan de artikelen 2.1.1.2 tot en met 2.1.1.4.

3. Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op levende dieren die zijn bestemd voor menselijke consumptie.

Artikel 2.1.1.2

Het product is verkregen van dieren ten aanzien waarvan aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a. er is voldaan aan de voor desbetreffende diersoort geldende communautaire maatregelen;

b. het dier is afkomstig van een bedrijf, een inrichting, een grondgebied of een deel daarvan, ten aanzien waarvan voor de desbetreffende diersoort en producten geen bestrijdingsmaatregel is getroffen op grond van een communautaire maatregel, genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 2002/99/EG.

Artikel 2.1.1.3

Vlees en vleesproducten zijn niet verkregen van dieren die zijn gedood in een inrichting waar bij de slacht of tijdens de productie dieren, dan wel karkassen of delen daarvan, aanwezig waren die waren besmet, of die werden verdacht van besmetting met een ziekte ten aanzien waarvan een bestrijdingsmaatregel is getroffen op grond van een communautaire maatregel, genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 2002/99/EG.

Artikel 2.1.1.4

Aquacultuurproducten en aquacultuurdieren waarvan de aquacultuurproducten afkomstig zijn, voldoen aan richtlijn nr. 91/67/EG en aan voorschriften, gesteld in krachtens artikel 4, tweede lid, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 2.1.1.5

1. Het verbod, bedoeld in artikel 2.1.1.1 in samenhang met de artikelen 2.1.1.2 tot en met 2.1.1.4, is niet van toepassing op producten die afkomstig zijn van een grondgebied of een deel van een grondgebied waarvoor om veterinairrechtelijke redenen beperkende maatregelen gelden, maar niet afkomstig van een bedrijf dat is besmet of ten aanzien waarvan dat wordt vermoed, indien de minister een vergunning heeft verleend voor productie, verwerkingen distributie van die producten.

2. De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

a. het product heeft een behandeling ondergaan die voldoende is om de risico’s voor de diergezondheid weg te nemen en die voldoet aan bijlage III bij richtlijn nr. 2002/99/EG;

b. voorafgaande aan de behandeling, bedoeld in onderdeel a, is het product:

1°. bij de behandeling, de vervaardiging, de hantering, het vervoer en de opslag in tijd of ruimte gescheiden gehouden van producten die wel voldoen aan de communautaire maatregelen;

2°. naar behoren geïdentificeerd overeenkomstig bijlage II bij richtlijn nr. 2002/99/EG;

c. de behandeling, bedoeld in onderdeel a, vindt plaats in een inrichting die daartoe is erkend door:

1°. de minister, ingeval het grondgebied, bedoeld in onderdeel a, Nederland is, of anders

2°. de bevoegde autoriteit ten aanzien van het grondgebied, bedoeld in het eerste lid;

d. het vervoer van het product buiten het grondgebied waarvoor om veterinairrechtelijke redenen beperkende maatregelen gelden, geschiedt zodanig dat er geen risico’s voor de diergezondheid bestaan;

e. er wordt voldaan aan de bestrijdingsmaatregelen, getroffen op grond van de communautaire maatregelen, genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 2002/99/EG;

f. er is voldaan aan krachtens artikel 4 van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 2.1.1.6

Het verbod, bedoeld in artikel 2.1.1.1 in samenhang met de artikelen 2.1.1.2 tot en met 2.1.1.4, is niet van toepassing op producten ten aanzien waarvan is voldaan aan voorwaarden, gesteld in krachtens artikel 4, derde lid, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 2.1.1.7

1. Het product gaat vergezeld van een veterinair certificaat, voor zover een krachtens artikel 9 van richtlijn nr. 89/662/EEG dan wel artikel 4, tweede lid, van richtlijn nr. 2002/99 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel dat voorschrijft.

2. Een certificaat als bedoeld in het eerste lid voldoet aan de eisen, gesteld in krachtens artikel 5, tweede lid, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

§ 2.1.2

In Nederland brengen vanuit derde landen

Artikel 2.1.2.1

1. Het is verboden een product van dierlijke oorsprong bestemd voor menselijke consumptie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van richtlijn nr. 2002/99/EG, in Nederland te brengen vanuit een derde land.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan paragraaf 2.1.1, met uitzondering van artikel 2.1.1.7, en deze paragraaf.

3. Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op levende dieren die zijn bestemd voor menselijke consumptie.

Artikel 2.1.2.2

Het product is afkomstig van land, dan wel een regio van landen, dat, onderscheidenlijk die is geplaatst op een lijst, opgenomen in een krachtens artikel 8, onderdeel 1, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.1.2.3

Ten aanzien van het product en het dier waaruit het product is verkregen is voldaan aan regels over de oorsprong, gesteld in een krachtens artikel 8, onderdeel 3, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.1.2.4

Het product voldoet aan bijzondere voorschriften, gesteld in een krachtens artikel 8, onderdeel 4, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.1.2.5

Het product voldoet aan andere voorschriften, gesteld in een krachtens artikel 8, onderdeel 5, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.1.2.6

Het product voldoet aan voorwaarden, gesteld in een krachtens artikel 48 van verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.1.2.7

1. Het product gaat vergezeld van een veterinair certificaat.

2. Een certificaat als bedoeld in het eerste lid voldoet aan elk van de volgende eisen:

a. de eisen, gesteld in bijlage IV bij richtlijn nr. 2002/99/EG;

b. uit het certificaat blijkt of het product al dan niet voldoet aan richtlijn nr. 2002/99/EG en andere communautaire maatregelen;

c. de voorschriften, gesteld in een krachtens artikel 9, vierde lid, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

3. Ingeval het product afkomstig is uit Nieuw-Zeeland, mag het in afwijking van het tweede lid vergezeld gaan van een certificaat dat is vastgesteld bij een communautaire maatregel ter uitvoering van de Overeenkomst van 17 december 1996 tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (PbEG L 57), indien is voldaan aan de voorschriften, gesteld in de vorenbedoelde communautaire maatregel.

4. Ingeval het product afkomstig is uit Canada, mag het in afwijking van het tweede lid vergezeld gaan van een certificaat dat is vastgesteld bij een communautaire maatregel ter uitvoering van de Overeenkomst van 17 december 1998 tussen de Europese Gemeenschap en Canada inzake sanitaire maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid bij de handel in levende dieren en dierlijke producten (PbEG 1999, L 71), indien is voldaan aan de voorschriften, gesteld in de vorenbedoelde communautaire maatregel.

Hoofdstuk 2.2

Algemene voorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde producten

Artikel 2.2.1

Het is verboden dierlijke bijproducten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1774/2002:

a. in Nederland te brengen vanuit een lidstaat;

b. in Nederland te brengen vanuit een derde land;

c. buiten Nederland te brengen.

Artikel 2.2.2

Het verbod, bedoeld in artikel 2.2.1, is niet van toepassing op dierlijke bijproducten ten aanzien waarvan is voldaan aan de artikelen 19, 20 en 29 van verordening (EG) nr. 1774/2002, alsmede aan de krachtens de artikelen 20, 30 en 32 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Hoofdstuk 2.3

Aanvullende voorschriften voor producten van herkauwers

Artikel 2.3.1

Het is verboden dierlijke producten afkomstig van herkauwers als bedoeld in artikel 16 van verordening (EG) nr. 2001/999:

a. in Nederland te brengen;

b. in Nederland te produceren, te verwerken, in de handel te brengen, te vervoeren;

c. het anders dan in doorvoer buiten Nederland te brengen.

Artikel 2.3.2

Het verbod, bedoeld in artikel 2.3.1, is niet van toepassing indien is voldaan aan de voorschriften inzake de handel in dierlijke producten, gesteld in bijlage XI bij verordening (EG) nr. 2001/999.

Hoofdstuk 2.4

Aanvullende voorschriften inzake specifieke dierlijke producten

§ 2.4.1

Intracommunautair

Artikel 2.4.1.1

1. Het is verboden producten van dierlijke oorsprong, genoemd in richtlijn nr. 92/118/EG:

a. in Nederland te brengen vanuit een lidstaat;

b. in Nederland te produceren, te verwerken, in de handel te brengen, te vervoeren;

c. het anders dan in doorvoer buiten Nederland in een lidstaat te brengen.

2. De producten, bedoeld in het eerste lid, zijn:

a. voor menselijke consumptie bestemde nieuwe producten van dierlijke oorsprong als bedoeld in artikel 3, tweede gedachtestreep, van richtlijn nr. 92/118/EEG;

b. ziekteverwekkers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van richtlijn nr. 92/118/EEG;

c. de producten waarvoor op grond van bijlage 1 bij richtlijn nr. 92/118/EEG voorschriften aan het handelsverkeer gelden.

3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan dit hoofdstuk.

Artikel 2.4.1.2

Ingeval het product:

a. een ziekteverwekker is, is voldaan aan krachtens artikel 6 van richtlijn nr. 92/118/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen en is ten aanzien van dit product door de minister een vergunning verleend voor de invoer van en de handel in dit product;

b. een product is waarvoor op grond van bijlage 1 bij richtlijn nr. 92/118/EEG voorschriften aan het handelsverkeer gelden, is voldaan aan die voorschriften en de krachtens die bijlage vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 2.4.1.3

Het product is afkomstig van een inrichting die voldoet aan artikel 4, onderdeel 2, van richtlijn nr. 92/118/EEG.

§ 2.4.2

In Nederland brengen vanuit derde landen

Artikel 2.4.2.1

1. Het is verboden producten van dierlijke oorsprong dierlijke oorsprong, genoemd in richtlijn nr. 92/118/EG in Nederland te brengen vanuit een derde land.

2. De producten, bedoeld in het eerste lid, zijn:

a. ziekteverwekkers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van richtlijn nr. 92/118/EEG;

b. de producten waarvoor op grond van bijlage 1 bij richtlijn nr. 92/118/EEG voorschriften aan de invoer uit derde landen gelden.

3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan artikel 2.4.1.2 en 2.4.1.3 en deze paragraaf.

Artikel 2.4.2.3

Het product is afkomstig van een derde land of een gedeelte van een derde land, dat is geplaatst op een lijst, opgenomen in een krachtens artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 92/118/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel;

Artikel 2.4.2.4

Het product voldoet aan specifieke voorschriften dan wel gelijkwaardige garanties, gesteld in een krachtens artikel 10, derde lid, onderdeel a of c, van richtlijn nr. 92/118/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.4.2.5

Ingeval het product is bestemd voor onderzoek, onderwijs of diagnose, is voldaan aan de specifieke voorschriften en de voorschriften met betrekking tot de aard en de inhoud van begeleidende documenten, gesteld in een krachtens artikel 11 van richtlijn nr. 92/118/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.4.2.6

1. Ingeval het product een handelsmonster als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van richtlijn nr. 92/118/EEG is, is ten aanzien van dit product door de minister een vergunning verleend voor de invoer van dit product.

2. De vergunning alsmede de daaraan verbonden voorschriften, voorwaarden en beperkingen worden in een document vastgelegd.

3. Het document, bedoeld in het tweede lid, vergezelt het product, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.4.2.7

Ingeval het product ter voldoening aan richtlijn nr. 92/118/EEG of een op grond van die richtlijn vastgestelde een communautaire uitvoeringsmaatregel vergezeld gaat van een certificaat, dan voldoet dit certificaat aan artikel 10, tweede lid, onderdeel c, van richtlijn nr. 92/118/EG, en de op grond van dat artikel vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 2.4.2.8

Ingeval ten aanzien van het product op grond van bijlage 1 bij richtlijn nr. 92/118/EEG voorschriften aan de invoer uit derde landen gelden, is voldaan aan die voorschriften en de krachtens die bijlage vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Titel 3

Vooschriften inzake de uitvoering van controles op producten

Hoofdstuk 3.1

Intracommunautair

Artikel 3.1.1

1. Het is verboden een product van dierlijke oorsprong als bedoeld in artikel 1 van richtlijn nr. 89/662/EEG:

a. in Nederland te brengen vanuit een lidstaat;

b. in Nederland in de handel te brengen;

c. het anders dan in doorvoer buiten Nederland in een lidstaat te brengen.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan dit hoofdstuk.

3. Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op:

a. dierlijke bijproducten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1774/2002;

b. ziekteverwekkers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van richtlijn nr. 92/118/EEG;

c. producten, aangewezen bij een krachtens bijlage B bij richtlijn nr. 89/662/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 3.1.2

1. Degene die de partij producten als eerste op Nederlandse grondgebied ontvangt is geregistreerd door de minister.

2. Registratie vindt uitsluitend plaats indien de persoon, bedoeld in het eerste lid, zich ertoe heeft verbonden:

a. een administratie te voeren waarin ten minste de leveringen van producten, voor zover zij bestemd zijn voor Nederland dan wel een lidstaat, en de verdere bestemming hiervan zijn vermeld en alle op die producten betrekking hebbende bescheiden zijn opgenomen:

b. de vorenbedoelde administratie ten minste drie jaren te bewaren;

c. voorafgaand aan de ontvangst, onderscheidenlijk de verdere verdeling of verhandeling van elke partij na te gaan of de voor de desbetreffende producten op grond van communautaire maatregelen vereiste merken zijn aangebracht en de vereiste certificaten, documenten en andere bewijsstukken aanwezig zijn;

d. nalatigheden en onregelmatigheden met betrekking tot een levering van een partij onmiddellijk aan de Voedsel en Waren Autoriteit te melden;

e. aan de keuringsdierenarts alle medewerking te verlenen en hem alle gegevens te verstrekken, die deze in verband met de controle op de naleving van dit artikel noodzakelijk acht.

3. De persoon, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan andere voorschriften, gesteld krachtens artikel 5, vierde lid, van richtlijn nr. 89/662/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 3.1.3

1. Een partij producten die wordt vervoerd naar meer dan één bestemming, wordt opgesplitst in evenzoveel partijen als er bestemmingen zijn.

2. Ingeval de oorspronkelijke partij op grond van een communautaire maatregel vergezeld gaat van een certificaat of een document, geldt die verplichting na splitsing voor elke aldus ontstane partij.

Artikel 3.1.4

Ingeval een partij producten is bestemd voor een derde land, vindt het vervoer over Nederlands grondgebied plaats onder douanetoezicht.

Artikel 3.1.5

1. Er geldt geen verbod tot het in, onderscheidenlijk buiten Nederland brengen van het desbetreffende product op grond van:

a. krachtens artikel 9, derde of vierde lid, van richtlijn nr. 89/662/EEG, dan wel artikel 10, derde of vierde lid, van richtlijn nr. 90/425/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen;

b. maatregelen van een lidstaat ter uitvoering van artikel 9, eerste lid, vierde alinea, van richtlijn nr. 89/662/EEG, dan wel artikel 10, eerste lid, vierde alinea, van richtlijn nr. 90/425/EEG.

2. Ingeval op grond van maatregelen als bedoeld in het eerste lid voorwaarden zijn gesteld aan het in, onderscheidenlijk buiten Nederland brengen van het desbetreffende product, is voldaan aan die voorwaarden.

Artikel 3.1.6

Er is voldaan aan krachtens artikel 16 van richtlijn nr. 89/662/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Hoofdstuk 3.2

In Nederland brengen vanuit derde landen

§ 3.2.1

Algemeen

Artikel 3.2.1.1

1. Het is verboden een dierlijk product als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 97/78/EG dat rechtstreeks afkomstig is uit een derde land in Nederland te brengen.

2. Het is verboden een plantaardig product dat is geplaatst op de lijst, vastgesteld bij een communautaire uitvoeringsmaatregel krachtens artikel 19, eerste lid, van richtlijn nr. 97/78/EG, dat rechtstreeks afkomstig is uit een derde land, in Nederland te brengen.

3. De verboden, bedoeld in het eerste en het tweede lid, zijn niet van toepassing indien is voldaan aan dit hoofdstuk.

Artikel 3.2.1.2

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op producten als bedoeld in artikel 16 van richtlijn nr. 97/78/EG en de krachtens dat artikel en artikel 25 van verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen, indien is voldaan aan de bij de desbetreffende maatregel ten aanzien van die producten gestelde voorwaarden.

§ 3.2.2

Aankomst en onderzoek

Artikel 3.2.2.1

Een partij producten wordt via een grensinspectiepost als bedoeld in artikel 6 van richtlijn nr. 97/78/EG in Nederland gebracht.

Artikel 3.2.2.2

1. De belanghebbende bij de partij producten heeft de Voedsel en Waren Autoriteit van tevoren schriftelijk de aankomst bij de grensinspectiepost gemeld.

2. De melding geschiedt overeenkomstig de krachtens artikel 3, vijfde lid, van richtlijn nr. 97/78/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

3. Ingeval een partij producten wordt gelost op een terminal dan wel een loskade in de grensinspectiepost om te worden overgeladen in een ander schip, onderscheidenlijk een ander vliegtuig, meldt de belanghebbende de Voedsel en Waren Autoriteit voor aankomst van de partij het vermoedelijk tijdstip van het uitladen, de bestemming van de partij en desgevraagd de precieze plaats van bestemming.

Artikel 3.2.2.3

1. Ingeval op grond van een communautaire maatregel is vereist dat het product vergezeld gaat van een veterinair certificaat of een gelijksoortig document, wordt dit certificaat, onderscheidenlijk document bij aankomst op de grensinspectiepost aan de keuringsdierenarts overgelegd.

2. Het certificaat of het document is in overeenstemming met de desbetreffende communautaire maatregel opgesteld, afgegeven, volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend.

Artikel 3.2.2.4

1. De partij producten wordt bij aankomst op de grensinspectiepost ter controle aangeboden aan de keuringsdierenarts.

2. De controle vindt plaats overeenkomstig richtlijn nr. 97/78/EG en verordening (EG) nr. 882/2004 en de krachtens die richtlijn en verordening vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 3.2.2.5

Het overladen van een partij vindt plaats overeenkomstig artikel 9 van richtlijn nr. 97/78/EG en de krachtens dat artikel vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 3.2.2.6

1. Nadat de bij richtlijn nr. 97/78/EG en verordening (EG) nr. 882/2004 en de krachtens die richtlijn en verordening vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen voorgeschreven veterinaire controles zijn afgerond, is met betrekking tot de partij, dan wel tot elk deel van de partij na splitsing, overeenkomstig artikel 5 van die richtlijn en de krachtens dat artikel vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen een certificaat afgegeven door de minister.

2. Het certificaat, bedoeld in het eerste lid, vergezelt de desbetreffende partij:

a. zolang zij onder douanetoezicht staat, of

b. totdat zij op de plek van bestemming is aangekomen.

§ 3.2.3

Doorvoer en wederinvoer

Artikel 3.2.3.1

Ten aanzien van een partij in Nederland te brengen producten die is bestemd voor een derde land, gelden in aanvulling op paragraaf 3.2.2 de volgende voorwaarden:

a. de minister heeft toestemming verleend voor het brengen van deze partij in Nederland;

b. de belanghebbende heeft vooraf aan de minister schriftelijk toegezegd dat, als de partij in het derde land wordt geweigerd, hij de partij weer in bezit neemt en overeenkomstig de alsdan getroffen bestuurlijke maatregel zal handelen;

c. het vervoer van de partij vindt onder douanetoezicht plaats;

d. ingeval de partij wordt vervoerd over de weg, het binnenwater of het spoor geschiedt, is het voertuig dan wel de container verzegeld, en vindt geen lossing of splitsing van de partij plaats, en worden de producten niet gehanteerd;

e. de partij verlaat het grondgebied van de Europese Unie uiterlijk 30 dagen na het vertrek uit de grensinspectiepost.

Artikel 3.2.3.2

1. Ten aanzien van een partij in Nederland te brengen producten die eerder vanuit het grondgebied van de Europese Unie zijn verzonden naar een derde land en vervolgens door dat land zijn geweigerd, gelden in aanvulling op paragraaf 3.2.2 de volgende voorwaarden:

a. de minister heeft toestemming verleend voor het brengen van deze partij in Nederland;

b. de partij gaat vergezeld van het originele certificaat, verleend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van waaruit de partij was verzonden, dan wel van een door de bevoegde van dat derde land gewaarmerkt afschrift daarvan, met vermelding van:

1°. de redenen van weigering;

2°. de garantie dat aan de voorwaarden inzake opslag en vervoer is voldaan;

3°. de garantie dat de betrokken producten geen bewerking hebben ondergaan;

4°. ingeval de partij zich bevindt in een verzegelde container, een verklaring dat de inhoud van de container niet wordt bewerkt of uitgeladen;

c. de bevoegde autoriteit van de lidstaat van waaruit de partij was verzonden, heeft ingestemd met terugname van de partij;

d. de partij gaat rechtstreeks terug naar de inrichting van oorsprong, via verzegelde en lekvrije voertuigen of containers;

e. de uitvoeringsbepalingen, gesteld bij krachtens artikel 15, zesde lid, van richtlijn nr. 97/78/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

2. De belanghebbende neemt de partij op eerste vordering van de minister in bezit en handelt overeenkomstig de alsdan getroffen bestuurlijke maatregel.

§ 3.2.4

Overig

Artikel 3.2.4.1

1. Ingeval een partij producten is bestemd voor een vrije zone, een vrij entrepot of een douane-entrepot, is in aanvulling op paragraaf 3.2.2 en 3.2.3 aan elk van de volgende voorwaarden voldaan:

a. de belanghebbende heeft vooraf aangegeven wat de eindbestemming van de partij is;

b. de belanghebbende heeft vooraf aangegeven of de partij al dan niet aan de eisen aan invoer uit derde landen die gelden op grond van communautaire maatregelen en communautaire uitvoeringsmaatregelen voldoet.

2. Ingeval er onduidelijkheid bestaat over de eindbestemming, wordt de partij geacht te zijn bestemd om in Nederland in de handel te worden gebracht.

Artikel 3.2.4.2

1. Ingeval een partij producten als bedoeld in artikel 3.2.4.1 niet voldoet aan de eisen aan invoer uit derde landen die gelden op grond van communautaire maatregelen en communautaire uitvoeringsmaatregelen, is toelating tot een vrije zone, een vrij entrepot of een douane-entrepot slechts toegestaan indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

a. de zone, onderscheidenlijk het entrepot, is erkend door de minister;

b. er bestaat geen gevaar voor de diergezondheid;

c. de partij heeft een douanezegel.

2. Erkenning als bedoeld in het eerste lid vindt slechts plaats indien is voldaan aan de voorwaarden, gesteld in artikel 12, vierde lid, onderdeel b, van richtlijn nr. 97/78/EG en in de krachtens dat artikel vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 3.2.4.3

1. Een partij producten als bedoeld in artikel 3.2.4.2 verlaat een vrije zone, een vrij entrepot of een douane-entrepot alleen om te worden verzonden naar een derde land of een entrepot als bedoeld in artikel 13 van richtlijn nr. 97/78/EG.

2. Ten aanzien van de partij, bedoeld in het eerste lid, is voldaan aan artikel 13, achtste lid, van richtlijn nr. 97/78/EG.

Artikel 3.2.4.4

Ingeval een partij producten is bestemd voor rechtstreekse levering als proviand voor bemanning en passagiers aan zeevervoermiddelen gelden in aanvulling op de artikelen 3.2.4.1 tot en met 3.2.4.3 ten aanzien van degene die de producten verhandelt de voorwaarden, gesteld in artikel 13 van richtlijn nr. 97/78/EG en de krachtens dat artikel vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Titel 4

Communautaire vrijwaringsmaatregelen

§ 4.1

Intracommunautair

Artikel 4.1.1

1. Het is verboden producten van dierlijke oorsprong en andere producten en voorwerpen die dragers van een smetstof kunnen zijn, vanuit een lidstaat in Nederland te brengen ingeval op grond van een krachtens artikel 53 van verordening (EG) nr. 178/2002 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel een van de volgende maatregelen is getroffen:

a. de opschorting van het in de handel brengen van het desbetreffende product of voorwerp;

b. de vaststelling van bijzondere voorwaarden aan de desbetreffende producten dan wel voorwerpen;

c. andere passende tijdelijke maatregelen als bedoeld in artikel 53, eerste lid, onderdeel a, onder iv, van verordening (EG) nr. 178/2002.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b dan wel c, is niet van toepassing indien is voldaan aan de bij de desbetreffende communautaire uitvoeringsmaatregel voorgeschreven voorwaarden.

§ 4.2

In Nederland brengen vanuit derde landen

Artikel 4.2.1

1. Het is verboden producten van dierlijke oorsprong en andere producten en voorwerpen die dragers van een smetstof kunnen zijn, vanuit een derde land, of een deel daarvan, in Nederland te brengen ingeval op grond van een krachtens artikel 22 van richtlijn nr. 97/78/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel voor lidstaten een verplichting geldt om:

a. de invoer van het desbetreffende product of voorwerp uit het desbetreffende land of een deel daarvan te schorsen;

b. bijzondere voorwaarden aan de invoer van desbetreffende producten dan wel voorwerpen uit het desbetreffende land of een deel daarvan te stellen.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien is voldaan aan de bij de desbetreffende communautaire uitvoeringsmaatregel voorgeschreven voorwaarden.

Artikel 4.2.2

1. Het is verboden producten van dierlijke oorsprong en andere producten en voorwerpen die dragers van een smetstof kunnen zijn, vanuit een derde land, of een deel daarvan, in Nederland te brengen ingeval op grond van een krachtens artikel 53 van verordening (EG) nr. 178/2002 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel een van de volgende maatregelen is getroffen:

a. de opschorting van het in de handel brengen van het desbetreffende product of voorwerp;

b. de vaststelling van bijzondere voorwaarden aan de desbetreffende producten dan wel voorwerpen;

c. andere passende tijdelijke maatregelen als bedoeld in artikel 53, eerste lid, onderdeel b, onder iii, van verordening (EG) nr. 178/2002.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b dan wel c, is niet van toepassing indien is voldaan aan de bij de desbetreffende communautaire uitvoeringsmaatregel voorgeschreven voorwaarden.

Titel 5

Bestuurlijke maatregelen

Artikel 5.1

1. De minister kan met betrekking tot een partij producten in de volgende gevallen maatregelen treffen:

a. in de partij is een ziekteverwekker, zoönose of een andere aandoening aanwezig is, dan wel wordt vermoed aanwezig te zijn, die een ernstig gevaar voor dieren kan opleveren;

b. de partij is afkomstig uit een gebied dat is besmet met een epidemische dierziekte.

2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, zijn:

a. de verplichting tot plaatsing in tijdelijke afzondering;

b. de verplichting tot vernietiging;

c. de verplichting tot gebruik voor andere doeleinden.

Artikel 5.2

1. De minister kan met betrekking tot een partij producten die niet voldoet aan communautaire en nationale veterinairrechtelijke voorschriften, of waarvan dat wordt vermoed, maatregelen treffen.

2. De minister kan met betrekking tot een partij producten die rechtstreeks afkomstig is uit een derde land, en die in Nederland is gebracht zonder te zijn onderworpen aan de bij richtlijn nr. 97/78/EG en verordening (EG) nr. 882/2004 en de krachtens die richtlijn en verordening vastgestelde communautaire maatregelen voorgeschreven veterinaire controles, maatregelen treffen.

3. De maatregelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn:

a. de verplichting tot plaatsing in tijdelijke afzondering;

b. de verplichting tot vernietiging;

c. de verplichting tot terugzending, voor zover de bevoegde autoriteit van het land van de inrichting van oorsprong hierin heeft toegestemd.

4. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, zijn voorts:

a. de verplichting tot gebruik voor andere doeleinden dan menselijke consumptie;

b. de verplichting tot, in voorkomend geval, herstel van gebreken in het certificaat of het vervoersdocument binnen een door de minister vast te stellen termijn.

Artikel 5.3

1. De kosten van de maatregelen, getroffen op grond van deze titel, komen ten laste van de belanghebbende bij de lading of diens vertegenwoordiger, zonder vergoeding van Staatswege.

2. Het eerste lid is niet van toepassing in gevallen waarvoor op grond van een op artikel 17, zevende lid, van richtlijn nr. 97/78/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel een afwijkende regeling geldt.

Artikel 5.4

1. De maatregelen kunnen onder voorwaarden en beperkingen worden opgelegd. Aan de maatregelen kunnen voorschriften worden verbonden.

2. De maatregelen houden geen risico’s in voor de gezondheid van mens of dier.

Titel 6

Slotbepalingen

Artikel 6.1

Vergunningen, erkenningen, toestemmingen, goedkeuringen en registraties, die ter uitvoering van communautaire maatregelen zijn verleend, onderscheidenlijk hebben plaatsgevonden op grond van de hoofdstukken 2, 3, 10, 11 of 11A van de Regeling keuring en handel dierlijke producten, de Regeling in- en doorvoer vlees 1979, de Regeling in- en doorvoer vleesproducten 1985, de Regeling in- en doorvoer van pluimveeproducten 1993 of de Regeling invoer konijne- en hazevlees 1993, worden geacht te zijn verleend, onderscheidenlijk te hebben plaatsgevonden op grond van deze regeling.

Artikel 6.2

De Regeling aquicultuur1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. VWA: Voedsel en Waren Autoriteit;.

B

Artikel 42, achtste lid, komt te luiden:

8. Op de in het zevende lid bedoelde partij is paragraaf 3.2.4 van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 46, zevende lid, komt te luiden:

7. Op de in het eerste lid bedoelde partij producten zijn de artikelen 3.2.2.4, tweede lid, en 3.2.2.5 tot en met 3.2.4.4 van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten van overeenkomstige toepassing. Deze partij gaat vergezeld van een Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst als bedoeld in verordening 136/2004/EG. Opslag in een vrije zone, een vrij entrepot of een douane-entrepot is slechts toegestaan voor zover elders geen opslag heeft plaatsgevonden.

D

Artikel 48, tweede lid, komt te luiden:

2. Op de in het eerste lid bedoelde partij producten zijn de artikelen 3.2.2.4, tweede lid, en 3.2.2.5 tot en met 3.2.4.4 van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten van overeenkomstige toepassing.

E

Artikel 52a, eerste lid, komt te luiden:

1. De artikelen 46, 46a, 46b, 47 en 48 zijn niet van toepassing indien het aquicultuurproducten betreft als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van richtlijn 97/78/EG, met inachtneming van artikel 8 van verordening 136/2004/EG.

Artikel 6.3

De Regeling handel levende dieren en levende producten2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1, eerste lid, wordt de begripsbepaling van ‘VWA’ vervangen door:

VWA: Voedsel en Waren Autoriteit;.

B

In artikel 6.10 wordt ‘artikel 4.16 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten’ vervangen door: artikel 4, tweede lid, van van verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139 en L 226).

C

Na hoofdstuk 11 wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd:

Hoofdstuk 11A

Uitvoering Europese vrijwaringsmaatregelen

Artikel 11A.1

In dit hoofdstuk wordt onder communautaire uitvoeringsmaatregel verstaan verordening, richtlijn of beschikking als bedoeld in artikel 249 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vastgesteld krachtens artikel 18 van richtlijn nr. 91/496/EEG, artikel 22 van richtlijn nr. 97/78/EG of artikel 18, tweede alinea, van verordening (EG) nr. 998/2003.

Artikel 11A.2

Het is verboden dieren, broedeieren, sperma, embryo’s en eicellen vanuit een derde land, of een deel daarvan, in Nederland te brengen ingeval op grond van een communautaire uitvoeringsmaatregel voor lidstaten een verplichting geldt om:

a. de invoer van de desbetreffende diersoort, dan wel het desbetreffende product, uit het desbetreffende land of een deel daarvan te schorsen;

b. bijzondere voorwaarden aan de invoer van desbetreffende dieren, dan wel producten uit het desbetreffende land of een deel daarvan te stellen, indien niet is voldaan aan de bij deze communautaire uitvoeringsmaatregel voorgeschreven voorwaarden.

Artikel 11A.3

1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in een communautaire uitvoeringsmaatregel, is de minister.

2. In afwijking van het eerste lid is, ingeval een communautaire uitvoeringsmaatregel de bevoegde autoriteit een taak opdraagt die niet bestaat in het nemen van een besluit, de bevoegde autoriteit de Voedsel en Waren Autoriteit.

3. De officiële dierenarts, bedoeld in een communautaire uitvoeringsmaatregel,is een dierenarts, verbonden aan de Voedsel- en Warenautoriteit.

Artikel 11A.4

Een communautaire uitvoeringsmaatregel, of een wijziging daarvan, treedt voor de toepassing van deze regeling in werking met ingang van de dag waarop daaraan uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven, of bij gebreke daarvan, de dag waarop de maatregel is vastgesteld.

Artikel 6.4

De Regeling invoer hooi en stro wordt ingetrokken.

Artikel 6.5

1. De Regeling keuring en handel dierlijke producten wordt ingetrokken.

2. Dit artikel berust mede op de artikelen 19, 26, 27 en 28 van de Landbouwwet.

Artikel 6.6

De Regeling uitvoering Europese vrijwaringsmaatregelen dieren en producten wordt ingetrokken.

Artikel 6.7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 6.8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 december 2005
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Bijlage 1 bij de toelichting

I. TRANSPONERINGSTABEL

Richtlijn nr. 2002/99/EG van de Raad van de Europese Unie houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 18)

Bepaling communautaire maatregel

Bepaling regeling

Opmerkingen

Art. 1

Reikwijdte richtlijn. Behoeft geen implementatie.

Art. 2, aanhef

Definities

Art. 2, onder 1-3

Definities

Art. 2, onder 4

Art. 2.1.1.1, eerste lid, aanhef, en derde lid

Definitie ‘producten van dierlijke oorsprong’ van de richtlijn is ruimer dan de definitie van de wet (artikel 1, eerste lid): ook levende dieren die zijn bestemd voor menselijke consumptie vallen eronder.

Art. 3, eerste lid

Art. 2.1.1.1

Art. 3, tweede lid

Art. 2.1.1.2, onder a

Art. 3, derde lid, onder a

Art. 2.1.1.2, onder b

Art. 3, derde lid, onder b

Art. 2.1.1.3

Art. 3, derde lid, onder c

Art. 2.1.1.4

Art. 4, eerste lid, aanhef

Art. 2.1.1.5, eerste lid

Art. 4, eerste lid, onder i

Art. 2.1.1.5, tweede lid, onder b, onder 1°;

Art. 2.1.1.5, tweede lid, onder d;

Art. 2.1.1.5, tweede lid, onder e

Art.9, tweede lid, onder d: de richtlijn schrijft expliciet voor dat de voorwaarden voor het vervoer zijn goedgekeurd. Deze goedkeuring wordt voor de toepassing van de nationale regeling geacht te zijn gegeven als een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 9, eerste lid.

Art. 4, eerste lid, onder ii

Art. 2.1.1.5, tweede lid, onder b, onder 2°

Art. 4, eerste lid, onder iii

Art. 2.1.1.5, tweede lid, onder a

Art. 4, eerste lid, onder iv

Art. 2.1.1.5, tweede lid, onder a

Art. 4, eerste lid, slot

Art. 2.1.1.5, tweede lid, onder a;

Art. 2.1.1.5, tweede lid, onder b, onder 2°;

Art. 2.1.1.5, tweede lid, onder f

Art. 4, tweede lid

Art. 2.1.1.4

Art. 4, derde lid

Art. 2.1.1.6

Art. 5, eerste lid

Art. 2.1.1.7, eerste lid

Art. 5, tweede lid

Art. 2.1.1.7, tweede lid

Art. 6

Behoeft geen implementatie. Het gaat hier om de invulling van toezichtswerkzaamheden.

Art. 7

Art. 2.1.2.1

Art. 8, eerste lid

Art. 2.1.2.2

Art. 8, tweede lid

Behoeft geen implementatie

Art. 8, derde lid

Art. 2.1.2.3

Art. 8, vierde lid

Art. 2.1.2.4

Art. 8. vijfde lid

Art. 2.1.2.5

Art. 9

Art. 2.1.2.7

Art. 10

Behoeft geen implementatie

Art. 11

Behoeft geen implementatie

Art. 12

Behoeft geen implementatie

Art. 13

Artikel 1.3.3

 

Art. 14

Behoeft geen implementatie

Art. 15

Behoeft geen implementatie

Art. 16

Behoeft geen implementatie

II. Comitologiebesluiten inzake Richtlijn nr. 2002/99

Achter de beschikking staat het artikelnummer vermeld waarop deze is gebaseerd. Via bovenstaande transponeringstabel kan worden bezien bij welk artikel van de regeling de beschikking hoort.

1. 2005/432/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 juni 2005 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor uit derde landen ingevoerde vleesproducten voor menselijke consumptie en tot intrekking van de Beschikkingen 97/41/EG, 97/221/EG en 97/222/EG (PbEU L 151) artikel 8, inleidende zin, punt 1, eerste alinea, en punt 4, en artikel 9, tweede lid, onder b), en vierde lid, onder b) en c)

2. 2005/363/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 mei 2005 tot vaststelling van maatregelen ter bescherming van de diergezondheid tegen Afrikaanse varkenspest op Sardinië, Italië (PbEU L 118) artikel 4, derde lid

3. 2005/290/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 april 2005 betreffende vereenvoudigde certificaten voor de invoer van rundersperma en vers varkensvlees uit Canada en tot wijziging van Beschikking 2004/639/EG (PbEU L 093) artikel 8, punt 4 en artikel 9, vierde lid, onder b)

4. 2005/93/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 februari 2005 tot vaststelling van overgangsbepalingen met betrekking tot het binnenbrengen van en de opslagperiode voor zendingen van bepaalde producten van dierlijke oorsprong in douane-entrepots in de Gemeenschap (PbEU L 031) artikel 13, derde lid

5. 2005/92/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 februari 2005 inzake de veterinairrechtelijke voorschriften, de certificering en overgangsbepalingen met betrekking tot het binnenbrengen van en de opslagperiode voor zendingen van bepaalde producten van dierlijke oorsprong in vrije zones, vrije entrepots en inrichtingen van handelaren die leveren aan grensoverschrijdende zeevervoermiddelen in de Gemeenschap (PbEU L 031) artikel 13, derde lid

6. 2004/666/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 september 2004 tot vaststelling van vaccinatiemaatregelen ter aanvulling van de maatregelen voor de bestrijding van uitbraken van laagpathogene aviaire influenza in Italië en tot vaststelling van specifieke maatregelen voor de controle van verplaatsingen en tot intrekking van Beschikking 2002/975/EG (PbEU L 303) artikel 13, derde lid

7. Rectificatie van Beschikking 2004/438/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor het binnenbrengen in de Gemeenschap van warmtebehandelde melk, producten op basis van melk en rauwe melk, bestemd voor menselijke consumptie ( PB L 154 van 30.4.2004) (PbEU L 189) artikel 8, eerste en vierde lid, en artikel 9, vierde lid, onder a) en c)

8. Verordening (EG) nr. 745/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 16 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de invoer van producten van dierlijke oorsprong voor persoonlijke consumptie (PbEU L 122) artikel 8, punt 5, derde streepje

9. 2004/212/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 januari 2004 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften van de Gemeenschap voor de invoer van dieren en van vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, uit derde landen en tot wijziging van de Beschikkingen 79/542/EEG, 2000/572/EG en 2000/585/EG (PbEG L 073) artikel 8 en artikel 9, tweede lid

10. 2003/779/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 31 oktober 2003 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van darmen van dieren uit derde landen (PbEU L 285) artikel 8, vijfde lid, derde streepje, en artikel 9, tweede lid, onder b), en vierde lid, onder c)

11. 2003/71/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 januari 2003 betreffende bepaalde beschermende maatregelen met betrekking tot infectieuze zalmanemie op de Faeröer (PbEU L 026) artikel 8, vierde lid

12. 2000/609/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 september 2000 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van vlees van gekweekte loopvogels en tot wijziging van Beschikking 94/85/EG tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van pluimvee toestaan (PbEG L 258) artikel 8, eerste en vierde lid

13. 2000/585/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 7 september 2000 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften, de gezondheidsvoorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van vlees van vrij wild, vlees van gekweekt wild en konijnenvlees uit derde landen en tot intrekking van de Beschikkingen 97/217/EG, 97/218/EG, 97/219/EG en 97/220/EG (PbEG L 251) artikel 8, eerste en vierde lid

14. 2000/572/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 8 september 2000 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van gehakt vlees en van vleesbereidingen uit derde landen en tot intrekking van Beschikking 97/29/EG (PbEG L 240) artikel 8 en artikel 9, tweede lid

15. 96/482/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 juli 1996 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van pluimvee en broedeieren uit derde landen, met uitzondering van loopvogels (Ratitae) en van eieren daarvan, en van de na invoer toe te passen veterinairrechtelijke maatregelen (PbEG L 196) artikel 8, eerste en vierde lid

16. 95/233/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 juni 1995 tot vaststelling van lijsten van derde landen waaruit de Lid-Staten de invoer van levend pluimvee en broedeieren toestaan (PbEG L 156) artikel 8, eerste en vierde lid

17. 94/984/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1994 tot vaststelling van de diergezondheidsvoorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificaten voor de invoer van vers vlees van pluimvee uit bepaalde derde landen (PbEG L 378) artikel 8, eerste en vierde lid

18. 94/85/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 16 februari 1994 tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de Lid-Staten de invoer van vers vlees van pluimvee toestaan (PbEG L 044) artikel 8, eerste en vierde lid

19. 79/542/EEG: Beschikking van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1976 tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de Lid-Staten de invoer van runderen, varkens en vers vlees toestaan (PbEG L 146) artikel 8, eerste en vierde lid

Bijlage 2 bij de toelichting

I. TRANSPONERINGSTABEL

Richtlijn nr. 92/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG L 62)

Bepaling communautaire maatregel

Bepaling regeling

Opmerkingen

Art. 1

Reikwijdte

Art. 2

Definities

Art. 3, eerste streep

Behoeft geen implementatie

Art. 3, tweede streep

In de oude regelgeving (hoofdstuk 11 van de Regeling keuring en handel dierlijke producten) was geen invulling gegeven aan de vergunningplicht voor nieuwe producten.

Art. 3, derde streep

Bepaling is achterhaald. Richtlijn nr. 77/99/EEG is vervangen door verordening (EG) nr. 853/2004.

Art. 4, aanhef

Art. 2.4.1.1, tweede lid

Beperking van de werking bepalingen tot de nieuwe producten en de in bijlage I genoemde producten

Art. 4, onder 1

Art. 2.4.1.2

Art. 4, onder 2

Art. 2.4.1.3

 

Art. 5

Is al geregeld ter uitvoering van art. 4 richtlijn nr. 2002/99/EG

Art. 6

Art. 2.4.1.2, onderdeel a

 

Art. 7

Behoeft geen implementatie

Art. 8

Bevat wijzigingen van een andere richtlijn

Art. 9

Art. 2.4.2.1

 

Art. 10, eerste lid

Behoeft geen implementatie

Art. 10, tweede lid, onder a en b

Art. 2.4.2.3

Art. 10, tweede lid, onder c

Art. 2.4.2.7

Art. 10, derde lid

Art. 2.4.2.4

Art. 10, vierde, vijfde en zesde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 11

Art. 2.4.2.5

Art. 12

Behoeft geen implementatie

Art. 13

Art. 2.4.2.6

Art. 14–21

Behoeven geen implementatie

   

BIJLAGE I

  

Hoofdstuk 2, onder A

Art. 2.4.1.2, onder b

Hoofdstuk 2, onder B

Art. 2.4.2.8

Hoofdstuk 5, onder 1 en 2

Art. 2.4.1.2, onder b

Hoofdstuk 5, onder 3

Art. 2.4.2.8

Hoofdstuk 6, onder I, onder A

Art. 2.4.1.2, onder b

Hoofdstuk 6, onder I, onder B en C

Art. 2.4.2.8

Hoofdstuk 6, onder III, IV en V

Behoeft geen implementatie

Hoofdstuk 7, onder I, onder A

Art. 2.4.1.2, onder b

Hoofdstuk 7, onder I, onder B

Art. 2.4.2.8

Hoofdstuk 7, onder III

Art. 2.4.1.2, onder b en art. 2.4.1.8

Hoofdstuk 9

Art. 2.4.1.8

Hoofdstuk 11

Art. 2.4.1.8

II. Comitologiebesluiten inzake richtlijn 92/118

Achter de beschikking staat het artikelnummer vermeld waarop deze is gebaseerd. Via bovenstaande transponeringstabel kan worden bezien bij welk artikel van de regeling de beschikking hoort.

1. 2005/432/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 juni 2005 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor uit derde landen ingevoerde vleesproducten voor menselijke consumptie en tot intrekking van de Beschikkingen 97/41/EG, 97/221/EG en 97/222/EG (PbEU L 151) artikel 10, tweede lid, onder c)

2. 2004/212/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 januari 2004 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften van de Gemeenschap voor de invoer van dieren en van vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, uit derde landen en tot wijziging van de Beschikkingen 79/542/EEG, 2000/572/EG en 2000/585/EG (PbEU L 073) artikel 10

3. 2003/812/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 17 november 2003 tot vaststelling van de lijsten van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van bepaalde producten voor menselijke consumptie als bedoeld in Richtlijn 92/118/EEG van de Raad toestaan (PbEU L 305) artikel 10, tweede lid, onder a)

4. 2003/779/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 31 oktober 2003 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van darmen van dieren uit derde landen (PbEU L 285) artikel 10, tweede lid, onder a) en c)

5. 2000/609/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 september 2000 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van vlees van gekweekte loopvogels en tot wijziging van Beschikking 94/85/EG tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van pluimvee toestaan (PbEG L 258) artikel 10

6. 2000/585/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 7 september 2000 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften, de gezondheidsvoorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van vlees van vrij wild, vlees van gekweekt wild en konijnenvlees uit derde landen en tot intrekking van de Beschikkingen 97/217/EG, 97/218/EG, 97/219/EG en 97/220/EG (PbEG L 251) artikel 10

7. 2000/20/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 december 1999 houdende vaststelling van gezondheidscertificaten voor de invoer uit derde landen van voor menselijke consumptie bestemde gelatine en van grondstoffen voor de vervaardiging van voor menselijke consumptie bestemde gelatine (PbEG L 006) artikel 10, onder c)

8. 97/199/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 25 maart 1997 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van zich in hermetisch gesloten recipiënten bevindend voeder voor gezelschapsdieren uit bepaalde derde landen waar alternatieve warmtebehandelingssystemen worden gebruikt, en tot wijziging van Beschikking 94/309/EG (PbEG L 084) artikel 10, tweede lid, onder c), en derde lid, onder a)

9. 97/94/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 8 januari 1997 houdende vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de certificeringsvoorschriften betreffende bepaalde dierlijke producten (PbEG L 029) artikel 10, tweede lid, onder c)

10. 94/453/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 juni 1994 houdende wijziging of intrekking van enkele bepalingen betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften en de gezondheidsvoorschriften voor de invoer van bepaalde levende dieren en dierlijke produkten uit Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden, ter uitvoering van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (PbEG L 187) artikel 10, tweede lid.

Bijlage 3 bij de toelichting

I. TRANSPONERINGSTABEL

Richtlijn nr. 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395).

Bepaling communautaire maatregel

Bepaling regeling

Opmerkingen

Art. 1

Behoeft geen implementatie via algemeen verbindend voorschrift

Art. 2

Definities

Art. 3, eerste lid, eerste alinea

Behoeft geen implementatie via algemeen verbindend voorschrift.

Opdracht aan overheid om toe te zien op de naleving van materiële vereisten inzake certificaten en documenten.

Art. 3, eerste lid, tweede alinea

Behoeft geen implementatie via algemeen verbindend voorschrift.

Opdracht aan belanghebbende inrichtingen om zelf toe te zien op naleving materiële voorschriften.

Art. 3, eerste lid, derde alinea

Behoeft geen implementatie via algemeen verbindend voorschrift.

Opdracht aan overheid met betrekking tot de invulling van de controle.

Art. 3, eerste lid, vierde alinea

Behoeft geen implementatie via algemeen verbindend voorschrift.

Opdracht aan overheid om bestuurlijke bevoegdheden te gebruiken bij onregelmatigheden.

Art. 3, tweede lid, eerste alinea, eerste zin

Art. 3.1.3, eerste lid

Art. 3, tweede lid, eerste alinea, tweede zin

Art. 3.1.3, tweede lid

Art. 3, tweede lid, tweede alinea

Art. 3.1.4

Art. 3, derde lid

Niet van toepassing.

Art. 4

Behoeft geen implementatie via algemeen verbindend voorschrift.

Art. 5, eerste lid, onderdeel a

Behoeft geen implementatie

Art. 5, eerste lid, onderdeel b

Art. 3.1.2, eerste en tweede lid

 

Art. 5, tweede lid

Behoeft geen nadere implementatie

Art. 5, derde lid

Art. 3.1.2, eerste en tweede lid

Art. 5, vierde lid

Art. 3.1.2, derde lid

Art. 5, vijfde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 6

Behoeft geen implementatie via algemeen verbindend voorschrift.

Art. 7

Art. 5.1.

 

Art. 8, eerste lid

Behoeft geen implementatie

Art. 8, tweede lid

Behoeft geen implementatie

Art. 8, derde lid

Via implementatie van art. 17 richtlijn nr. 97/78/EG

Art. 9, eerste lid, eerste alinea

Behoeft geen implementatie

Art. 9, eerste lid, tweede alinea

Behoeft geen implementatie

Art. 9, eerste lid, derde alinea

Behoeft geen implementatie

Art. 9, eerste lid, vierde alinea

Art. 3.1.5

Art. 9, eerste lid, vijfde alinea

Behoeft geen implementatie

Art. 9, tweede lid

Behoeft geen implementatie

Art. 9, derde lid

Art. 3.1.5

Art. 9, vierde lid

Art. 3.1.5

Art. 9, vijfde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 10

Behoeft geen implementatie

Art. 11

Behoeft geen nadere implementatie

Art. 12-13

Behoeven geen implementatie

Art. 14

Art. 3.1.1, derde lid

Art. 15

Behoeven geen implementatie

Art. 16

Artikel 3.1.6

 

Art. 17-23

 

Behoeven geen implementatie

   

II. Comitologiebesluiten inzake richtlijn 89/662/EEG

Achter de beschikking staat het artikelnummer vermeld waarop deze is gebaseerd. Via bovenstaande transponeringstabel kan worden bezien bij welk artikel van de regeling de beschikking hoort.

1. Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 094) artikel 16

2. 2001/305/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 april 2001 inzake het merken en het gebruik van bepaalde dierlijke producten in verband met Beschikking 2001/223/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (PbEG L 104) artikel 9

3. 2001/295/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 april 2001 houdende vaststelling van de maatregelen die moeten worden uitgevoerd voordat de op grond van artikel 9 van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad toegepaste beperkende maatregelen worden ingetrokken (PbEG L 100) artikel 9

4. 98/470/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 9 juli 1998 houdende toepassingsbepalingen van Richtlijn 89/662/EEG van de Raad met betrekking tot de essentiële gegevens inzake de uitgevoerde veterinaire controles (PbEG L 208) artikel 16

5. 92/478/EEG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 september 1992 inzake beschermende maatregelen in verband met vesiculaire varkensziekte in Nederland (PbEG L 282) artikel 9

Bijlage 4 bij de toelichting

I. TRANSPONERINGSTABEL

Richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 24)

Bepaling communautaire maatregel

Bepaling regeling

Opmerkingen

Art. 1

Behoeft geen implementatie

Art. 2

Definities

Art. 3, eerste lid

Art. 3.2.1.1

 

Art. 3, tweede lid

Art. 3.2.2.1

 

Art. 3, derde lid

Art. 3.2.2.2, 3.2.2.3, 3.2.2.4

 

Art. 3, vierde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 3, vijfde lid

Art. 3.2.2.2, tweede lid

 

Art. 4, eerste lid

Art. 3.2.2.4, tweede lid

 

Art. 5, eerste lid

Art. 3.2.2.6, eerste lid

 

Art. 5, tweede lid

Art. 3.2.2.6, tweede lid

 

Art. 5, derde lid

Art. 3.2.2.6, eerste lid

 

Art. 5, vierde lid

Art. 3.2.2.6, eerste lid

 

Art. 6

Behoeft geen implementatie

Art. 7, eerste lid

Art. 2.1.1.7

Art. 2.2.2,

Art. 2.4.2.4, 2.4.2.7

Art. 7, tweede lid

Behoeft geen implementatie

Art. 7, derde tot en met zesde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 8

Behoeft geen implementatie

Art. 9

Art. 3.2.2.2, 3.2.2.5

 

Art. 10

Behoeft geen implementatie

Art. 11, eerste lid, aanhef

Art. 3.2.3.1

 

Art. 11, eerste lid, onderdeel a

Behoeft geen implementatie

Art. 11, eerste lid, onderdelen b en c

Art. 3.2.3.1

 

Art. 11, tweede lid, onderdelen a en b

Art. 3.2.3.1

 

Art. 11, tweede lid, onderdeel a

Zie artikel 7, eerste lid, richtlijn nr. 97/78/EG

Art. 11, tweede lid, onderdelen b en c

Art. 3.2.3.1

 

Art. 11, tweede lid, onderdelen d en e

Behoeft geen implementatie

Artikel 11, derde en vierde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 12, eerste lid

Art. 3.2.4.1

 

Art. 12, tweede lid

Zie artikel 7, eerste lid, richtlijn nr. 97/78/EG

Art. 12, derde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 12, vierde lid

Art. 3.2.4.2

 

Art. 12, vijfde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 12, zesde lid

Art. 3.2.4.2, eerste lid, onderdeel b

 

Art. 12, zevende lid

 

Art. 12, achtste lid

Art. 3.2.4.3

Art. 12, negende t/m twaalfde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 13

Art. 3.2.4.4

 

Art. 14

Behoeft geen implementatie

Art. 15

Art. 3.2.3.2

 

Art. 16

Art. 3.2.1.2

 

Art. 17

Art. 5.2

 

Art. 18

Behoeft geen implementatie

Art. 19, eerste lid

Art. 3.2.1.1, tweede lid

 

Art. 19, tweede en derde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 20

  

Art. 21

Behoeft geen implementatie

Art. 22

Art. 4.2.1

 

Art. 23-36

Behoeven geen implementatie

II. Comitologiebesluiten inzake richtlijn 97/78

Achter de beschikking staat het artikelnummer vermeld waarop deze is gebaseerd. Via bovenstaande transponeringstabel kan worden bezien bij welk artikel van de regeling de beschikking hoort.

1. 2005/648/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 8 september 2005 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen de ziekte van Newcastle in Bulgarije (PbEU L 238) artikel 22

2. 2005/92/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 februari 2005 inzake de veterinairrechtelijke voorschriften, de certificering en overgangsbepalingen met betrekking tot het binnenbrengen van en de opslagperiode voor zendingen van bepaalde producten van dierlijke oorsprong in vrije zones, vrije entrepots en inrichtingen van handelaren die leveren aan grensoverschrijdende zeevervoermiddelen in de Gemeenschap (PbEU L 031) artikel 12, twaalfde lid, en artikel 13, zesde lid

3. 2005/34/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 januari 2005 tot vaststelling van geharmoniseerde normen voor analyses op bepaalde residuen in producten van dierlijke oorsprong die uit derde landen worden ingevoerd (PbEU L 016) artikel 4, vijfde lid, en artikel 17, zevende lid

4. Verordening (EG) nr. 745/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 16 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de invoer van producten van dierlijke oorsprong voor persoonlijke consumptie (PbEU L 122) artikel 3,vijfde lid, artikel 16, derde lid, en artikel 17, zevende lid

5. 2004/225/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 maart 2004 tot vaststelling van beschermende maatregelen ten aanzien van bepaalde levende dieren en dierlijke producten van oorsprong of van herkomst uit Albanië (PbEU L 068) artikel 22, eerste lid

6. Verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 2004 tot vaststelling van procedures voor de veterinaire controles in de grensinspectieposten van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen (PbEU L 021) artikel 3, vijfde lid, artikel 4, vijfde lid, artikel 5, vierde lid, artikel 8, zevende lid, artikel 16, derde lid, en artikel 19, eerste lid

7. 2004/84/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 januari 2004 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met aviaire influenza in Thailand (PbEU L 017) artikel 22, eerste en vijfde lid

8. 2003/630/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 augustus 2003 houdende vaststelling van de overgangsmaatregelen die Hongarije moet toepassen met betrekking tot de veterinaire controles van producten van dierlijke oorsprong uit Roemenië (PbEU L 218) artikel 21

9. 2003/71/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 januari 2003 betreffende bepaalde beschermende maatregelen met betrekking tot infectieuze zalmanemie op de Faeröer (PbEU L 026) artikel 22, zesde lid

10. 2002/994/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2002 betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van uit China ingevoerde producten van dierlijke oorsprong (PbEG L 348) artikel 22, eerste lid

11. 2002/805/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober 2002 betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van bepaalde uit Oekraïne ingevoerde producten van dierlijke oorsprong bestemd voor diervoeding (PbEG L 278) artikel 22, eerste lid

12. 2002/459/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 juni 2002 tot vaststelling van de lijst van de eenheden van het computernetwerk ‘Animo’ en tot intrekking van Beschikking 2000/287/EG (PbEG L 159) artikel 6

13. 2002/251/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 maart 2002 betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van slachtpluimvee en bepaalde visserij- en aquacultuurproducten, bestemd voor menselijke consumptie en ingevoerd uit Thailand (PbEG L 084) artikel 22, eerste lid

14. 2002/249/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 maart 2002 betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van bepaalde uit Myanmar ingevoerde en voor menselijke consumptie bestemde visserij- en aquacultuurproducten (PbEG L 084) artikel 22, eerste lid

15. 2001/881/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 7 december 2001 tot vaststelling van een lijst van grensinspectieposten die zijn erkend voor de veterinaire controles van dieren en dierlijke producten uit derde landen, en tot bijwerking van de uitvoeringsbepalingen inzake de door deskundigen van de Commissie te verrichten controles (PbEG L 326) artikel 6, tweede lid, en artikel 33

16. 2001/812/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 november 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van grensinspectieposten belast met veterinaire controles van producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 306) artikel 6, tweede lid, en artikel 33

17. 2001/338/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 april 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot tweekleppige weekdieren van oorsprong of van herkomst uit Peru (PbEG L 120) artikel 22, eerste lid

18. 2001/2/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 december 2000 tot wijziging van Beschikking 2000/418/EG houdende vaststelling van voorschriften inzake het gebruik van materiaal dat risico’s inhoudt ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 001) artikel 22

19. 2000/571/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 8 september 2000 tot vaststelling van de methoden voor de veterinaire controles van producten uit derde landen die bestemd zijn voor een vrije zone, een vrij entrepot, een douane-entrepot of een handelaar die levert aan grensoverschrijdende zeevervoermiddelen (PbEG L 240) artikel 12, twaalfde lid, en artikel 13, zesde lid

20. 94/360/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 mei 1994 betreffende de verlaagde frequentie van de materiële controles van partijen produkten die uit derde landen worden ingevoerd ingevolge Richtlijn 90/675/EEG (PbEG L 158) artikel 10, artikel 22, zesde lid

Bijlage 5 bij de toelichting

Comitologiebesluiten inzake Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten

Achter de beschikking staat het artikelnummer vermeld waarop deze is gebaseerd. Aangezien een EG verordening rechtstreekse werking heeft in nationale wet- en regelgeving is er voor Verordening (EG) nr. 1774/2002 geen transponeringstabel opgenomen.

1. Verordening (EG) nr. 92/2005 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 januari 2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft de methoden voor de verwijdering of het gebruik van dierlijke bijproducten en tot wijziging van bijlage VI daarbij voor wat betreft de omzetting in biogas en de verwerking van gesmolten vet (PbEU L 019) artikel 4, tweede lid, onder e), artikel 5, tweede lid, onder g), artikel 6, tweede lid, onder i), en artikel 32, eerste lid

2. Rectificatie van Beschikking 2004/407/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 26 april 2004 inzake overgangsbepalingen op het gebied van hygiëne en certificatie krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer van fotografische gelatine uit bepaalde derde landen (PbEU L 208) artikel 4, vierde lid, en artikel 32, eerste lid

3. Verordening (EG) nr. 878/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot vaststelling van overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor bepaalde dierlijke bijproducten die als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn ingedeeld en voor technische toepassingen bestemd zijn (PbEU L 162) artikel 4, vierde lid, artikel 5, vierde lid, artikel 16, derde lid, en artikel 32, eerste lid

4. 2003/328/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van keukenafval en etensresten van categorie 3 in varkensvoeder en het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort betreffende het vervoederen van spoeling aan varkens (PbEU L 117) artikel 32

5. 2003/325/EG: Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de scheiding van categorie 1-, categorie 2- en categorie 3-verwerkingsbedrijven (PbEU L 117) artikel 32, eerste lid

6. Verordening (EG) nr. 811/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 2003 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor vis, de begraving en verbranding van dierlijke bijproducten en bepaalde overgangsmaatregelen (PbEU L 117) artikel 22, tweede lid, artikel 24, zesde lid, en artikel 32, eerste lid

Toelichting

§ 1. Inleiding

Met deze regeling wordt een nieuw stelsel van veterinairrechtelijke handelsvoorschriften geïntroduceerd. Meer in het bijzonder gaat het hierbij om de regels over het binnen en het buiten Nederland brengen van dierlijke producten en het in Nederland in de handel brengen van die producten. Deze regeling voorziet in een uniform en transparant stelsel van normen, gebaseerd op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, met als doel uitvoering te geven aan de Europese verordeningen, richtlijnen en beschikkingen die tot doel hebben de diergezondheid te beschermen.

De regeling voorziet thans in regels over dierlijke producten, met uitzondering van de specifieke regels over de invoer van en de handel in aquacultuurproducten. Dit omdat binnen de Europese Unie een traject is gestart ten behoeve van de wijziging van de desbetreffende richtlijn nr. 91/67/EEG1 . Bij de implementatie van die nieuwe richtlijn zal worden bezien of de regels over producten al dan niet in deze regeling worden opgenomen.

In deze toelichting zal eerst worden in gegaan op de aanleiding voor deze regeling (§ 2), waarna vervolgens de inhoud van de Europese regelgeving en de systematiek van deze regeling aan de orde komen (§ 3). In § 4 wordt de structuur van de regeling belicht, waarna in § 6 elk artikel waar nodig wordt toegelicht. In de bijlage bij deze toelichting zijn transponeringstabellen opgenomen.

§ 2. Aanleiding

De veterinairrechtelijke regelgeving met betrekking tot de handel in dierlijke producten was tot dusverre versnipperd geregeld. Versnipperd in de zin dat er diverse ministeriële regelingen ten aanzien van dit onderwerp van toepassing waren, waarbij bovendien verschillende wetten als grondslag werden gebruikt. Naast de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren waren dat de Veewet, de Vogelziektewet, de Wet tot bestrijding en wering van besmettelijke ziekten bij knaagdieren en de Landbouwwet. Daarbij kwam dat in de regelingen vaak naast de diergezondheidsvoorschriften ook volksgezondheidsvoorschriften werden gesteld. Dit gelet op het feit dat de toenmalige Europese richtlijnen zelf in veel gevallen geen onderscheid maakten tussen beide voorschriften, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gedeeltelijk verantwoordelijk was voor de regelgeving omtrent keuring van vlees. Die voorschriften werden gebaseerd op de Veewet en de Landbouwwet.

Het landschap van Europese regelgeving is inmiddels ingrijpend gewijzigd. De voorschriften met betrekking tot dierlijke producten ter bescherming van de volksgezondheid – de zogenoemde hygiënevoorschriften – zijn samengebracht in verordeningen (EG) nrs. 853/20042 en 854/2004,3 die vanaf 1 januari 2006 van toepassing worden. Parallel hieraan zijn de voorschriften ter bescherming van de diergezondheid betreffende levensmiddelen van dierlijke oorsprong geïntegreerd in richtlijn nr. 2002/99/EG.4 Ten aanzien van dierlijke producten die niet voor menselijke consumptie zijn bestemd geldt verordening (EG) nr. 1774/2002.5 De zestien oude richtlijnen, waarin vaak zowel volksgezondheids- als diergezondheidseisen werden voorgeschreven, uitgesplitst naar soort dierlijk product – onder meer vers roodvlees, vers vlees van pluimvee, vleesproducten, melk, eieren – zijn bij richtlijn nr. 2004/41/EG ingetrokken.6

De scheiding tussen volksgezondheids- en diergezondheidsvoorschriften in de Europese regelgeving, en de integratie van voorschriften binnen dat onderscheid, is aanleiding geweest om de versnipperde nationale regelgeving op dit vlak tegen het licht te houden. Niet onbelangrijk daarbij was het gegeven dat de volksgezondheidsnormen vanaf 1 januari 2006 als rechtstreeks werkende Europese voorschriften gaan gelden en daarom niet, op grond van vaste jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, in nationale regelgeving mogen worden omgezet. Naar aanleiding hiervan is gekozen voor een nieuwe opzet van de regelgeving. Uitgangspunt daarbij is dat de diergezondheidsregelgeving en de volksgezondheidsnormen voortaan separaat worden geregeld, en dat de veterinairrechtelijke voorschriften op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: GWWD) worden gebaseerd, en dus niet langer op basis van de eerder aangehaalde oude wetten.

Daarnaast is van belang dat in de regeling telkens de Europeesrechtelijke basis duidelijk is, en is het zaak dat de regeling een tijdige, efficiënte en transparante uitvoering mogelijk maakt van Europese verordeningen en beschikkingen die via de zogenoemde comitologieprocedure worden vastgesteld. Deze Europese maatregelen zijn meestal vrij snel, en soms zelfs onmiddellijk, van toepassing zodra zij door de Europese Commissie zijn vastgesteld, derhalve al voordat zij via het Europese publicatieblad bekend zijn gemaakt. Met het oog daarop is ervoor gekozen om de comitologiemaatregelen onmiddellijk te laten doorwerken in de nationale regelgeving. Hiertoe wordt in de regeling telkens verwijzen naar de grondslagen in de veterinairrechtelijke richtlijnen om via de zogenoemde comitologieprocedure uitvoeringsmaatregelen vast te stellen.

§ 3. Achtergronden

Binnen de Europese regelgeving kan een onderscheid worden gemaakt tussen de materiële regelgeving en de regels die betrekking hebben op de veterinaire controle van dierlijke producten.

3.1. Materiële regelgeving

Deze richtlijn voorziet in algemene veterinairrechtelijke voorschriften ten aanzien van dierlijke producten, bestemd voor menselijke consumptie, die zich op het grondgebied van de Europese Unie bevinden. Door het stellen van beperkingen aan de invoer en de handel moet de insleep en de verspreiding van besmettelijke dierziekten worden voorkomen. De richtlijn is binnen het geheel van regels over de invoer en de handel van levensmiddelen van dierlijke oorsprong het complement van de in §2 genoemde hygiëneverordeningen. Waar die verordeningen voorzien in regels ter bescherming van de volksgezondheid, biedt stelt richtlijn nr. 2002/99/EG het kader voor de Europese regelgeving ter bescherming van de diergezondheid. Goedbeschouwd behelst deze richtlijn zelf geen materiële voorschriften. Deze worden, voor zover noodzakelijk, op grond van deze richtlijn vastgesteld via de comitologieprocedure. Deze richtlijn is geïmplementeerd via hoofdstuk 2.1 van deze regeling.

Verordening (EG) nr. 1774/20027

In deze verordening, en de krachtens de verordening vastgestelde Europese uitvoeringsmaatregelen, zijn regels neergelegd die betrekking hebben op dierlijke bijproducten, zowel ter bescherming van de volksgezondheid als van de diergezondheid. Het gaat hier om producten van dierlijke oorsprong die niet zijn bestemd voor menselijke consumptie. Daarmee is de verordening voor de veterinairrechtelijke eisen complementair aan richtlijn nr. 2002/99/EG. De meeste nationale regelgeving ter uitvoering van deze verordening is op dit moment gebaseerd op de Destructiewet en de Landbouwwet. In hoofdstuk 2.2 van de onderhavige regeling zijn enkel bepalingen opgenomen ter uitvoering van de veterinairrechtelijke handelsvoorschriften van de verordening. Aangezien de verordening rechtstreeks werkend is, is in voornoemde titel alleen verwezen naar de desbetreffende bepalingen van verordening (EG) nr. 1774/2002.

Richtlijn 92/118/EG8

In richtlijn nr. 92/118/EEG zijn regels voorgeschreven ten aanzien van de handel in en de invoer van producten van dierlijke oorsprong waarvoor geen specifieke communautaire regels gelden ter bescherming van de volks- en de diergezondheid gelden. Met de invoering van de nieuwe hygiëneverordeningen en richtlijn nr. 2002/99/EG is ook richtlijn nr. 92/118/EEG gewijzigd, op grond van artikel 3 van richtlijn nr. 2004/41/EG. Omdat de hygiëneverordeningen het exclusieve kader vormen voor de volksgezondheidsregelgeving ten aanzien van dierlijke producten, zijn de volksgezondheidseisen van richtlijn nr. 92/118/EEG ingetrokken. Dat brengt mee dat die richtlijn nu alleen nog regels behelst die strekken tot bescherming van de diergezondheid. Deze regels zijn in titel 2, hoofdstuk 2.4, van deze regeling opgenomen.

Verordening (EG) nr. 999/20019

Verordening (EG) nr. 999/2001 voorziet in regels ter preventie en bestrijding van TSE’s. Daartoe horen ook regels die betrekking hebben op de handel in producten van herkauwers. Deze regels strekken primair tot bescherming van de diergezondheid, reden waarom de uitvoering ervan op basis van artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet plaatsvindt. De voorschriften over de handel in de verordening zelf zijn neergelegd in de artikelen 16, 17 en 18. Deze artikelen zijn evenwel nog niet van toepassing. Dit is geregeld in verordening (EG) nr. 1326/2001.10 In plaats daarvan gelden vooralsnog de beschikkingen die zijn genoemd in bijlage XI bij die verordening.

De voorschriften ter uitvoering van deze verordening zijn neergelegd in hoofdstuk 2.3 van deze regeling.

3.2. Regelgeving met betrekking tot de uitvoering van controles

Richtlijn nr. 89/662/EEG11

In richtlijn nr. 89/662/EEG zijn eisen neergelegd die betrekking hebben op de controle van producten, bestemd voor intracommunautair verkeer. Uitgangspunt is dat controle plaatsvindt in de lidstaat van oorsprong. Voor een belangrijk deel bevat de richtlijn voorschriften die zijn gericht op het overheidshandelen, vooral de uitvoerende instanties. Die voorschriften behoeven derhalve niet via algemeen verbindende voorschriften te worden geïmplementeerd. Alleen daar waar het noodzakelijk is de handelwijze van het bedrijfsleven te reguleren, of eisen te stellen aan de partij producten, is het zaak hiervoor ter uitvoering van de richtlijn regels te stellen.

Aangezien het hier gaat om de intracommunautaire handel, zijn er regels nodig met betrekking tot de invoer in Nederland vanuit een lidstaat, de uitvoer vanuit Nederland naar een lidstaat, en de handel op Nederlands grondgebied.

Daarnaast behelst de richtlijn de opdracht voor lidstaten om bestuurlijke maatregelen te nemen als dat uit het oogpunt van de bescherming van de diergezondheid nodig is.

Richtlijn nr. 90/425/EEG12

In richtlijn nr. 90/425/EEG zijn eisen neergelegd die betrekking hebben op de controle van levende dieren en producten, bestemd voor intracommunautair verkeer. Deze richtlijn is relevant omdat onder ‘producten’ mede ziekteverwekkers als bedoeld in richtlijn nr. 92/118/EEG en dierlijke bijproducten als bedoeld in verordening (EG) nr. 1774/2002 wordt verstaan. Deze producten vallen buiten de reikwijdte van richtlijn nr. 89/662/EEG. Voor deze regeling maakt dit geen verschil, zodat in artikel 3.1.1 is geregeld dat de bepalingen van hoofdstuk 3.1. ook van toepassing zijn op voornoemde twee producten. Voor de goede orde zij erop gewezen dat zowel richtlijn nr. 89/662/EEG als richtlijn nr. 90/425/EEG van toepassing zijn op aquicultuurproducten als bedoeld in richtlijn nr. 91/67/EEG.

Richtlijn nr. 97/78/EG13

Richtlijn nr. 97/78/EG schrijft eisen voor ten behoeve van de controle van producten die vanuit een derde land op Europees grondgebied worden gebracht. De Nederlandse implementatie ziet op de situatie dat producten voor het eerst op Nederlands grondgebied worden gebracht. Ook hier geldt dat de meeste bepalingen van de richtlijn zien op het handelen van overheidsinstanties, bijvoorbeeld wanneer welke controles dienen te worden verricht, en wanneer een bepaalde controle achterwege kan blijven. Ook deze controlerichtlijn kent een regime met betrekking tot bestuurlijke maatregelen.

De controles die in het kader van richtlijn nr. 97/78/EG worden verricht hebben niet alleen de bescherming van de diergezondheid tot doel, maar ook de bescherming van de volksgezondheid. Dat aspect valt evenwel niet onder de reikwijdte van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en dus de onderhavige regeling. Daarvoor geldt de Warenwetregeling veterinaire controles (derde landen).

Verordening (EG) nr. 882/200414

Verordening (EG) nr. 882/2004 voorziet in regels over de wijze waarop de controles ter zake van de naleving van de levensmiddelen- en diervoederregelgeving zijn georganiseerd. Daartoe horen ook regels die strekken tot bescherming van de diergezondheid, aldus artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de verordening. Het gaat hier vooral om eisen aan overheidsorganen – vooral de zgn. bevoegde autoriteiten – zelf, die niet via regelgeving hoeven te worden uitgevoerd. Zo dient een bevoegde autoriteit onafhankelijk te zijn, over voldoende en goed opgeleid personeel te beschikken, verslagen op te stellen, en bepaalde methodes voor bemonstering en analyse toe te passen. Bovendien dienen zij over de bevoegdheid te beschikken om bij onregelmatigheden bestuurlijke maatregelen toe te passen. Daarnaast voorziet de verordening in regels over de financiering van officiële controles.

Op één punt is uitvoeringsregelgeving nodig. Op grond van artikel 48 van de verordening kunnen via de comitologieprocedure specifieke invoervoorwaarden worden vastgesteld ten aanzien van de invoer van goederen uit derde landen of regio’s daarvan, ook ter bescherming van de diergezondheid. Ook richtlijn nr. 2002/99/EG biedt hiervoor een basis. Dergelijke regelgeving kan dus, voor de veterinairrechtelijke kant, meer dan één Europese grondslag hebben. De onderhavige regeling houdt hier rekening mee. Voor de goede orde zij erop gewezen dat het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen voorziet in de uitvoering van de verordening ten aanzien van de volksgezondheidsaspecten.

§ 4. Oude regelgeving

Deze regeling vervangt de volgende regelingen:

– Regeling keuring en handel dierlijke producten, hoofdstukken 2,3, 11 en 11A (Gezondheids- en welzijnswet voor dieren);

– Regeling in- en doorvoer vlees 1979 (Veewet);

– Regeling in- en doorvoer vleesproducten 1985 (Veewet);

– Regeling in- en doorvoer van pluimveeproducten 1993 (Vogelziektenwet);

– Regeling invoer konijne- en hazevlees 1993 (Wet tot wering van besmettelijke ziekten bij knaagdieren);

– Regeling invoer hooi en stro (Gezondheids- en welzijnswet voor dieren).

De Regeling invoer hooi en stro, en de genoemde hoofdstukken van de Regeling keuring en handel dierlijke producten waren gebaseerd op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De artikelen 6.4 en 6.5 van deze regeling voorzien in de intrekking van die regelingen. De andere regelingen waren gebaseerd op de oude voorgangers van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, die via de inwerkingtreding van de artikelen 124 en 129 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren komen te vervallen.

De Regeling keuring en handel dierlijke producten bevatte naast veterinairrechtelijke voorschriften ook regels over de keuring van pluimvee en klein wild, en de handel in vers vlees, vleesbereidingen, vleesproducten en gehakt daarvan. Die regels waren gebaseerd op de Landbouwwet. Deze regels zijn nu opgenomen in de Europese hygiëneverordeningen. Het onderdeel vleeskeuring wordt via de Landbouwwet uitgevoerd in de Regeling vleeskeuring, terwijl het onderdeel met betrekking tot de handel in vers vlees, vleesbereidingen, vleesproducten en gehakt worden uitgevoerd via de Warenwet.

§ 5. Systematiek

De systematiek van de regeling sluit aan bij de diverse Europese veterinairrechtelijke richtlijnen en verordeningen die ter zake van de handel in dierlijke producten gelden, zoals uiteengezet in §3. Er is voor gekozen de indeling in titels, en in voorkomend geval hoofdstukken en paragrafen, ook tot uitdrukking te brengen in de nummering van de artikelen. Dat moet waarborgen dat bij elk artikel steeds duidelijk is tot welk onderdeel van de regeling het hoort.

Op dierlijke producten zijn steeds meer dan één titels van toepassing. Zo dient een dierlijk product, bestemd voor menselijke consumptie, bijvoorbeeld zowel te voldoen aan de regels van hoofdstuk 2.1, maar ook aan de voorschriften van titel 3 inzake de uitvoering van controles. Gaat het bijvoorbeeld om darmen die zijn bestemd voor menselijke consumptie, dan zal bovendien ook moeten worden voldaan aan hoofdstuk 2.4, aangezien in richtlijn nr. 92/118/EEG aanvullende voorschriften zijn opgenomen daarvoor.

In titel 1 (Algemeen) zijn de algemene bepalingen neergelegd, die voor alle overige voorschriften van belang zijn. Naast de definities gaat het hier onder meer om de aanwijzing van de bevoegde autoriteit en de onmiddellijke doorwerking van maatregelen die via de comitologieprocedure zijn aangenomen.

Titel 2 bevat de materiële voorschriften ten aanzien van de handel in dierlijke producten. Daarbinnen wordt een onderscheid gemaakt tussen producten die bestemd zijn voor menselijke consumptie (hoofdstuk 2.1) en producten die niet zijn bestemd voor menselijke consumptie (hoofdstuk 2.2). Daarnaast is nog ruimte gemaakt voor aanvullende normen voor producten van herkauwers (hoofdstuk 2.3) en specifieke voorschriften inzake dierlijke producten (hoofdstuk 2.4). Binnen de hoofdstukken is in voorkomend geval een onderscheid gemaakt naar regels ter zake van de intracommunautaire handel en de regels over het in Nederland brengen van producten uit derde landen.

In titel 3 zijn de voorschriften opgenomen die betrekking hebben op de uitvoering van controles door de overheid. Hoofdstuk 3.1 voorziet in voorschriften die betrekking hebben op de intracommunautaire handel, terwijl hoofdstuk 3.2 de voorschriften ter zake van de handel vanuit derde landen regelt.

De overige titels hebben een algemener karakter, en vormen het sluitstuk van de implementatieregelgeving. Allereerst voorziet titel 4 voorziet in de directe doorwerking van Europese vrijwaringsmaatregelen. Deze maatregelen bestaan erin dat de lidstaten de invoer van producten van de dieren opschorten. In voorkomend geval blijft de invoer toegestaan, maar worden de voorwaarden waaronder dit gebeurt aangescherpt. Titel 5 bevat de bevoegdheden tot het treffen van bestuurlijke maatregelen ingeval bij controles onregelmatigheden worden geconstateerd.

§ 6. Artikelsgewijs

Artikel 1.1.1

Met het oog op toegankelijkheid zijn de afkortingen van de in de regeling aangehaalde communautaire maatregelen separaat van de andere begripsbepalingen opgenomen.

Artikel 1.1.2

In artikel 1.1.2, onderdeel d, worden de via comitologieprocedure vastgestelde maatregelen aangeduid met het algemene begrip ‘communautaire uitvoeringsmaatregel’. De maatregelen zijn doorgaans vervat in een beschikking of in een verordening, maar het is niet uit te sluiten dat maatregelen worden neergelegd in een richtlijn.

Artikel 1.2.1

In de regeling wordt vaak verwezen naar bepalingen uit richtlijnen, verordeningen en beschikkingen. In die communautaire maatregelen wordt gebruikelijk de bevoegde autoriteit van een lidstaat opgedragen bepaalde beslissingen te nemen, bijvoorbeeld het geven van toestemming om een bepaalde handeling te verrichten. Binnen het nationale recht is de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het bestuursorgaan dat dergelijke beslissingen kan nemen ter uitvoering van de communautaire maatregelen. In het eerste lid van artikel 1.2.1 komt dit tot uitdrukking. De bevoegdheden van de bevoegde autoriteit zullen worden gemandateerd aan de Voedsel en Waren Autoriteit. Gaat het om feitelijke handelingen, dan is de Voedsel en Waren Autoriteit zelf aangewezen als bevoegde autoriteit (tweede lid). Communautaire maatregelen kunnen ook taken toebedelen aan officiële dierenartsen. In het derde lid zijn de artsen van de Voedsel en Waren Autoriteit aangewezen.

Artikel 1.3.1

Met het oog op een onmiddellijke doorwerking van elke communautaire uitvoeringsmaatregel in het nationale recht wordt in de regeling op diverse plaatsen verwezen naar de bases in de Europese regeling op grond waarvan uitvoeringsmaatregelen kunnen worden vastgesteld. Deze verwijzingen in de artikelen van de onderhavige regeling zijn uiteraard alleen van belang als er ten aanzien van een bepaald product, of een bepaald geval, daadwerkelijk op grond van communautaire uitvoeringsmaatregelen regels gelden. In het geval geen communautaire uitvoeringsmaatregel geldt ten aanzien van een bepaald product of situatie, dan kan een betrokkene nooit aan de voorwaarden voldoen. Dat is een ongewenst gevolg. Artikel 1.3.1 brengt expliciet tot uitdrukking dat in die situatie aan de desbetreffende bepaling van deze regeling wordt voldaan.

Artikel 1.3.2

Zoals in paragraaf 2 opgemerkt, treden de communautaire uitvoeringsmaatregelen meestal op korte termijn in werking, voor de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. In sommige gevallen is de maatregel niet voorzien van een inwerkingtredingsdatum, en geldt de dag van vaststelling van de maatregel als zodanig. Artikel 1.3.2 voorziet in onmiddellijke doorwerking van de Europese maatregelen in het nationale recht. Het is dus zaak om steeds goed op de hoogte te zijn van nieuwe Europese maatregelen, en dus ook de informatie die door de Europese Commissie wordt gegeven goed in de gaten te houden.

In de bijlagen bij deze toelichting is per richtlijn in de transponeringstabel beschreven welke uitvoeringsmaatregelen – meestal beschikkingen – op dit moment gelden. Daarbij is tevens de Europeesrechtelijke grondslag van de uitvoeringsmaatregel vermeld. In de transponeringstabel kan worden opgezocht via welk artikel van deze regeling hieraan uitvoering wordt gegeven. Ten aanzien van verordening (EG) nr. 1774/2002 is overigens geen transponeringstabel opgenomen, aangezien een verordening rechtstreekse werking heeft. Wel zijn in de desbetreffende bijlage de relevante communautaire uitvoeringsmaatregelen vermeld. Het gaat hier om de maatregelen die de artikelen 20, 30 dan wel 32 van die verordening als grondslag hebben (artikel 2.2.2).

Artikel 1.3.3

Op grond van richtlijn nr. 2002/99/EG kunnen diverse communautaire uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld. Hoofdstuk 2.1 van de regeling voorziet in de doorwerking van die maatregelen. Zoals opgemerkt in § 2 vervangt richtlijn nr. 2002/99/EG diverse oude richtlijnen. Op dit moment gelden op grond van deze oude richtlijnen nog verscheidene uitvoeringsmaatregelen, die nog niet zijn vervangen door maatregelen, gebaseerd op de nieuwe richtlijn. Artikel 4, derde lid, van richtlijn nr. 2004/41/EG regelt met het oog daarop dat de oude uitvoeringsmaatregelen tot nadere orde van kracht blijven. Artikel 13, tweede lid, van richtlijn nr. 2002/99/EG geeft een zelfde voorziening. Artikel 1.3.3 geeft hieraan uitvoering, voor zover het gaat om richtlijnen waarin veterinaire voorschriften waren neergelegd. In bijlage 1 bij deze toelichting zijn de relevante uitvoeringsmaatregelen genoemd. Voor de goede orde zij opgemerkt dat beschikking nr. 95/408/EG,15 die expliciet wordt genoemd in artikel 4, derde lid, van richtlijn nr. 2004/41/EG, thuishoort bij de regelgeving ter bescherming van de volksgezondheid, en derhalve niet via de Gezondheids- en welzijnswet hoeft te worden uitgevoerd.

Artikel 1.4.1

In artikel 1.4.1 is een voorziening getroffen met het oog op de uitvoering van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER). Voor de veterinairrechtelijke regelgeving geldt op dit moment dat Noorwegen gelijkgesteld is aan een lidstaat (zie bijvoorbeeld de Regeling keuring en handel dierlijke producten). Artikel 1.4.1 continueert dit via een algemene regel dat op de handel met Noorwegen de regels ter zake van de intracommunautaire handel, tussen lidstaten onderling derhalve, van toepassing zijn.

Artikelen 2.1.1.1 tot en met 2.1.2.7

De artikelen 2.1.1.1 tot en met 2.1.2.7 geven uitvoering aan de Europese materiële eisen aan de handel in dierlijke producten, bestemd voor menselijke consumptie, neergelegd in richtlijn nr. 2002/99/EG. Verwezen zij naar § 3.1.

Artikel 2.1.1.4 voorziet in een algemene bepaling ten aanzien van aquacultuurproducten en aquacultuurdieren. Dit omdat richtlijn nr. 2002/99/EG expliciet verwijst naar de specifieke richtlijn terzake, nr. 91/67/EG. De concrete uitwerking van die richtlijn is thans neergelegd in de Regeling aquicultuur.

Artikel 2.1.2.7, derde en vierde lid, kent een voorziening ter uitvoering van zogenoemde equivalentie-akkoorden tussen de Europese Unie en derde landen, voor zover die betrekking hebben op de te gebruiken diergezondheidscertificaten. Op dit moment gelden er akkoorden met Nieuw-Zeeland en met Canada. Ingevolge de overeenkomst worden de volksgezondheids- en diergezondheidsmaatregelen en daarbij horende certificeringssystemen ten aanzien van dieren en dierlijke producten, geldend in de Europese Gemeenschap en het derde land, beoordeeld op hun wederzijdse gelijkwaardigheid op sanitair gebied – ten aanzien van de volksgezondheid en de diergezondheid. Uitvloeisel van een gelijkwaardigheidsbeoordeling is dat de betrokken dieren of producten die bestemd zijn voor de Europese Gemeenschap, vergezeld mogen gaan van een vereenvoudigd gezondheidscertificaat. Daarbij bestaat de mogelijkheid dat een bepaalde categorie dieren of dierlijke producten alleen op diergezondheid of alleen op volksgezondheid gelijkwaardig is bevonden. In dat geval geldt wel een vereenvoudigd gezondheidscertificaat voor de diergezondheidsaspecten, onderscheidenlijk de volksgezondheidsaspecten, maar dienen de betrokken dieren of producten ten aanzien van het niet-gelijkwaardig bevonden gezondheidsaspect vergezeld te gaan van de reguliere communautair voorgeschreven gezondheidscertificaten. Voor de toepassing van deze regeling zijn alleen de gevolgen voor de diergezondheidscertificaten van belang.

Artikelen 2.2.1 en 2.2.2

Deze artikelen voorzien in de directe doorwerking van de rechtstreeks werkende voorschriften, gesteld bij en krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 inzake dierlijke bijproducten, voor zover die betrekking hebben op het binnen en buiten Nederland brengen van die producten. Deze verordening is, wat de veterinairrechtelijke aspecten betreft, het complement van richtlijn nr. 2002/99/EG. Omdat het hier gaat om een verordening zijn de bepalingen ervan niet overgeschreven in dit hoofdstuk, maar is er telkens naar de relevante artikelen van de verordening verwezen.

Artikelen 2.3.1 en 2.3.2

Hoofdstuk 2.3 voorziet ten opzichte van de hoofdstukken over producten voor menselijke consumptie en producten die niet voor menselijke consumptie zijn bestemd, in aanvullende voorschriften. Het gaat hier om producten afkomstig van herkauwers, ten aanzien waarvan op grond van verordening (EG) nr. 999/2001 extra rechtstreeks werkende voorschriften gelden aan de handel in deze producten ter preventie van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën. Omdat het hier gaat om een verordening zijn de bepalingen ervan niet overgeschreven in dit hoofdstuk, maar is er telkens naar de relevante artikelen van de verordening verwezen.

Artikelen 2.4.1.1 tot en met 2.4.2.8

Hoofdstuk 2.4 voorziet eveneens in aanvullende voorschriften ten opzichte van de algemene voorschriften van de hoofdstukken 2.1 en 2.2. Dit ter uitvoering van richtlijn nr. 92/118/EEG, de zogenoemde ‘bezemrichtlijn’. Ten aanzien van specifieke, genoemde producten van dierlijke oorsprong bestemd voor menselijke consumptie gelden in aanvulling op richtlijn nr. 2002/99/EG voorschriften. Eén van de concrete producten is niet bestemd voor menselijke consumptie. Dit zijn de ziekteverwekkers. Daarvoor gelden eveneens de algemene normen van verordening (EG) nr. 1774/2002.

Artikelen 3.1.1 tot en met 3.1.6

Hoofdstuk 3.1 voorziet in regels ten behoeve van de controles op dierlijke producten in het intracommunautaire verkeer. Dit ter uitvoering van richtlijn nr. 89/662/EEG. Aangezien het in deze richtlijn grotendeels gaat om bepalingen die de overheid verplichten tot bepaald feitelijk handelen bij de uitvoering van controles, zijn de meeste bepalingen niet in deze regeling opgenomen. Daar waar ter uitvoering van de richtlijn eisen of beperkingen dienen te worden gesteld aan de handelaren en andere betrokken bij de intracommunautaire handel, zijn in dit hoofdstuk voorschriften opgenomen.

Artikelen 3.2.1.1 tot en met 3.2.2.6

Hoofdstuk 3.2, paragrafen 3.2.1 en 3.2.2, voorzien in de algemene regels ten behoeve van de controle op dierlijke producten die vanuit derde landen binnen Nederland worden gebracht. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan richtlijn nr. 97/78/EG. Op grond van verordening (EG) nr. 136/200416 zijn deze regels ook van toepassing op de stro en hooi (bijlage IV bij die verordening). Het gaat hier om een communautaire uitvoeringsmaatregel, vastgesteld krachtens artikel 19, eerste lid, van richtlijn nr. 97/78/EG.

Aangezien ook verordening (EG) nr. 882/2004 een basis biedt om via de comitologieprocedure regels te stellen ter zake van de invoer vanuit derde landen en de controle daarop, wordt ook verwezen naar die verordening.

Artikelen 3.2.3.1 en 3.2.3.2

Paragraaf 3.2.3 voorziet in aanvullende regels voor het brengen in Nederland van producten die op hun beurt weer bestemd zijn voor een derde land (artikel 3.2.3.1) en producten die door dat derde land zijn geweigerd en weer zijn teruggezonden naar Nederland (artikel 3.2.3.2).

Artikelen 3.2.4.1 tot en met 3.2.4.4

In paragraaf 3.2.4 zijn voorschriften opgenomen voor producten die zijn bestemd voor een vrije zone, een vrij entrepot of een douane-entrepot, of bestemd zijn als proviand ten behoeve van zeevervoermiddelen.

Artikel 4.1.1 en 4.2.2

Verordening (EG) nr. 178/2002, de zogenoemde Algemene verordening inzake levensmiddelen en diervoeders voorziet in de mogelijkheid om via de comitologieprocedure ten aanzien van het verkeer in dierlijke producten en andere producten die drager van een smetstof kunnen zijn, vrijwaringsmaatregelen te treffen als dat, o.m. ter bescherming van de diergezondheid, van belang is. Artikel 4.1.1 voorziet in de onmiddellijke doorwerking van dergelijke maatregelen voor zover het gaat om intracommunautair verkeer, terwijl artikel 4.2.2 hetzelfde regelt voor maatregelen ten aanzien van derde landen.

Artikel 4.2.1

Wanneer zich op het grondgebied van derde landen bij dieren uitbraken voordoen van besmettelijke dierziekten, stelt de Europese Commissie vrijwaringsmaatregelen vast. Deze maatregelen bestaan erin dat de lidstaten de invoer van producten van dieren van de desbetreffende diersoort opschorten. In voorkomend geval blijft de invoer toegestaan, maar worden de voorwaarden waaronder dit gebeurt aangescherpt. Deze maatregelen van de Commissie, doorgaans vastgesteld bij beschikking, zijn gebaseerd op artikel 22 van richtlijn nr. 97/78/EG.

Artikelen 5.1 tot en met 5.4

Titel 5 voorziet in bepalingen over bestuurlijke maatregelen. Dit ter uitvoering van richtlijnen nr.s 89/662/EEG en 97/78/EG. Artikel 5.1 bevat bevoegdheden ter zake van het treffen van maatregelen ingeval een product een risico vormt voor de diergezondheid. Artikel 5.2 is bedoeld voor de situatie dat een product niet aan de veterinairrechtelijke voorschriften voldoet, of als dat wordt vermoed. Artikel 5.3 regelt, ter implementatie van voornoemde richtlijnen, wie de kosten van de maatregelen draagt.

Verordening (EG) nr. 882/2004 voorziet eveneens in voorschriften over bestuurlijke maatregelen, die door de bevoegde autoriteit worden getroffen. Artikel 1.2.1, eerste lid, voorziet in de aanwijzing van de minister als bevoegde autoriteit, zodat hij bevoegd is om ter uitvoering van die verordening maatregelen te treffen, uiteraard voor zover het gaat om dierlijke producten, ter bescherming van de diergezondheid.

Artikel 6.1

De betrokken richtlijnen, verordeningen en beschikkingen schrijven vaak voor dat voor een bepaalde handeling een vergunning, erkenning, registratie of toestemming is vereist. Aangezien er inhoudelijk niets verandert aan de regels, is het zaak dat de destijds genomen besluiten, genomen op grond van de oude regelingen inzake veterinairrechtelijke handel van dierlijke producten, blijven gelden. Artikel 6.1 voorziet hierin.

Artikel 6.2

In de Regeling aquicultuur wordt op vier plaatsen verwezen naar artikelen van de Regeling keuring en handel dierlijke producten, ter uitvoering van richtlijn nr. 97/78/EG. Deze verwijzingen worden geactualiseerd.

Artikelen 6.3 en 6.6

De Regeling uitvoering Europese vrijwaringsmaatregelen dieren en producten kan worden ingetrokken. De bepalingen ten aanzien van dierlijke producten zijn nu in titel 4 van deze regeling opgenomen. Ten aanzien van de vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot levende dieren en levende dieren producten wordt een zelfde voorziening opgenomen in een nieuw hoofdstuk 11A van de Regeling handel levende dieren en levende producten (artikel 6.3, onderdeel C).

Artikelen 6.4 en 6.5

De oude regelingen waarin veterinairrechtelijke voorschriften aan de handel van dierlijke producten zijn gesteld, komen grotendeels van rechtswege te vervallen. Die regelingen zijn gebaseerd op oude wetten, die via de inwerkingtreding van de artikelen 124 en 129 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren komen te vervallen. Het gaat om de Regeling in- en doorvoer vlees 1979 en de Regeling in- en doorvoer vleesproducten 1985 (beide Veewet), de Regeling in- en doorvoer van pluimveeproducten 1993 (Vogelziektenwet), en de Regeling invoer konijne- en hazevlees 1993 (Wet tot wering van besmettelijke ziekten bij knaagdieren).

Niet van rechtswege vervallen de Regeling keuring en handel dierlijke producten en de Regeling invoer hooi en stro. Laatstgenoemde regeling was nodig ter implementatie van richtlijn nr. 97/78/EG en de daarop gebaseerde verordening (EG) nr. 136/2004. Op grond van die verordening zijn de regels met betrekking tot de controle op dierlijke producten uit derde landen ook van toepassing op deze plantaardige producten. Dit is nu geregeld via artikel 3.2.1.1, tweede lid, van deze regeling.

§ 7. Slot

Deze regeling leidt materieel niet tot wijziging van voorschriften. Het gaat immers nog steeds om dezelfde richtlijnen, verordeningen en beschikkingen die worden uitgevoerd, zij het dat de veterinairrechtelijke handelsnormen nu in één regeling zijn geïntegreerd. Het gaat hier om de hoofdstukken 2, 3, 11, 11A van de Regeling keuring en handel dierlijke producten, de Regeling in- en doorvoer vlees 1979, de Regeling in- en doorvoer vleesproducten 1985, de Regeling in- en doorvoer van pluimveeproducten 1993, de Regeling invoer konijne- en hazevlees 1993 en de Regeling invoer hooi en stro. Een en ander brengt mee dat er geen sprake is van een verandering ten aanzien van de administratieve lasten en de bedrijfseffecten. Wel zij opgemerkt dat bij de nulmeting van de Regeling keuring en handel dierlijke producten geen onderscheid is gemaakt tussen de veterinairrechtelijke voorschriften en de keuringseisen. Wel zij opgemerkt dat bij de nulmeting van de Regeling keuring en handel dierlijke producten geen onderscheid is gemaakt tussen de veterinairrechtelijke voorschriften en de keuringseisen. Dat bemoeilijkt een verdeling van de administratieve lasten over beide onderwerpen. Dit zal de komende tijd nader in kaart worden gebracht, mede ten behoeve van de totstandkoming van het nieuwe voorstel van een Wet dieren en dierlijke producten, die is aangekondigd in paragraaf 5.4. van de toekomstvisie ‘Kiezen voor Landbouw’ (bijlage bij Kamerstukken II 2004/05, 30252, nr. 1).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 1993, 7; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 juni 2005 (Stcrt. 105).

  • 2

    Stcrt. 1994, 250; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 27 september 2005 (Strct. 193).

Naar boven