Wijziging Unieke kansen regeling en Uitvoeringsregeling EOS

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 8 december 2005, nr. WJZ 5722979, houdende wijziging van de Unieke kansen regeling en van de Uitvoeringsregeling EOS: demo in verband met openstellen van deze regelingen voor ondernemingen in de landbouwsector

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, vierde en achtste lid, 3, vijfde lid, 6, 7 en 22 van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten;

Besluit:

Artikel I

De Unieke kansen regeling1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel c, wordt de zinsnede ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel d’ vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel e.

B

Artikel 3, onderdeel c, komt te luiden:

c. efficiëntieverbetering in de industriële en de landbouwsector.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er worden vijf leden toegevoegd, luidende:

2. Het in artikel 3, vijfde lid, van het besluit bedoelde subsidiepercentage bedraagt 40% van de projectkosten. Indien de ondernemer in de landbouwsector een kleine of middelgrote onderneming in stand houdt kan het subsidiepercentage met 10 procentpunten van de projectkosten worden verhoogd.

3. Het in artikel 3, vijfde lid, van het besluit bedoelde maximale subsidiebedrag bedraagt per project € 4.000.000,–

4. In afwijking van het derde lid geldt tot 15 oktober 2006 voor de sector glastuinbouw een maximum subsidiebedrag van € 1.125.000,– per ondernemer die een glastuinbouwbedrijf exploiteert.

5. Algemene kosten die niet direct tot de investering zijn te herleiden, komen niet voor subsidie in aanmerking.

6. Het tweede tot met het vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien:

a. een of meerdere van de deelnemers in een samenwerkingsverband ondernemer in de landbouwsector zijn, en

b. de voordelen van de subsidie geheel of gedeeltelijk ten goede komen aan een of meerdere ondernemers in de landbouwsector en de ondernemer in de landbouwsector niet zelf de aanvrager van de subsidie is.

D

De bij de Unieke kansen regeling behorende bijlage 2 wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage.

E

De bij de Unieke kansen regeling behorende bijlage 3 wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage.

F

De bij de Unieke kansen regeling behorende bijlage 4 wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel II

De Uitvoeringsregeling EOS: demo2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel c, wordt de zinsnede ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel d’ vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel e.

B

Artikel 2, onderdeel c, komt te luiden:

c. energie-efficiëntie in de industriële en de landbouwsector;

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

2. Het in artikel 3, vijfde lid, van het besluit bedoelde subsidiepercentage bedraagt 40% Van de projectkosten. Indien de ondernemer in de landbouwsector een kleine of een middelgrote onderneming in stand houdt kan het subsidiepercentage met 10 procentpunten van de projectkosten worden verhoogd.

3. Het in artikel 3, vijfde lid, van het besluit bedoelde maximale subsidiebedrag bedraagt € 1.000.000,–, met dien verstande aan een ondernemer die een glastuinbouwbedrijf exploiteert niet meer subsidie wordt verstrekt dan het maximum dat is vastgelegd in het programmeringsdocument voor plattelandsontwikkeling voor Nederland met betrekking tot de programmaperiode 2000–2006.

4. Algemene kosten die niet direct tot de investering zijn te herleiden, komen niet voor subsidie in aanmerking.

5. Het tweede tot met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien:

a. een of meerdere van de deelnemers in een samenwerkingsverband ondernemer in de landbouwsector zijn, en

b. de voordelen van de subsidie geheel of gedeeltelijk ten goede komen aan een of meerdere ondernemers in de landbouwsector en de ondernemer in de landbouwsector niet zelf de aanvrager van de subsidie is.

D

De bij de Uitvoeringsregeling EOS: demo behorende bijlage 1 wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage.

E

De bij de Uitvoeringsregeling EOS: demo behorende bijlage 2 wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage.

F

De bij de Uitvoeringsregeling EOS: demo behorende bijlage 3 wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel III

De bij de Uitvoeringsregeling EOS: lange termijn3 behorende bijlagen 3 en 4 worden vervangen door de bij deze regeling behorende bijlagen.

Artikel IV

1. Als periode na afloop waarvan de aanvragen om subsidie krachtens de uitvoeringsregeling EOS: demo, die in die periode zijn ontvangen, worden behandeld, wordt vastgesteld de periode die aanvangt op de dag waarop deze regeling in werking treedt, en loopt tot en met 19 januari 2006, 17.00 uur.

2. Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op aanvragen op grond van artikel 6 van het besluit , ontvangen in de in het eerste lid genoemde periode, wordt vastgesteld op € 5.000.000.

Artikel V

Deze regeling treedt in werking op met ingang van de tweede dag na de publicatie in de Staatscourant.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Team Financiering Energie Innovatie, Catharijnesingel 59, 3511 GG Utrecht.

Den Haag, 8 december 2005.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Algemeen

1. Doel en aanleiding

Het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten (Stb. 2004, 557) is nader uitgewerkt in twee regelingen: de Unieke kansen regeling en de Uitvoeringsregeling EOS demo. Met dat besluit wordt beoogd energieonderzoek, in de vorm van demonstraties en transitie-experimenten, te stimuleren. De Unieke kansenregeling werkt de subsidieverlening voor transitie-experimenten verder uit. In de Uitvoeringsregeling EOS: demo staan nadere bepalingen over de subsidieverlening voor energiedemonstratieprojecten.

Op grond van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten komen ondernemers in de landbouwsector niet voor subsidie in aanmerking. Deze situatie is onwenselijk; ook in de landbouwsector kunnen duurzame energietechnologieën worden toepast en wordt daarmee een bijdrage geleverd aan de doelstelling om te komen tot een duurzame energiehuishouding. Om die reden is het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten gewijzigd en dienen de Unieke kansen regeling en de Uitvoeringsregeling EOS: demo te worden gewijzigd.

Uitgangspunt bij deze wijziging is dat voor ondernemers in de landbouwsector dezelfde procedures en subsidievoorwaarden gelden als die thans gelden voor overige ondernemers. Voor subsidie aan ondernemers die in de landbouwsector werkzaam zijn, zijn de eisen van de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (PbEG 2000 C 28) (verder: Europese landbouwsteunkader) van toepassing. Die eisen wijken op sommige punten af van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (PbEG 2001 C 37) waaraan de overige ondernemers moeten voldoen. Het betreft vooral een verschil in steunpercentages en kostensoorten die voor subsidie in aanmerking komen. In de wijziging van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten en in de onderhavige regeling zijn die afwijkende eisen opgenomen.

2. Beschrijving administratieve lasten

De onderhavige wijziging van de Unieke kansen regeling en de Uitvoeringsregeling EOS: demo strekt er uitsluitend toe om subsidieverlening aan ondernemers in de landbouwsector mogelijk te maken. Aan ondernemers in de landbouwsector worden geen zwaardere eisen gesteld dan aan overige ondernemers. Dit betekent dat ondernemers in de landbouwsector met dezelfde administratieve lasten worden geconfronteerd als overige ondernemers.

In de toelichtingen bij de Unieke kansen regeling en bij de Uitvoeringsregeling EOS: demo zijn de administratieve lasten beschreven en per tender geschat op € 133.000 respectievelijk € 175.000. Resumerend houden de administratieve lasten het volgende in. Alle projectindieners zullen een aanvraagformulier inclusief projectplan moeten indienen. Zowel in de Unieke kansen regeling als in de Uitvoeringsregeling EOS: demo is de mogelijkheid opgenomen om een aanvraag elektronisch in te dienen. Een ondernemer kan zelf kiezen of hij zijn aanvraag schriftelijk of elektronisch indient. Uit eerder opgedane ervaringen wordt aangenomen dat niet alle aanvragen zullen worden gehonoreerd. Alle projecten waaraan subsidie wordt toegekend zullen daarnaast met de volgende administratieve taken worden geconfronteerd:

– halfjaarlijkse voortgangsrapportage (de kosten van de rapportage zijn subsidiabel);

– eindrapportage (de kosten van deze rapportage zijn subsidiabel);

– rapportage over de gemaakte kosten (t.b.v. eindafrekening/voorschotten);

– accountantsverklaring bij € 50.000,– of meer projectkosten;

– medewerking aan evaluatie van de regeling.

De verwachting is dat de wijziging van de Unieke kansenregeling zal leiden tot vijf extra aanvragen per tender. Dit leidt tot een totaal aan administratieve lasten van € 166.800 per tender. Dit is een verhoging van € 33.360 per tender. Met een subsidieplafond van 10 miljoen euro per tender bedragen de administratieve lasten 2% van het beschikbare subsidiebudget.

De verwachting is dat de wijziging van de Uitvoeringsregeling EOS: demo ongeveer zeven extra aanvragen per tender zal opleveren. Met drie tenders per jaar betekent dat ongeveer 20 extra aanvragen op jaarbasis. Het totaal aan administratieve lasten zal dan € 662.480 zijn. Dit is een verhoging van € 134.000 per jaar. Het totale subsidieplafond voor de drie tenders bedraagt 16 miljoen. De administratieve lasten bedragen dan ongeveer 4% van het beschikbare subsidiebudget.

Aangezien de totale administratieve lasten minder dan 5% zijn van het beschikbare subsidiebedrag, is onderhavige regeling niet ter toetsing aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten voorgelegd.

Artikelsgewijs

Artikelen I en II, onderdeel A

Artikel 1, onderdeel c van zowel de Unieke kansen regeling als van de Uitvoeringsregeling EOS: demo verwijst naar het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten. Omdat artikel 1, eerste lid, van voornoemd besluit is gewijzigd, dienen beide regelingen hierop aangepast te worden.

Artikel I en II, onderdeel B

In de artikel 3 van de Unieke kansenregeling en artikel 2 van de Uitvoeringsregeling EOS: demo zijn de energiethema’s als bedoeld in artikel 2, derde, respectievelijk tweede lid, van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten vastgesteld. In onderdeel c van de artikelen uit beide regelingen wordt energie-efficiëntie in de industriële sector als thema genoemd. Dit onderdeel wordt uitgebreid met de landbouwsector, zodat ook projecten die zien op het bevorderen van energie-efficiëntie in de landbouwsector voor subsidie in aanmerking kunnen komen. De overige thema’s in beide regelingen zijn zo ruim dat zij ook kunnen slaan op projecten die in de landbouwsector kunnen worden uitgevoerd. Deze thema’s hoeven derhalve niet te worden gewijzigd.

Artikelen I en II, onderdeel C

In de Unieke kansenregeling bedraagt het maximum subsidiebedrag thans € 4.000.000,– per project. Op grond van het programmeringsdocument voor plattelandsontwikkeling voor Nederland met betrekking tot de programmaperiode 2000–2006, is het niet toegestaan om aan glastuinbouwbedrijven een subsidie van meer dan € 1.125.000,– te verlenen.

Dit programmeringsdocument is door de Commissie van de Europese Gemeenschappen bij beschikking nr. C (2000) 2751 def. van 28 september 2000 goedgekeurd. In artikel II, onderdeel C, is daarom opgenomen dat het maximale subsidiebedrag voor een ondernemer die een glastuinbouwbedrijf exploiteert € 1.1250.000,– bedraagt. Aan ondernemers in de landbouwsector die in andere sectoren dan de glastuinbouw werkzaam zijn, kan maximaal € 4.000.000,– subsidie per project worden verleend. Dit bedrag is gelijk aan het maximale subsidiebedrag dat aan niet-⁠landbouwondernemers kan worden verleend. Het maximale subsidiebedrag dat op grond van de Uitvoeringsregeling EOS: demo wordt verleend bedraagt € 1.000.000,–. Aan ondernemers die een glastuinbouwbedrijf exploiteren wordt niet meer subsidie verstrekt dan op grond van het programmeringsdocument is toegestaan.

Tot slot wordt in deze twee artikelen bepaald dat algemene kosten die niet direct te herleiden zijn tot de investering niet voor subsidie in aanmerking komen. De algemene kosten die wel direct verbonden zijn aan de investering kunnen onder de post waarop ze betrekking hebben worden opgevoerd.

Artikelen I en II, onderdelen D en E

Voor ondernemers in de landbouwsector gelden op sommige punten andere subsidievoorwaarden dan voor ondernemers die niet in de landbouwsector werkzaam zijn. Dit verschil in subsidievoorwaarden leidt tot een op sommige punten afwijkende vraagstelling in het aanvraagformulier en het vaststellingsformulier. Beide formulieren worden om die reden opnieuw vastgesteld.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

  • 1

    Stcrt. 2004, nr. 209; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 14 juni 2005 (Stcrt. 120).

  • 2

    Stcrt. 2004, nr. 209; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 16 juni 2005 (Stcrt. 120).

  • 3

    2004, Stcrt. 191; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 14 juni 2005 (Stcrt. 120).

Naar boven