Regeling vergoedingen OPTA 2006

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 8 december 2005, nr. WJZ 5723876, houdende regels inzake de vaststelling van vergoedingen voor werkzaamheden en diensten van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit voor 2006 (Regeling vergoedingen OPTA 2006)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4, vierde lid, 5, 5a, eerste lid, 5b, derde lid, en 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet, alsmede artikel 5 van het Besluit vergoedingen Postwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet.

Artikel 2

1. Het grensbedrag, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onder a, van het besluit, bedraagt € 20.000.000.

2. Het minimum, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, van het besluit, bedraagt € 2.000.000.

Artikel 3

Voor de kosten van het door het college verrichten van werkzaamheden of diensten zijn met betrekking tot de categorieën en subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten, genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage, de in de bijlage genoemde vergoedingen verschuldigd voor het kalenderjaar 2006.

Artikel 4

1. Indien sprake is van een overdracht van activiteiten als bedoeld in artikel 5b, derde lid, van het besluit, en indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden na het jaar dat op grond van artikel 5c, eerste lid, van het besluit als referentiejaar geldt, wordt de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder gebaseerd op:

a. bij een splitsing in de zin van artikel 334a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek: het relevante deel van de omzet van de aanbieder waaruit de vergoedingsplichtige aanbieder is ontstaan;

b. bij een overdracht van activiteiten op een andere wijze dan bedoeld in onderdeel a: de omzet van de aanbieder of de aanbieders wiens respectievelijk wier activiteiten zijn overgedragen aan de vergoedingsplichtige aanbieder.

2. Indien sprake is van een overdracht van activiteiten als bedoeld in artikel 5b, derde lid, van het besluit, en indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden in het jaar dat op grond van artikel 5c, eerste lid, van het besluit als referentiejaar geldt, wordt de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder gebaseerd op:

a. de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder; en

b. de in het eerste lid bedoelde omzet.

3. Als relevant deel van de omzet, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt in aanmerking genomen het gedeelte van de omzet dat betrekking heeft op activiteiten die bij de splitsing zijn overgedragen aan de vergoedingsplichtige aanbieder, voor zover deze activiteiten betrekking hebben op het in Nederland leveren van openbare elektronische communicatienetwerken, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten.

Artikel 5

De jaarlijkse vergoeding voor het toezicht genoemd in de bijlage voor het aanbieden of afgeven van gekwalificeerde certificaten aan het publiek wordt over het eerste jaar van registratie berekend over het aantal aan het publiek afgegeven certificaten per datum van registratie bij het college. Indien registratie heeft plaatsgevonden vóór 2006 geldt 1 januari 2006 als de peildatum voor het vaststellen van het aantal aan het publiek afgegeven certificaten waarover de jaarlijkse vergoeding voor het toezicht wordt berekend.

Artikel 6

Degene die de vergoeding verschuldigd is, behoeft de vergoeding voor werkzaamheden of diensten voor registratie, genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 en 3, niet bij vooruitbetaling te voldoen.

Artikel 7

Het kostencalculatiemodel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van het besluit, wordt door het college bekend gemaakt door middel van terinzagelegging ten kantore van het college.

Artikel 8

De Regeling vergoedingen OPTA 2005 wordt ingetrokken, met dien verstande dat die regeling van toepassing blijft met betrekking tot de in die regeling bedoelde werkzaamheden of diensten die in het kalenderjaar 2005 zijn verricht.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen OPTA 2006.

Deze regeling zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 december 2005.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Algemeen

1. Inleiding

In de onderhavige regeling zijn de vergoedingen vastgesteld die door het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (verder: OPTA) in rekening zullen worden gebracht voor door OPTA jegens een marktpartij verrichte of te verrichten werkzaamheden of diensten die voortvloeien uit de Telecommunicatiewet en de Postwet. De vergoedingen betreffende de Telecommunicatiewet worden onderscheiden naar de categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten die zijn genoemd in artikel 4, tweede lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet. Twee van deze categorieën worden weer verdeeld in subcategorieën.

Op basis van artikel 3, eerste lid, onder a, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet worden directe en indirecte kosten die worden toegerekend aan de betreffende categorieën en subcategorieën geraamd voor het kalenderjaar waarvoor de vergoeding geldt. Uitgangspunt is een zo volledig mogelijke kostendekking door middel van doorberekening van de geraamde kosten per categorie. De verdeling van de kosten binnen een sub(categorie) geschiedt op basis van het aantal registraties, de relatieve omzet van aanbieders, het aantal aanbieders met een omzet binnen een bepaalde bandbreedte, het aantal afgegeven certificaten, c.q. het aantal toegekende en gereserveerde nummers binnen die (sub)categorie. Indien na afloop van een kalenderjaar blijkt dat de gerealiseerde kosten en opbrengsten afwijken van de geraamde kosten en opbrengsten, komt het positieve of negatieve saldo ten goede aan respectievelijk ten laste van de zogenaamde tarievenbestemmingsreserve van OPTA. Dit saldo wordt betrokken bij de vaststelling van de vergoedingen voor latere jaren.

De kosten van de behandeling van bezwaar- en beroepschriften worden niet doorberekend. Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het in het kader van de operatie marktwerking deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW) opgesteld rapport ‘Maat houden, een kader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten’ (Kamerstukken II 1995/96, 24 036, nr. 22). Dit vloeit ook voort uit het feit dat deze werkzaamheden niet als werkzaamheden of diensten in de zin van artikel 16.1 Telecommunicatiewet kunnen worden aangemerkt.

2. Invoering omzet-maatstaf

In het voorjaar van 2004 is de wijziging van de Telecommunicatiewet en de daarop gebaseerde regelgeving in verband met de implementatie van een nieuw Europees geharmoniseerd regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten en de nieuwe dienstenrichtlijn van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van kracht geworden. De marktafbakening en -analyse en de nieuwe besluiten ten aanzien van aanmerkelijke marktmacht zijn reden om de wijze waarop kosten van OPTA aan marktpartijen worden doorberekend, op onderdelen te herzien. Met ingang van 2006 worden de toezichtskosten inzake elektronische communicatiediensten en -netwerken en bijbehorende faciliteiten toegerekend aan de hand van de omzet die de desbetreffende aanbieders met deze activiteiten twee jaar tevoren in Nederland hebben behaald. Hiertoe is het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet gewijzigd. De genoemde kosten van OPTA worden versleuteld over grote aanbieders, met een relevante omzet van meer dan € 20 miljoen, en over de andere aanbieders. Voor zover deze andere aanbieders een relevante omzet hebben van minder dan € 2 miljoen kunnen zij OPTA verzoeken om nihilstelling van de vergoeding. De vergoeding voor de grote aanbieders is direct aan de omzet gerelateerd en bedraagt een promillage van hun relevante omzet. Aan de andere aanbieders wordt een vast bedrag in rekening gebracht, uitgaand van een omzet van € 11 miljoen (het gemiddelde van de minimale en de maximale omzet van deze aanbieders). Niet langer is voor de hoogte van de vergoeding van belang of de aanbieder is aangemerkt als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht.

De grote aanbieders verstrekken in de nieuwe aanpak jaarlijks vóór 1 september een opgave van hun omzet over het voorgaande jaar, op basis waarvan de vergoeding voor het volgende jaar wordt berekend. Voor 2006 geldt een andere methodiek, omdat eerst na inwerkingtreding van de desbetreffende bepaling, artikel 25c van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet, opgaven van de omzet gedaan worden. De toezichtsvergoedingen voor de elektronische communicatiesector worden gebaseerd op een schatting van OPTA van de totale omzet van de grote aanbieders en van het aantal aanbieders waarvan de omzet ten minste € 2 en ten hoogste € 20 miljoen bedraagt.

3. De hoogte van de vergoedingen

In de toelichting bij artikel 2 wordt ingegaan op de specifieke ontwikkelingen in de hoogte van de vergoedingen voor 2006 ten opzichte van de vergoedingen die zijn vastgesteld in de Regeling vergoedingen OPTA 2005. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoedingen is uitgegaan van de begroting van OPTA voor 2006, zoals goedgekeurd door de Minister. De tabel met de bedragen van de vergoedingen per categorie en per subcategorie van gelijksoortige werkzaamheden en diensten van OPTA maakte tot nu toe steeds deel uit van de vergoedingsregeling zelf. Ter wille van de duidelijkheid is de tabel nu als bijlage bij de regeling gevoegd.

4. Administratieve lasten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van vergoedingsplichtige marktpartijen die niet reeds zijn toegelicht bij de wijziging van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet waarmee de omzet-maatstaf wordt ingevoerd.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In dit artikel zijn de minimale en de maximale omzet voor aanbieders die een forfaitaire vergoeding verschuldigd zijn, bepaald op € 2 miljoen respectievelijk € 20 miljoen. Bij de bepaling van de bovengrens van € 20 miljoen heeft voorop gestaan dat het grootste deel van de relevante toezichtskosten naar rato van omzet wordt omgeslagen over de grote partijen door middel van een vergoeding die een promillage van de omzet bedraagt.

De overige kosten worden gelijkelijk (onafhankelijk van de omzet) toegerekend aan de kleine en middelgrote bedrijven. Het omzetbedrag waaronder de vergoeding op nihil wordt gesteld (€ 2 miljoen), dient ertoe zeer kleine aanbieders te ontlasten, mede om te voorkomen dat de vergoeding de toegang tot de markt kan belemmeren.

In een eerder stadium was geïndiceerd dat de hiervoor bedoelde minimum- en maxiumbedragen ca € 1 miljoen respectievelijk € 30 miljoen zouden bedragen. Met het oog op de invoering van de omzet-maatstaf heeft OPTA een schatting verricht van de totale omzet van aanbieders in de elektronische communicatiesector met een omzet van ten minste € 30 miljoen. Dit bedrag, € 14,3 miljard, was aanmerkelijk lager dan uit eerdere prognoses naar voren was gekomen. Als gevolg daarvan zou, bij hantering van de bedragen van € 1 miljoen en € 30 miljoen, een relatief groot deel van de toezichtskosten worden doorbelast naar de kleine en middelgrote aanbieders. De forfaitaire vergoeding zou onevenredig belastend zijn voor de desbetreffende aanbieders, in het bijzonder voor de aanbieders met een kleine omzet. In verband hiermee zijn de minimum- en maximumbedragen vastgesteld op € 2 miljoen respectievelijk € 20 miljoen.

Artikel 3

De vergoedingen genoemd in de bijlage bestaan uit eenmalige vergoedingen voor werkzaamheden of diensten van OPTA ter uitvoering van de Telecommunicatiewet en uit vergoedingen voor het toezicht door OPTA op de naleving van de Telecommunicatiewet die jaarlijks in rekening worden gebracht. De vergoedingen worden onderscheiden naar categorieën en subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten. De per categorie en subcategorie geraamde directe en indirecte kosten van deze werkzaamheden en diensten worden vertaald in een desbetreffende vergoeding, rekening houdend met het aantal keren dat de vergoeding naar verwachting zal worden opgelegd.

De vergoedingen voor registratie van aanbieders in de elektronische communicatiesector zijn ten opzichte van vorig jaar gestegen omdat de vergoedingen voorheen niet kostendekkend waren en als gevolg van een sterke afname van het aantal registraties.

De kosten die voor 2006 zijn geraamd voor het toezicht ten aanzien van de elektronische communicatiesector blijven nagenoeg gelijk. Het bedrag dat voor het jaar 2006 wordt doorbelast aan de aanbieders in de elektronische communicatiesector, € 12,6 miljoen, is niettemin iets hoger dan voor het jaar 2005 omdat de tarievenbestemmingsreserve voor dat jaar een positief saldo van € 0,5 miljoen bevatte dat is verdisconteerd bij de vaststelling van de vergoedingen. Voor het jaar 2006 is niet sprake van een dergelijk positief saldo.

Zoals hiervoor reeds is toegelicht worden deze kosten op een andere wijze dan voorheen versleuteld over de aanbieders in deze sector. Daarbij is uitgegaan van een schatting van € 14,5 miljard voor de totale omzet van de aanbieders met een omzet van meer dan € 20 miljoen. Naar schatting zijn er 325 aanbieders met een omzet van ten minste € 2 miljoen en ten hoogste € 20 miljoen. Toepassing van de verdeelsleutel die is opgenomen in artikel 5b, eerste lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatie leidt tot een vergoeding voor kleine en middelgrote aanbieders van € 7.600 en een vergoeding voor grote aanbieders van 0,069% van hun omzet.

Voor de categorie post nemen de kosten nauwelijks toe en blijft de vergoeding derhalve nagenoeg ongewijzigd.

De hoogte van de vergoedingen die certificatiedienstverleners voor het toezicht zijn verschuldigd, is verder verlaagd omdat het een markt betreft die in ontwikkeling is en die naar verwachting sterk zal groeien.

De totale kosten voor de categorie nummers nemen in 2006 af. In verband met sterk toegenomen nummeraantallen en het teruggeven van een overschot uit de tarievenbestemmingseserve zijn de jaarlijkse vergoedingen voor het toezicht voor deze marktcategorie 50% lager dan in 2005. De vergoedingen voor het toekennen dan wel reserveren van nummers vallen 25% hoger uit, aangezien de desbetreffende vergoedingen in 2005 niet kostendekkend bleken te zijn.

Artikel 4

Dit artikel bevat een nadere regeling voor de wijze waarop de omzet moet worden bepaald indien de vergoedingsplichtige aanbieder recentelijk de activiteiten van een andere aanbieder heeft overgenomen, voor zover de desbetreffende registratie op grond van artikel 2.1 van de Telecommunicatiewet daarbij is overgegaan. Op grond van artikel 5b, derde lid, wordt de hoogte van de vergoeding dan bepaald met inachtneming van de omzet van de aanbieder of aanbieders waaruit de vergoedingsplichtige aanbieder is voortgekomen. Voor de oplegging van een vergoeding voor jaar t geldt jaar t-2 als referentiejaar en indien de overdracht van activiteiten plaats heeft gevonden in jaar t-1, is alleen de omzet van die voorgaande aanbieder of aanbieders relevant. Op deze situatie heeft het eerste lid betrekking. Indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden in jaar t-2, dient de omzet van de voorgaande aanbieder of aanbieders tot het tijdstip van overdracht te worden samengeteld met de omzet die de vergoedingsplichtige aanbieder vanaf dat tijdstip heeft behaald. Het tweede lid heeft op deze situatie betrekking.

Bij een splitsing vindt een overdracht van activiteiten plaats aan meer dan één aanbieder. De omzet van het gesplitste bedrijf dient dan naar rato van de overgedragen activiteiten te worden betrokken bij de omzetbepaling in het kader van de toezichtsvergoeding. Deze maatstaf is in het derde lid tot uitdrukking gebracht. Bij andere gevallen van overdracht van activiteiten, zoals in geval van fusie, dient de omzet van het bedrijf dat de activiteiten heeft overgedragen ten volle te worden betrokken bij de omzetbepaling, althans voor zover deze activiteiten betrekking hebben op het in Nederland aanbieden van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten.

Artikel 5

De hoogte van de toezichtsvergoeding voor certificatiedienstverleners is gerelateerd aan het aantal aan het publiek afgegeven certificaten. In dit artikel is nader aangeduid op welk tijdstip dit aantal dient te worden bepaald.

Artikel 6

Ingevolge artikel 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet dient de vergoeding door degene die de vergoeding is verschuldigd, bij vooruitbetaling te worden voldaan, tenzij hiervan wordt afgeweken bij ministeriële regeling. Evenals in de Regeling vergoedingen OPTA 2005 wordt in de onderhavige regeling bepaald dat vooruitbetaling niet is vereist bij vergoedingen voor een aantal nader bepaalde categorieën van uitvoerende werkzaamheden of diensten.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage, behorende bij artikel 3

Voor het kalenderjaar 2006 zijn de volgende vergoedingen verschuldigd:

 

Categorie

Vergoeding voor registratie of voor wijziging van registratie

Jaarlijkse vergoeding voor het toezicht

1 dat wil zeggen 0,069% van de omzet die de aanbieder in 2004 uit het in Nederland leveren van openbare elektronisch communicatienetwerken, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten heeft gerealiseerd

