Wijziging Regeling vaststelling beleidsregels schadevergoeding Faunafonds

Regeling van het Bestuur van het Faunafonds van 1 december 2005, nr. FF2005/383, houdende wijziging van de Regeling vaststelling beleidsregels schadevergoeding Faunafonds

Het Bestuur van het Faunafonds,

Besluit:

Artikel I

De Regeling vaststelling beleidsregels schadevergoeding Faunafonds1 wordt als volgt gewijzigd:

A

1. Artikel 8, tweede lid, komt te luiden:

2. Een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 wordt verminderd met 5% van het door de taxateur vastgestelde bedrag, waarbij een drempel wordt gehanteerd van € 250,00 per bedrijf per jaar.

2. Artikel 8, derde lid, vervalt.

3. Artikel 8, vierde en vijfde lid, worden vernummerd tot derde en vierde lid.

B

1. In artikel 9, eerste lid, onder b, wordt ‘en voor het verjagen van die schadeveroorzakende diersoort een vrijstelling geldt, tenzij naar het oordeel van het bestuur op adequate wijze van de vrijstelling gebruik is gemaakt en er desondanks bedrijfsmatige schade is opgetreden’ vervangen door:

En voor het verjagen en doden van die schadeveroorzakende diersoort een vrijstelling geldt.

2. In artikel 9, eerste lid, wordt, onder vernummering van de onderdelen k tot en met l in l tot en met n, een nieuw onderdeel k ingevoegd, luidende:

k. Indien de schade is aangericht door een beschermde inheemse diersoort aan bedrijfsmatig geteelde gewassen of bedrijfsmatig gehouden landbouwhuisdieren in een stal of in enig ander gebouw of bouwwerk.

Artikel II

Verzoeken om een tegemoetkoming ingediend voor 1 januari 2006 zullen worden beoordeeld volgens de beleidsregels zoals vastgesteld op 7 april 2002 en gewijzigd op 12 mei 2005.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2006.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Dordrecht, 1 december 2005.
Het Bestuur van het Faunafonds,
De voorzitter,
J.S. Huys.
De secretaris,
H. Revoort.

1 Stcrt. 2002, nr. 69; laatstelijk gewijzigd bij bestuursbesluit van 12 mei 2005 (Stcrt. 2005, nr. 100).

Toelichting

De aanleiding voor deze wijziging is de door de Tweede Kamer aangenomen motie Snijder-Hazelhoff, waarin voorstellen zijn gedaan over het eigen risico bij tegemoetkomingen in de schade waarbij een drempel van € 250,00 per bedrijf per jaar moet worden gehanteerd. De Minister van LNV heeft daarop het bestuur van het Faunafonds verzocht om een eigen risico van 5% van het getaxeerde bedrag te hanteren met een drempel van € 250,00 per bedrijf per jaar. Dit betekent dat een grondgebruiker voor de eerste € 250,00 aan schade geen tegemoetkoming van het Faunafonds ontvangt. Deze drempel kan over meerdere verzoeken in één jaar verdeeld worden.

Tevens is deze wijziging aangegrepen om de beleidsregels op twee andere punten te wijzigen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A, heeft betrekking op de invulling die het bestuur heeft gegeven aan de motie Snijder-Hazelhoff. Er zal niet meer per geval een eigen risico berekend worden van 5% met een minimum van € 250,00 per geval, maar de drempel van € 250,00 geldt voor het bedrijf per jaar.

In onderdeel B wordt de tekst aangepast. Daarin wordt gesteld dat indien er sprake is van een provinciale vrijstelling geen tegemoetkoming wordt verleend. In beginsel verleend het bestuur alleen een tegemoetkoming bij een provinciale vrijstelling indien er sprake is van een zeer bijzondere omstandigheid. Dat kan op grond van artikel 9, tweede lid. In dit onderdeel hoeft daarom geen uitzonderingsclausule te staan. Indien er wel sprake is van een provinciale vrijstelling, maar in deze vrijstelling zijn dusdanige beperkingen opgenomen dat in redelijkheid niet meer gesproken kan worden van een algehele vrijstelling, zal het verzoek om een tegemoetkoming niet op voorhand worden afgewezen.

Ten slotte wordt er in onderdeel B een nieuwe grond waarop geen tegemoetkoming wordt verleend toegevoegd. Indien er schade is aangericht in een stal of een ander gebouw of bouwwerk komt deze schade niet voor een tegemoetkoming in aanmerking. Een gebouw is in beginsel goed te beschermen tegen het indringen van dieren van buiten. Bovendien kan een grondgebruiker in de omgeving van een gebouw voldoende barrières opwerpen om te voorkomen dat dieren bij de stal kunnen komen. Hierbij valt te denken aan het afsluiten van de stal, draden spannen bij de ingang van de stal om het binnenvliegen van roofvogels te voorkomen en desgewenst het plaatsen van een raster om roofdieren buiten het perceel te houden.

Dordrecht, 1 december 2005,

Het Bestuur van het Faunafonds,

De voorzitter,

J.S. Huys.

De secretaris,

H. Revoort.

Naar boven