Wijziging Regeling verkeersregelaars en Regeling verkeersbrigadiers

Wijziging van de Regeling verkeersregelaars en de Regeling verkeersbrigadiers in verband met de afschaffing van de verzekeringsplicht

13 december 2005

Nr. HDJZ/AWW/2005-2377

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 13, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 58 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

Besluit:

Artikel I

De artikelen 7 en 7a van de Regeling verkeersregelaars vervallen.

Artikel II

Artikel 7 van de Regeling verkeersbrigadiers vervalt.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

In de Regeling verkeersregelaars en in de Regeling verkeersbrigadiers is een verzekeringsplicht opgenomen die de verkeersregelaar, respectievelijk de verkeersbrigadier bescherming moet bieden tegen schade die door derden aan hem of door hem aan derden mocht worden toegebracht. Het betreft de volgende verzekeringen:

– een aansprakelijkheidsverzekering voor de schade die door de verkeersregelaar, respectievelijk verkeersbrigadier aan derden wordt toegebracht; ingeval het een minderjarige verkeersbrigadier betreft bovendien een aansprakelijkheidsverzekering voor degene die de ouderlijk macht of de voogdij over hem uitoefent;

– voor de verkeersregelaar, die niet als zelfstandige werkzaam is, en voor de verkeersbrigadier bovendien een personenschade en zaakschadeverzekering voor de schade die door derden aan hem mocht worden toegebracht;

– voor de vrijwillige verkeersregelaar en de meerderjarige verkeersbrigadier daarenboven nog een verzekering voor de kosten van noodzakelijke huishoudelijke hulp in het geval zij door een ongeval tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden tijdelijk niet in staat zijn hun huishouden te voeren.

In de afgelopen periode zijn klachten ontvangen over het feit dat het niet mogelijk zou zijn de voorgeschreven verzekeringen als één product af te sluiten. Er werden wel verzekeringen aangeboden, maar die zouden niet alle vereiste onderdelen dekken.

Als gevolg van de inhoud van de verzekeringsartikelen in de desbetreffende ministeriële regelingen bleek er een uitvoerbaarheidsprobleem: de volgens de regelingen vereiste mix van aansprakelijkheden en de daaraan te koppelen vergoedingen (hierbij moet dan worden gedacht aan bijvoorbeeld smartengeld of sommenverzekeringen voor het inkomen) bleken niet in één polis te vatten met één vaste prijs. De reden hiervoor is dat de te verzekeren groep niet homogeen is samengesteld en de uiteindelijk te vergoeden schade per geval sterk uiteen kan lopen.

Na overleg met het Verbond van Verzekeraars en het Ministerie van Justitie is daarom bezien of de thans opgenomen verzekeringsplicht een meerwaarde heeft ten opzichte van de in het algemeen geldende wettelijke bescherming op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en het Burgerlijk Wetboek en de terzake geldende jurisprudentie.

Het resultaat van het overlag valt als volgt samen te vatten. De verkeersregelaar of de verkeersbrigadier voert zijn taak uit in opdracht van een natuurlijke of een rechtspersoon. Deze natuurlijke of rechtspersoon is ingevolge het Burgerlijk Wetboek en de terzake vigerende jurisprudentie aansprakelijk voor de schade, die door de verkeersregelaar, respectievelijk de verkeersbrigadier tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden aan derden wordt veroorzaakt of door derden aan hem wordt toegebracht. De natuurlijke of rechtspersoon kan zich tegen de desbetreffende risico’s verzekeren. Dit mag ook van een professioneel handelende opdrachtgever worden verwacht. Op de verzekeringsmarkt zijn hiervoor adequate verzekeringen te verkrijgen.

De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of de wettelijke verzekeringsplicht wezenlijk meer bescherming aan de verkeersregelaar, respectievelijk de verkeersbrigadier biedt dan de bescherming die hij op grond van het huidige aansprakelijkheidsrecht al heeft.

Dit aansprakelijkheidsrecht houdt het volgende in. Onderscheid moet worden gemaakt tussen:

1. de schade die aan de verkeersregelaar, respectievelijk de verkeersbrigadier wordt toegebracht;

2. de schade die door de verkeersregelaar, respectievelijk de verkeersbrigadier wordt veroorzaakt.

ad 1. de schade die aan de verkeersregelaar, respectievelijk de verkeersbrigadier wordt toegebracht:

a. Het grootste risico dat de verkeersregelaar of de verkeersbrigadier loopt, is een aanrijding door een motorrijtuig. In bijna alle gevallen zal de eigenaar of houder van dat motorrijtuig ook aansprakelijk zijn voor de schade. Immers, de aanwijzingen van een verkeersregelaar en verkeersbrigadier moeten ingevolge artikel 82 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de weggebruikers worden opgevolgd én de verkeersregelaar, respectievelijk de verkeersbrigadier is ongemotoriseerd en geniet daarom ingevolge artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994 bijzondere bescherming (schadevergoeding tenzij de gemotoriseerde aannemelijk maakt dat het ongeval te wijten is aan overmacht).

De aansprakelijkheid van de gemotoriseerde is wettelijk verplicht verzekerd ingevolge de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM). Hier kan alle opgelopen schade worden verhaald, zoals personenschade, zaakschade, inkomstenderving, smartengeld, huishoudelijke hulp, enz.. In die gevallen waarin de betrokken gemotoriseerde onverzekerd blijkt, dan kan de gelaedeerde verkeersregelaar of verkeersbrigadier een beroep doen op het Waarborgfonds. Dit keert dan uit als ware het er een WAM-verzekering;

b. Indien de verkeersregelaar of verkeersbrigadier schade wordt toegebracht door een ongemotoriseerde (een fietser of een voetganger) en die ongemotoriseerde aansprakelijk is voor de schade, bestaat er geen wettelijk verplichte verzekering, maar is de schade in de regel gedekt via een Aansprakelijkheidsverzekering voor Particulieren (AVP) of een Aansprakelijkheidsverzekering voor Bedrijven (AVB), die de meeste natuurlijke en/of rechtspersonen (bedrijven, organisaties, verenigingen) hebben afgesloten;

ad 2. de schade die door de verkeersregelaar, respectievelijk de verkeersbrigadier wordt veroorzaakt:

Indien de opdrachtgever een bedrijf of organisatie is en een AVB heeft afgesloten, waarbij tevens de werkgeversaansprakelijkheid is meeverzekerd, is niet alleen de schade die de verkeersregelaar aan derden toebrengt gedekt, maar ook de schade die de verkeersregelaar in de uitoefening van zijn werkzaamheden zelf oploopt. Ook in dit geval kan alle opgelopen schade worden verhaald (personenschade, zaakschade, inkomstenderving, smartengeld, huishoudelijke hulp, etc.). Zoals reeds is opgemerkt, mag van een professionele opdrachtgever worden verwacht dat hij de noodzakelijke verzekeringen heeft afgesloten.

Samenvattend kan worden gesteld dat de schade toegebracht aan en veroorzaakt door de verkeersregelaar, respectievelijk de verkeersbrigadier in bijna alle gevallen is afgedekt door de verschillende aansprakelijkheidsverzekeringen. De eventuele schadegevallen die niet zijn afgedekt door de WAM, AVB of AVP blijven voor risico van de opdrachtgever van de verkeersregelaar of de verkeersbrigadier. Dit geringe risico moet worden geacht te behoren tot het normale bedrijfsrisico. Bedacht moet worden, dat ook in geval er verzekeringen zijn afgesloten er altijd risico blijft bestaan, dat de schade niet onder de dekking valt.

Het is dus van groot belang dat opdrachtgevers van verkeersregelaars en verkeersbrigadiers zich vergewissen van een adequate verzekeringsdekking op het gebied van de aansprakelijkheid in het algemeen, en van het dekkingsonderdeel van de werkgeversaansprakelijkheid in het bijzonder. Het is daarnaast mogelijk dat de opdrachtgever van de verkeersregelaar respectievelijk de verkeersbrigadier een ongevallenverzekering afsluit. Dat heeft het voordeel dat de schade meteen wordt vergoed, afgezien van de discussie over een eventuele aansprakelijkheid.

Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de onderhavige verzekeringsplicht niet wezenlijk méér bescherming biedt aan de verkeersregelaar respectievelijk de verkeersbrigadier dan hij op grond van het huidige aansprakelijkheidsrecht al heeft en dientengevolge niet noodzakelijkerwijs in stand hoeft te blijven. Zo bezien is er in ieder geval geen dringende noodzaak om de wettelijke verzekeringsplicht te continueren.

Daarbij komt nog dat in Nederland zeer terughoudend wordt omgegaan met het opleggen van een wettelijke verzekeringsplicht. Als uitzonderingsvoorbeelden kunnen worden genoemd: de Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen (WAM), de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) en de Flora en Faunawet (die een verzekeringsplicht voor jagers bevat). Ook in verband met deze terughoudendheid is handhaving van de verzekeringsplicht ter bescherming van de verkeersregelaar en verkeersbrigadier ongewenst. Maar zoals hiervoor is aangegeven, betekent dat niet dat de verkeersregelaar en verkeersbrigadier niet langer verzekerd zullen zijn.

Gegeven de hiervoor weergegeven omstandigheid dat de wettelijke verzekeringsplicht bovendien op het vlak van de verzekeringstechnische uitvoerbaarheid problemen oplevert, is het dan ook gerechtvaardigd om deze verplichting te beëindigen. De in artikelen I en II opgenomen voorzieningen strekken daartoe.

De inwerkingtreding van dit besluit zal gepaard gaan met voorlichting. Daarbij zal aandacht worden geschonken aan het belang van het verzekerd zijn en de wijze waarop opdrachtgevers van de onderscheidene categorieën verkeersregelaars (waaronder verkeersbrigadiers) zich adequaat kunnen verzekeren tegen de schade, die het regelen van het verkeer met zich kan brengen.

Deze regeling brengt geen wijziging in de administratieve lasten voor de burgers of het bedrijfsleven en brengt evenmin wijziging in de administratieve lasten gemoeid met subsidieverhoudingen. Een voorontwerp van deze regeling is daarom niet voor een toetsing voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Administratieve Lasten.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven