Wijziging Landbouwkwaliteitsregeling boter

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 december 2005, tot wijziging van de Landbouwkwaliteitsregeling boter.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, 4, 5 en 6 van het Landbouwkwaliteitsbesluit zuivelproducten;

Besluit:

Artikel I

De Landbouwkwaliteitsregeling boter1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 vervalt.

B

In artikel 14 wordt de zinsnede ‘vervalt met ingang van 1 januari 2006’ vervangen door: vervalt met ingang van 1 augustus 2008.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Onderhavige regeling strekt tot vereenvoudiging en verlenging van de Landbouwkwaliteitsregeling boter tot 1 augustus 2008. De regeling is van tijdelijke aard en biedt de mogelijkheid voor het bedrijfsleven om rijksmerken te voeren op boter die voldoet aan extra kwaliteitseisen zoals omschreven in de regeling. Verlenging van deze regeling is noodzakelijk aangezien de extra kwaliteitseisen voor boter een belangrijke voorwaarde vormen voor het verlenen van Europese subsidie voor interventie- en speciale afzetmaatregelen voor boter in het kader van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PbEG L160) en de ten aanzien daarvan vastgestelde uitvoeringsverordeningen.

De regeling is eerder verlengd (bij besluit van 26 mei 2004) tot 1 januari 2006 in afwachting van een geharmoniseerde Europese kwaliteitsklasse van boter (Staatscourant 2004, 100). Wegens achterstand bij de Europese Commissie is de termijn van 1 januari 2006 niet haalbaar gebleken. Met de verlenging tot 1 augustus 2008 wordt dezelfde termijn gehanteerd als voor de verlengde Landbouwkwaliteitsregeling kaas. De verwachting is dat binnen deze termijn de Europese kwaliteitsklasse van boter kan worden gerealiseerd.

Met de verlenging van de regeling wordt tegelijkertijd een vereenvoudiging doorgevoerd door artikel 3 te laten vervallen. Gebleken is namelijk dat het toezicht in het kader van het Hoeveelheidsaanduidingenbesluit (Warenwet) voortaan niet door het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel hoeft te worden uitgevoerd, maar weer op grond van de Warenwet aan de Voedsel en Warenwet Autoriteit kan worden overgelaten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 1998, 140.

Naar boven