1

Het aanbieden van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten

€ 1000

 
 

– indien de aanbieder in 2004 uit het in Nederland leveren van openbare elektronische communicatienetwerken, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten een omzet heeft gerealiseerd van ten hoogste € 20.000.000,–

 

€ 7.600

 

– indien de aanbieder in 2004 uit het in Nederland leveren van openbare elektronisch communicatienetwerken, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten een omzet heeft gerealiseerd van meer dan € 20.000.000,–

 

0,069% van de omzet1

2

Concessie Post

 

€ 490.000

3

Het aanbieden of afgeven van gekwalificeerde certificaten aan het publiek (TTP-diensten)

  
 

• betreffende de certificatiedienstverlener die in het bezit is van een geldig bewijs van toetsing van een organisatie die is aangewezen op grond van artikel 18.16, eerste lid, Telecommunicatiewet:

  
 

per certificatiedienstverlener

€ 500

 
 

per aan het publiek afgegeven certificaat

 

€ 0,20

 

• betreffende de certificatiedienstverlener die niet in het bezit is van een geldig bewijs van toetsing van een organisatie die is aangewezen op grond van artikel 18.16, eerste lid, Telecommunicatiewet:

  
 

per certificatiedienstverlener

€ 3.000

 
 

per aan het publiek afgegeven certificaat

 

€ 0,40

 

Categorie

Vergoeding voor toekennen dan wel reserveren

Jaarlijkse vergoeding voor het toezicht

4

Informatienummers als bedoeld in het Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten, met een lengte van acht cijfers of minder

  
 

• per toegekend nummer

€ 75

€ 35

5

Informatienummers als bedoeld in het Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten, met een lengte van meer dan acht cijfers

  
 

• per toegekend nummer

€ 25

€ 10

 

• per gereserveerd nummer

€ 25

€ 5

6

Nummers VPN als bedoeld in het Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten

  
 

• per toegekende VPN code

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerde VPN code

€ 500

€ 50

7

Nummers als bedoeld in het Nummerplan voor pakket en circuitgeschakelde datadiensten (DNIC’s), per 1/10 DNIC:

  
 

• per toegekende 1/10 DNIC

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerde 1/10 DNIC

€ 500

€ 50

8

Nummers als bedoeld in het Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten:

  
 

• per toegekend carrier selectienummer

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerd carrier selectienummer

€ 500

€ 50

 

• per toegekend nummer voor toegang internet

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerd nummer voor toegang internet

€ 500

€ 50

 

• per toegekend nummer voor videotex en toegang tot datadiensten op andere netwerken

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerd nummer voor videotex en toegang tot datadiensten op andere netwerken

€ 500

€ 50

 

• per toegekend netwerkintern nummer voor routeren en testen

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerd netwerkintern nummer voor routeren en testen

€ 500

€ 50

 

• per toegekend geharmoniseerd Europees kort nummer

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerd geharmoniseerd Europees kort nummer

€ 500

€ 50

 

• per toegekend geharmoniseerd nummer dat de eigen vaste of mobiele openbare telefoondienst ondersteunt of dat dient voor toegang tot netwerklokale faciliteiten voor gebruikers van een netwerk

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerd geharmoniseerd nummer dat de eigen vaste of mobiele openbare telefoondienst ondersteunt of dat dient voor toegang tot netwerklokale faciliteiten voor gebruikers van een netwerk

€ 500

€ 50

 

• per toegekend nummer dat de eigen vaste of mobiele openbare telefoondienst ondersteunt of dat dient voor toegang tot netwerklokale faciliteiten voor gebruikers van een netwerk

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerd nummer dat de eigen vaste of mobiele openbare telefoondienst ondersteunt of dat dient voor toegang tot netwerklokale faciliteiten voor gebruikers van een netwerk

€ 500

€ 50

 

• per toegekend geharmoniseerd nummer voor diensten met een bijzonder maatschappelijk belang

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerd geharmoniseerd nummer voor diensten met een bijzonder maatschappelijk belang

€ 500

€ 50

 

