Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2005, 246 pagina 23 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2005, 246 pagina 23 | Overig |
Categorie: strafvordering
Rechtskarakter: aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 4 Wet RO
Afzender: College van procureurs-generaal
Adressaat: Hoofden van de parketten
Registratienummer: 2005R010
Datum vaststelling: 05-10-2005
Datum inwerkingtreding: 01-01-2006
Geldigheidsduur: 31-12-2009
Publicatie in Stcrt.: 19-12-2005, nr. 246
Vervallen: Richtlijn voor strafvordering ten aanzien van de bepalingen betreffende de maximum constructiesnelheid voor brom- en snorfietsen d.d. 1 januari 2002 (2001R005)
Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing maximum constructiesnelheid brom- en snorfietsen (2005A018)
Wetsbepalingen: artt. 5.1.4, 5.6.1 en 5.6.8 Voertuigreglement
Jurisprudentie: -
Bijlagen: -
Met ingang van 1 september 2005 geldt een kentekenplicht voor nieuwe brom- en snorfietsen. Hierbij is voor het bestaande brom- en snorfietspark een conversieperiode en regeling afgesproken die het mogelijk maakt dat tot 1 januari 2007 naast gekentekende brom- en snorfietsen ook niet-gekentekende brom- en snorfietsen aangetroffen kunnen worden.
Voor gekentekende brom- en snorfietsen is nu bepaald dat de door de constructie bepaalde maximumsnelheid, niet meer mag bedragen dan de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximum constructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h. (per 1 september 2005 geldend art. 5.6.8 VR)
Voor de niet gekentekende brom- en snorfietsen blijft tot 1 januari 2007 het ‘oude’ artikel 5.6.8 VR gelden, waarin is bepaald dat de maximum constructiesnelheid voor deze voertuigen niet meer dan 45 km/h dan wel 25 km/h mag bedragen.
Ingevolge richtlijn 2002/41/EG moet op deze maximum constructiesnelheid voor eerder goedgekeurde bromfietsen eveneens een correctie worden toegepast. Om deze richtlijn toe te passen en om bij de strafvervolging geen onderscheid te maken tussen al dan niet gekentekende brom- en snorfietsen is in de Aanwijzing maximum constructiesnelheid brom- en snorfietsen (2005A018) bepaald dat voor niet gekentekende brom- en snorfietsen de toegestane maximum constructiesnelheid eveneens met 5 km/h moet worden vermeerderd. Blijkt die snelheid overschreden te kunnen worden, dan is dat een indicatie dat de brom- of snorfiets is opgevoerd. Daarom is daar bepaald, dat de maximum constructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h bij voortduring niet overschreden mag worden. Voor de meting van deze snelheid moet gebruik worden gemaakt van de daartoe bestemde en geijkte rollentestbanken die de maximum constructiesnelheid vaststellen.
Deze richtlijn voor strafvordering bevat het transactie- en strafvorderingsbeleid van het OM betreffende de maximum constructiesnelheid van brom- en snorfietsen.
Eis ter zitting/transactiebedragen
Overschrijding van de maximum constructiesnelheid van brom- en snorfietsen met meer dan 30 km/h viel tot en met 31 december 2005 pas onder het strafrecht. Om tot een meer effectieve handhaving te komen is deze grens verlaagd naar 15 km/h. Daarom zijn in de bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) behorende gewijzigde bijlage, die op 1 januari 2006 in werking is getreden een aantal op de overschrijding van de maximum constructiesnelheid betrekking hebbende feitcodes niet meer opgenomen.
Sinds het inwerkingtreden van deze bijlage valt een overschrijding van de maximum constructiesnelheid met meer dan 15 km/h onder strafrecht.
Voor zover het ‘Mulder-gedragingen’ betreft zijn de tarieven en feitcodes voor het overtreden van artikel 5.6.8, eerste en tweede lid, van het Voertuigreglement (oude bepalingen, die uiterlijk 1 januari 2007 gelden1 voor niet gekentekende brom- en snorfietsen en het gewijzigde artikel 5.6.8, eerste lid VR dat geldt voor gekentekende brom- en snorfietsen), zoals opgenomen in de vanaf 1 januari 2006 geldende bijlage bij de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften, van toepassing. Dit betreft de feitcodes N 081a/b, N 082 a,b en N 083 a/b.
Van recidive is in beginsel alleen sprake indien de overtreding wordt begaan binnen 2 jaar na afdoening van de vorige overtreding. Door het OM wordt op de gebruikelijke wijze vastgesteld of sprake is van recidive.
Indien aan de voorwaarden m.b.t. inbeslagneming zoals genoemd in C 6 van de Aanwijzing maximum constructiesnelheid brom- en snorfietsen is voldaan, wordt van dit ‘recidive-beginsel’ afgeweken en wordt de recidive bepaald aan de hand van het aantal door de verdachte gepleegde gelijke geconstateerde overtredingen.
Voor minderjarigen wordt een aangepaste regeling getroffen. Ingevolge artikel 489 lid 1 aanhef en onder b van het Wetboek van strafvordering dient aan minderjarigen ambtshalve een raadsman te worden toegevoegd indien het OM een transactie groter dan € 115 wil aanbieden. Om dit te voorkomen wordt aan minderjarigen voor de 1e en de 2e overtreding - zoals aangegeven in het schema en voor zover het transactiebedrag niet lager is - een transactie aangeboden van € 115. Voor de daaropvolgende overtredingen wordt het geldboetedeel in de eis ter terechtzitting gehalveerd2.
Bij inbeslagneming van het voertuig zijn er de volgende mogelijkheden (zie ook de Aanwijzing inbeslagneming verkeersdelicten 2005A017):
1. de eigenaar/houder doet vrijwillig afstand ter vernietiging.
2. de eigenaar/houder voldoet aan het schikkingsvoorstel van de officier van justitie en doet daarmee afstand van het inbeslaggenomen voertuig. Het voertuig dient hierna te worden vernietigd.
3. de officier vordert ter zitting de onttrekking aan het verkeer van het niet in Nederland toegelaten voertuig of de verbeurdverklaring van het in Nederland wel toegelaten voertuig. De officier van justitie bepaalt aan de hand van de vermelde waarde van het voertuig of van de hierboven genoemde standaardeis wordt afgeweken en een meer op de situatie toegesneden eis moet worden geformuleerd.
De onderhavige richtlijn voor strafvordering is van toepassing op alle overtredingen betreffende de maximum constructiesnelheid van brom- en snorfietsen gepleegd op of na de datum van inwerkingtreding van deze aanwijzing.
1 Stb. 2005 nr. 406 art. VII.
2 Voor zover het Mulderfeiten betreft is de toevoeging van een raadsman overbodig.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2005-246-p23-SC73013.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.