Herziening normen en bedragen Wet werk en inkomen kunstenaars

Bekendmaking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid betreffende herziening van normen en bedragen genoemd in de Wet werk en inkomen kunstenaars met ingang van 1 januari 2006

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt op grond van artikel 18, zevende lid, en 18a, derde lid, van de Wet werk en inkomen kunstenaars bekend dat met ingang van 1 januari 2006:

1. in artikel 6, tweede lid, «€ 286,17» wordt herzien in: € 289,55 en «€ 514,07» in € 520,14;

2. in artikel 7, tweede lid,«€ 43.100,00» wordt herzien in: € 43.700,00;

3. in artikel 7, derde lid, «€ 5.105,00» wordt herzien in: € 5.180,00; en «€ 10.210,00» telkens in € 10.360,00;

4. in artikel 8, onderdeel a, «€ 1.177,57» wordt herzien in: € 1.059,17; «€ 1.395,33» in € 1.252,24; en «€ 1.558,90» in € 1.376,33;

5. in artikel 15, eerste lid, «€ 737,26» wordt herzien in: € 664,00; «€ 944,29» in € 855,58; en «€ 1.080,95» in € 969,11;

6. in artikel 16, tweede lid, «€ 1.588,69» wordt herzien in: € 1.404,65; «€ 1.979,09» in € 1.750,61; en «€ 2.213,00» in € 1.943,01.

’s-Gravenhage, 14 december 2005.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,namens deze,
de directeur Werk en Bijstand,
P.G. Lugtenburg.

Toelichting

De bedragen genoemd in de artikelen 6, 7, 8, 15 en 16 van de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) dienen te worden herzien voor zover de ontwikkeling van het netto minimumloon en de netto vakantieaanspraak op minimumvakantiebijslag daartoe aanleiding geeft.

Het (bruto) wettelijk minimumloon is per 1 januari 2006 vastgesteld op € 1.272,60 per maand. Bovendien veranderen per 1 januari a.s. de belastingtarieven en de AWBZ-premie en vindt er een wijziging plaats in het bruto-netto traject als gevolg van de invoering van de Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006.

In verband hiermee zal het netto minimumloon, bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de WWIK worden herzien en dient toepassing te worden gegeven aan de in artikel 18, eerste lid, genoemde indexeringsbepalingen. Deze regeling strekt daartoe.

De bruto bedragen worden zodanig vastgesteld dat deze netto gelijk zijn aan de van het netto minimumloon afgeleide bedragen, inclusief vakantie-uitkering. Deze netto uitgangspunten gaan evenals het netto minimumloon met 4,1% omhoog. De bruto bedragen gaan ten opzichte van 2005 evenwel omlaag. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de invoering van de Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006 en het daardoor gewijzigde bruto-netto traject. Bij de vaststelling van de bruto bedragen is ten aanzien van de loonheffing rekening gehouden met de in de loonbelastingtabel verwerkte algemene heffingskorting. Bij de vaststelling van de bedragen voor alleenstaande ouders is daarnaast rekening gehouden met de alleenstaandeouderkorting. Omdat de WWIK geen gesplitste uitbetaling kent is naast de algemene heffingskorting rekening gehouden met de minstverdienende partnerkorting.

De overige in deze bekendmaking genoemde bedragen volgen de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze,

de directeur Werk en Bijstand,

P.G. Lugtenburg.

Naar boven