• per toegekend nummer voor routering naar nummers in de Europese telefoonruimte

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerd nummer voor routering naar nummers in de Europese telefoonruimte

€ 500

€ 50

 

• per 100 toegekende nummers voor toegang tot ondernemingen en instellingen

€ 45

€ 5

 

• per 1000 toegekende, hierna genoemde nummers:

geografische nummers, nummers voor mobiele telefonie, nummers voor persoonlijke assistent-diensten, nummers voor semafonie, waarbij een minimumbedrag van € 120,– verschuldigd is voor de toekenning en een minimumbedrag van € 100,– voor het toezicht

€ 15

€ 10

 

• per 1000 gereserveerde, hierna genoemde nummers:

geografische nummers, nummers voor mobiele telefonie, nummers voor persoonlijke assistent-diensten, nummers voor semafonie, waarbij een minimumbedrag van € 120,– verschuldigd is voor de toekenning en een minimumbedrag van € 50,– voor het toezicht

€ 15

€ 2,50

9

Nummers als bedoeld in het Nummerplan internationale signaleringscodes:

  
 

• per toegekend ISPC nummer

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerd ISPC nummer

€ 500

€ 50

10

Nummers als bedoeld in het Nummerplan

Transitnetwerk signaleringspuntcodes:

  
 

• per 8 toegekende TSPC nummers

€ 500

€ 100

 

• per 8 gereserveerde TSPC nummers

€ 500

€ 50

11

Nummers als bedoeld in het Nummerplan

Mobiele Netwerk Codes:

  
 

• per toegekend MNC nummer

€ 500

€ 100

 

• per gereserveerd MNC nummer

€ 500

€ 50

12

Nummers als bedoeld in het Nummerplan voor telexdiensten

  
 

• per 1000 toegekende nummers voor telexdiensten, waarbij een minimumbedrag van € 120,– verschuldigd is voor de toekenning en een minimumbedrag van € 100 voor het toezicht

€ 15

€ 10

 

• per 1000 gereserveerde nummers voor telexdiensten, waarbij een minimumbedrag van € 120,– verschuldigd is voor de toekenning en een minimumbedrag van € 50,– voor het toezicht

€ 15

€ 2,50

 

Categorie

Vergoeding voor de wijziging

13

Het wijzigen van het besluit tot reserveren in een besluit tot toekennen:

 
 

• per informatienummer met een lengte van meer dan 8 cijfers

€ 5

 

• per VPN code

€ 50

 

• per 1/10 DNIC

€ 50

 

• per carrier selectienummer

€ 50

 

• per nummer voor de toegang tot internet

€ 50

 

• per nummer voor videotex en toegang tot datadiensten op andere netwerken

€ 50

 

• per netwerkintern nummer voor routeren en testen

€ 50

 

• per geharmoniseerd Europees kort nummer

€ 50

 

• per geharmoniseerd nummer dat de eigen vaste of mobiele openbare telefoondienst ondersteunt of dat dient voor toegang tot netwerklokale faciliteiten voor gebruikers van een netwerk

€ 50

 

• per nummer dat de eigen vaste of mobiele openbare telefoondienst ondersteunt of dat dient voor toegang tot netwerklokale faciliteiten voor gebruikers van een netwerk

€ 50

 

• per geharmoniseerd nummer voor diensten met een bijzonder maatschappelijk belang

€ 50

 

• per nummer voor routering naar nummers in de Europese telefoonruimte

€ 50

 

• per ISPC nummer

€ 50

 

• per groep van 8 TSPC nummers

€ 50

 

• per MNC nummer

€ 50

 

• per 1000 nummers voor telexdiensten met een minimumbedrag van € 50,–

€ 2,50

 

• per 1000 geografische nummers, nummers voor mobiele telefonie, nummers voor persoonlijke assistentdiensten, nummers voor semafonie met een minimumbedrag van € 25,–

€ 2,50

 

Categorie

Vergoeding voor de spoed-behandeling

14

Per spoedbehandeling van een nummeraanvraag

€ 550

 

Categorie

Vergoeding voor veiling/loting

18

Entreegeld voor

• veiling

• loting

€ 200

€ 200

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven