Wijziging Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004 en enkele onderliggende regelingen

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 december 2005, nr. PO&I/2005/102653, houdende de wijziging van enkele algemene bepalingen van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004 en enkele onderliggende regelingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst;

Besluit:

Artikel I

Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 16 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Besluiten tot instelling van een externe of interdepartementale commissie of een adviescollege in de zin van de Kaderwet adviescolleges en de benoeming van de leden van deze organen dan wel de inschakeling van externe personen die op verzoek van een bewindspersoon op persoonlijke titel en op individuele basis een bepaalde taak verrichten, worden genomen en ondertekend door een bewindspersoon.

B

Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a

Commissies en adviescolleges

1. Een voorstel tot het nemen van een besluit als bedoeld artikel 16, zesde lid, wordt na schriftelijke instemming van de secretaris-generaal aan een bewindspersoon voorgelegd.

2. Besluiten tot de toekenning van vergoedingen en beloningen aan een externe of interdepartementale commissie, een adviescollege in de zin van de Kaderwet adviescolleges dan wel aan externe personen die op verzoek van een bewindspersoon op persoonlijke titel en op individuele basis een bepaalde taak verrichten, worden genomen na schriftelijke instemming van de secretaris-generaal.

C

Artikel 20 vervalt.

D

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het gebruik van een afgesloten raamovereenkomst is verplicht, behoudens toestemming van de houder van de raamovereenkomst om hiervan af te wijken.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede ‘Dit artikel is’ vervangen door: Het eerste tot en met het derde lid zijn.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Een opdracht voor de externe inhuur van interim-management, organisatie- en formatieadviezen, communicatieadvies of beleidsadvies wordt slechts verleend na voorafgaande instemming van één van de functionarissen, genoemd in artikel 3, eerste lid.

E

In artikel 22, derde lid, wordt ‘vertegenwoordigingsbevoegden’ vervangen door: de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal en de inspecteur-generaal.

Artikel II

Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit secretaris-generaal SZW 2004 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8, vierde lid, wordt de zinsnede ‘van ten hoogste € 20.000,– per overeenkomst’ vervangen door: per overeenkomst onder de laagste drempel voor aanbesteding conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen.

B

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid kunnen directeuren bevoegdheden met betrekking tot personeelsaangelegenheden, genoemd in het eerste lid, onder a tot en met d, doorverlenen aan functionarissen die rechtstreeks ressorteren onder rechtstreeks onder hen ressorterende functionarissen voor zover dit noodzakelijk is vanwege de organisatiestructuur van de directie en voorzover de secretaris-generaal daar schriftelijk mee instemt.

Artikel III

In artikel 12, vierde lid, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit plaatsvervangend secretaris-generaal SZW 2005 wordt de zinsnede ‘van ten hoogste € 20.000,– per overeenkomst’ vervangen door: per overeenkomst onder de laagste drempel voor aanbesteding conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen.

Artikel IV

In artikel 10, vierde lid, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directoraat-generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen 2004 wordt de zinsnede ‘van ten hoogste € 150.000,– per overeenkomst’ vervangen door: per overeenkomst onder de laagste drempel voor aanbesteding conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen.

Artikel V

Artikel 9, vierde lid, aanhef, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directoraat-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen 2004 komt te luiden:

4. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid om overeenkomsten aan te gaan is beperkt tot overeenkomsten met een waarde per overeenkomst onder de laagste drempel voor aanbesteding conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen, met dien verstande dat de volgende overeenkomsten mogen worden aangegaan tot een waarde van € 500.000,– per overeenkomst:.

Artikel VI

Artikel 5, eerste lid, van het Instellingsbesluit projectorganisatie InterCoach komt te luiden:

1. De artikelen 3 en 12 van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit plaatsvervangend secretaris-generaal SZW 2005 zijn van overeenkomstige toepassing op de projectleider.

Artikel VII

Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Arbeidsverhoudingen 2004 wordt ingetrokken.

Artikel VIII

De regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 april 2003, nr. BSG/2003/31302, houdende tijdelijke toekenning van een aantal specifieke taken en vertegenwoordigingsbevoegdheden aan de directeur Arbeidsverhoudingen (Stcrt. 2003, nr. 79) wordt ingetrokken.

Artikel IX

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006, met uitzondering van artikel VI dat in werking treedt met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en terug werkt tot en met 1 januari 2005 en artikel VII dat in werking treedt met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en terug werkt tot en met 1 maart 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 december 2005.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:
de Secretaris-Generaal, M.A. Ruys.

Toelichting

Algemeen

Deze wijzigingsregeling bevat wijzigingen in de algemene bepalingen van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit (hierna: OMV-besluit) SZW 2004 en in regelingen die gebaseerd zijn op het OMV-besluit SZW 2004. De wijzigingen worden artikelsgewijs nader toegelicht.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A en B

Het nemen van besluiten over de instelling van een externe of interdepartementale commissie of een adviescollege in de zin van de Kaderwet adviescolleges en de benoeming van de leden van deze organen dan wel de inschakeling van externe personen die op verzoek van een bewindspersoon op persoonlijke titel en op individuele basis een bepaalde taak verrichten is nu geheel voorbehouden aan de bewindspersonen. Dit wordt geregeld in het nieuwe zesde lid van artikel 16.

In eerste lid van het nieuwe artikel 16a wordt bovendien geregeld dat een voorstel tot het nemen van een dergelijk besluit alvorens het aan een bewindspersoon wordt voorgelegd, aan de secretaris-generaal wordt voorgelegd voor instemming.

Besluiten over vergoeding en beloning van genoemde commissies, adviescolleges of externe personen worden niet genomen voordat de secretaris-generaal daarmee schriftelijk heeft ingestemd. Dit is geregeld in het tweede lid van artikel 16a.

Hiernaast gelden enkele interne maatregelen ten aanzien van commissies, adviescolleges en externe personen. In de interne Handleiding benoemingen van juli 2004 is geregeld dat nota’s aan de secretaris-generaal of een bewindspersoon inzake de instelling van externe organen of de benoeming van leden daarin worden voorgelegd aan de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden. Daarnaast zal in de Interne richtlijn voor honorering van externe voorzitters en leden van commissies, en van personen die op verzoek van de Minister een bepaalde taak verrichten 2004 (Interne SZW-richtlijn 2004) opgenomen worden dat alle beslissingen tot beloning van leden van externe organen voorgelegd worden aan de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden en de directie Personeel, Organisatie en Informatie.

Onderdeel C

Vergunningen op grond van artikel 15, onderdelen b en c, van de Kernenergiewet worden voortaan vastgesteld en ondertekend door of namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, welke daartoe gemandateerd wordt. Artikel 20 kan daarom vervallen.

Onderdeel D

In artikel 21, eerste lid, is de term ‘mantelcontract’ vervangen door ‘raamovereenkomst’. Hiermee wordt aangesloten bij de terminologie uit de Europese aanbestedingsrichtlijn (richtlijn nr. 2004/18/EG).

In het plan van aanpak van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, waarmee de Tweede Kamer op 8 december 2004 heeft ingestemd, is besloten dat met ingang van 1 januari 2005 de beslissingsbevoegdheid tot de beleidsgevoelige inhuur, te weten interim-management, organisatie- en formatieadviezen, communicatieadvies en beleidsadvies minimaal op directeur-generaal niveau wordt belegd. De secretaris-generaal heeft door middel van een aanwijzing van 24 december 2004 ministeriebreed bekend gemaakt dat voor beleidsgevoelige inhuur voorafgaande instemming van de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, een directeur-generaal of de inspecteur-generaal nodig is. Deze aanwijzing wordt nu vastgelegd in het OMV-besluit SZW 2004.

Het nieuwe vijfde lid van artikel 21 is ook van toepassing op het Agentschap SZW en de Inspectie Werk en Inkomen, derhalve wordt het vierde lid aangepast.

Onderdeel E

Door in artikel 22, derde lid, ‘vertegenwoordigingsbevoegden’ te vervangen door de functionarissen die het betreft, wordt verduidelijkt dat het bepaalde alleen de desbetreffende functionarissen betreft. Dit neemt niet weg dat deze functionarissen kunnen bepalen dat doorverleende bevoegdheden op vergelijkbare wijze verder kunnen worden doorverleend aan functionarissen die niet ressorteren onder de functionaris aan wie bevoegdheden worden doorverleend.

Artikel II tot en met V

Om praktische redenen is het wenselijk om de volmacht van de directeuren die ressorteren onder de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal en de directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen uit te breiden. Door de wijzigingen zijn de directeuren voortaan bevoegd om bepaalde overeenkomsten met betrekking tot de taken en verantwoordelijkheden op hun beleidsterrein aan te gaan tot een waarde die ligt onder de laagste drempel voor aanbesteding conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Deze bedraagt momenteel: € 154.000,–. Naar verwachting zal de laagste drempel voor aanbesteding per 1 januari 2006 € 137.000,– bedragen. De Verordening die de drempelwaarden vaststelt die van toepassing zullen zijn in de periode 1 januari 2006 tot 1 januari 2008 (voorzien), wordt eind december 2005 verwacht.

De volmacht van de directeuren die ressorteren onder de directeur-generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen was eerder al uitgebreid tot overeenkomsten met een waarde van ten hoogste € 150.000,–. Deze bevoegdheid wordt nu eveneens beperkt tot een waarde onder de laagste drempel voor aanbesteding conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen, zodat de volmacht van directeuren binnen het gehele ministerie zoveel mogelijk gelijk is.

De overeenkomsten in kwestie met een waarde van de laagste drempel voor aanbesteding of hoger mogen niet door directeuren worden aangegaan. Hierdoor blijft een extra controle op naleving van de Europese aanbestedingsrichtlijnen bestaan. Om te voorkomen dat bij elke wijziging van de drempels voor aanbesteding een aanpassing in de regelingen nodig is, is ervoor gekozen aan te sluiten bij de laagste drempelwaarde van de Europese aanbestedingsrichtlijn (richtlijn nr. 2004/18/EG).

Met ingang van 1 januari 2005 geldt dat opdrachten voor de externe inhuur van interim-management, organisatie- en formatieadviezen, communicatieadvies of beleidsadvies slechts mogen worden verleend na voorafgaande instemming van de directeur-generaal (zie onderdeel D). In aanvulling hierop zullen de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal en de directeuren-generaal die het betreft een aanwijzing als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van het OMV-besluit SZW 2004 geven, inhoudende dat ook overeenkomsten die geen betrekking hebben op externe inhuur slechts na voorafgaande instemming mogen worden aangegaan, indien zij een waarde hebben van € 20.000,– of meer. Deze aanwijzing zal niet zien op de overeenkomsten die mogen worden aangegaan tot een waarde van € 500.000,–.

Artikel II, onderdeel B

Slechts bepaalde bevoegdheden met betrekking tot personeelsaangelegenheden kunnen door directeuren worden doorverleend aan rechtstreeks onder hen ressorterende functionarissen. Het is wenselijk om, in bepaalde gevallen en met toestemming van de secretaris-generaal, het mogelijk te maken om deze bevoegdheden één niveau lager door te verlenen. Daartoe is het nieuwe tweede lid opgenomen in artikel 11.

Artikel V

In artikel 9, vierde lid, aanhef, van het OMV-besluit Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen 2004 was geregeld dat de overeenkomsten die tot € 500.000,– mogen worden aangegaan voorafgaande instemming van de directeur-generaal behoefden, als zij een waarde hadden van € 125.000,– of meer. Dit vereiste blijft bestaan, maar zal worden opgenomen in de aanwijzing van de directeur-generaal over het aangaan van overeenkomsten, bedoeld in de toelichting op de artikelen II tot en met V.

Artikel VI

In artikel 5, eerste lid, van het Instellingsbesluit projectorganisatie InterCoach werd verwezen naar artikelen van een reeds vervallen regeling.

Artikel VII

Bij de vaststelling van het OMV-besluit directie Arbeidsverhoudingen 2005 is verzuimd het OMV-besluit directie Arbeidsverhoudingen 2004 in te trekken. Dit wordt daarom alsnog ingetrokken.

Artikel VIII

De regeling die wordt ingetrokken kende tijdelijk aanvullende taken en bevoegdheden toe aan de directeur Arbeidsverhoudingen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

namens deze:

de Secretaris-Generaal,

M.A. Ruys

Naar boven