Regeling aanwijzing ontwikkelingsorganisaties 2005

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 8 december 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/V&V/05/98516, houdende de aanwijzing van ontwikkelingsorganisaties als bedoeld in de artikelen 35, derde lid, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet, 63a, derde lid, onderdeel b, van de Algemene nabestaandenwet en 1, onderdeel b, van het Besluit afwijkende regels beperking export uitkeringen (Regeling aanwijzing ontwikkelingsorganisaties 2005)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op de artikelen 35, derde lid, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet, 63a, derde lid, onderdeel b, van de Algemene nabestaandenwet, en 1, onderdeel b, van het Besluit afwijkende regels beperking export uitkeringen;

Besluit:

Artikel 1

Aanwijzing ontwikkelingsorganisaties

Als organisaties voor ontwikkelingssamenwerking worden aangewezen:

a. per 1 januari 2000 dan wel, indien later gelegen, per datum van lidmaatschap van de Vereniging voor Personele Samenwerking met Ontwikkelingslanden (PSO) zoals in die gevallen is aangegeven

1°.

– CARE Nederland;

– de religieuze instituten en overige organisaties die missionarissen en ontwikkelingswerkers uitzenden voorzover deze zijn aangesloten bij het Centraal Missie Commissariaat (CMC);

– Centrum Ontmoeting der Volkeren (COV);

– Cordaid;

– Dorcas Aid International (DAI) per 19 april 2001;

– Freevoice;

– Gereformeerde Zendingsbond in de Nederlandse Hervormde Kerk (GZB);

– Green Development Foundation (GDF) per 17 april 2003;

– Healthnet-TPO;

– Humanistisch Instituut voor Ontwikkelingssamenwerking (HIVOS);

– Humanistisch Overleg Mensenrechten (HOM) per 2 december 2003;

– Interkerkelijke Organisatie voor Ontwikkelingssamenwerking (ICCO);

– Interserve Nederland;

– Kerkinactie;

– Leprastichting (NSL);

– Mama Cash per 2 december 2003;

– Medisch Comité Nederland-Vietnam (MCNV);

– MHM;

– Nederlandse Organisatie voor Internationale Ontwikkelingssamenwerking (NOVIB) per 8 maart 2001;

– Nederlandse Rode Kruis (NRK);

– Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika (NiZA);

– Pax Christi Nederland (Stichting Pax Christi Projecten) per 12 december 2002;

– Stichting Aktie Strohalm per 4 september 2003;

– TEAR Fund Nederland (TF);

– Terre des Hommes;

– Transnational Information Exchange (TIE);

– Voluntary Service Overseas-Nederland (VSO);

– War Child Nederland per 17 september 2001;

– Woord en Daad (W&D);

– World Vision per 14 maart 2000;

– Zeister Zendingsgenootschap (ZZG);

– Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG);

– ZOA-Vluchtelingenzorg.

2°. Uitsluitend voorzover er naar het oordeel van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking sprake is van uitzending in het kader van ontwikkelingssamenwerking:

– Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) per 17 september 2001;

– Nederlands Olympisch Comité - Nederlandse Sport Federatie (NOC/NSF) per 25 april 2002;

– Stichting Kinderpostzegels Nederland per 1 april 2004.

b. overige uitzendende organisaties:

– Artsen zonder Grenzen per 1 januari 2000;

– de deputaten voor de Buitenlandse Zending (dep. BZ) van de Christelijk Gereformeerde Kerken in Nederland per 20 juni 2002;

– de deputaten voor Hulpverlening in Binnen- en Buitenland (dep. HBB) van de Christelijk Gereformeerde Kerken in Nederland per 20 juni 2002;

– Defence for Children International per 17 september 2004;

– de religieuze instituten en overige organisaties die missionarissen en ontwikkelingswerkers uitzenden voorzover deze zijn aangesloten bij de Evangelische Zendingsalliantie (EZA) per 28 mei 2003;

– Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) per 1 januari 2000;

– Mercy Ships Holland per 16 november 2001;

– SNV/Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie per 1 januari 2003;

– Stichting Dental Health International Nederland (DHIN) per 1 januari 2000;

– Unie van Baptistengemeenten per 21 november 2005;

– Vereniging De Verre Naasten (DVN) per 1 januari 2000;

– Wycliffe Bijbelvertalers per 13 juni 2001.

Artikel 2

Intrekking

De Regeling aanwijzing ontwikkelingsorganisaties BEU 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze Regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt voor:

a. de organisaties die vermeld zijn in artikel 1, onderdeel a, voorzover deze organisaties niet vermeld zijn in artikel 1 onderdeel a, van de Regeling aanwijzing ontwikkelingsorganisaties BEU 2002, terug tot en met 24 oktober 2002 dan wel, indien later gelegen, tot en met de datum van het lidmaatschap van de PSO;

b. de aanwijzing van Defence for Children International, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, terug tot en met 17 september 2004;

c. de aanwijzing van de religieuze instituten en overige organisaties die missionarissen en ontwikkelingswerkers uitzenden voorzover deze zijn aangesloten bij de Evangelische Zendingsalliantie (EZA), bedoeld in artikel 1, onderdeel b, terug tot en met 28 mei 2003.

Artikel 4

Citeertitel

Deze Regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing ontwikkelingsorganisaties 2005.

Deze Regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 december 2005.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Toelichting

Op 1 januari 2000 is de Wet beperking export uitkeringen (Wet BEU) in werking getreden. Op grond van de Wet BEU is in de betreffende materiewetten de bepaling opgenomen dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur van de exportbeperking afwijkende regels kunnen worden gesteld ten gunste van de verzekerde die werkzaamheden verricht in het algemeen belang en buiten Nederland woont. Dit is in het Besluit afwijkende regels beperking export uitkeringen nader uitgewerkt.

Krachtens artikel 1, onderdeel b, van dat besluit wordt onder ‘werkzaamheden verricht in het algemeen belang’ verstaan werkzaamheden verricht door degene die is uitgezonden om werkzaamheden te verrichten voor door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in overeenstemming met de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan te wijzen organisaties voor ontwikkelingssamenwerking. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken hanteert namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking een lijst van organisaties die zich bezighouden met uitzending in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Deze ministeriële regeling is opgesteld aan de hand van die lijst.

De aangewezen organisaties in onderhavige regeling zijn tevens van belang voor de vrijwillige verzekering AOW/ANW van ontwikkelingswerkers. In de Algemene Ouderdomswet (artikel 34 e.v.) en de Algemene nabestaandenwet (artikel 63 e.v.) is bepaald dat een vrijwillige verzekering voor maximaal tien jaar kan worden afgesloten. In artikel 35, derde lid, onderdeel b, AOW en artikel 63a, derde lid, onderdeel b, ANW is geregeld dat voor ontwikkelingswerkers deze beperking niet geldt. Zij kunnen zich langer dan tien jaar vrijwillig verzekeren voor de AOW/ANW indien zij werkzaam zijn bij een ontwikkelingsorganisatie welke wordt genoemd in deze ministeriële regeling.

De Regeling aanwijzing ontwikkelingsorganisaties BEU voorzag in de aanwijzing van ontwikkelingsorganisaties. Omdat die regeling actualisering behoefde, werd deze vervangen door de Regeling aanwijzing ontwikkelingsorganisaties BEU 2002. Deze regeling trad op 24 oktober 2002 in werking. Op grond van artikel VIII van de Wet vrijwillige verzekering AOW/ANW is de wettelijke grondslag van deze regeling verruimd (Uitbreiding werkingssfeer Regeling aanwijzing ontwikkelingsorganisaties BEU 2002) met de artikelen 35 e.v. AOW en 63 e.v. ANW (Wet herziening vrijwillige verzekering AOW en ANW van 26 april 2001, Stb. 212).

Gelet op een aantal nieuwe vermeldingen en naamswijzigingen van ontwikkelingsorganisaties in artikel 1 is thans actualisering van de regeling uit 2002 aangewezen. De onderhavige regeling vervangt de regeling uit 2002 in zijn geheel. In deze regeling zijn zowel lidorganisaties van PSO, Vereniging voor Personele Samenwerking met Ontwikkelingslanden gevestigd te Den Haag, vermeld als overige organisaties, die door de Minister van Ontwikkelingssamenwerking zijn aangewezen als organisaties voor ontwikkelingssamenwerking. Het betreft een limitatieve opsomming.

In artikel 1, onderdeel a, onder 1°, zijn de lidorganisaties van PSO opgenomen die zonder nadere voorwaarde als ontwikkelingsorganisaties zijn aangewezen. Indien een organisatie haar lidmaatschap van PSO beëindigd ziet, blijft zij echter op grond van de onderhavige regeling aangewezen als organisatie voor ontwikkelingssamenwerking totdat deze regeling wordt aangepast. Aldus wordt voorkomen dat in een dergelijke situatie de uitkering onmiddellijk beëindigd zou dienen te worden. PSO kent ook lidorganisaties die ontwikkelingssamenwerking niet als hoofdtaak hebben. Deze organisaties zijn opgenomen in artikel 1, onderdeel a, onder 2° van de onderhavige regeling. Voor deze organisaties zal per geval door de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking beoordeeld moeten worden of sprake is van een uitzending in het kader van ontwikkelingssamenwerking. In artikel 1, onderdeel b, zijn de overige organisaties opgenomen die zijn aangewezen als organisaties voor ontwikkelingssamenwerking.

Dit zijn met name organisaties die op levensbeschouwelijke grondslag werkzaam zijn op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking.

Concreet zijn in verband met actualisering van de regeling 2002 de volgende wijzigingen doorgevoerd.

In artikel 1, onderdeel a, onder 1°, van de lijst zijn de organisaties opgenomen die lid zijn van PSO. De Minister van Ontwikkelingssamenwerking heeft ingestemd met toevoeging van de volgende organisaties aan onderdeel 1°: Green Development Foundation (GDF), Humanistisch Overleg Mensenrechten (HOM), Mama Cash, Pax Christi Nederland (Stichting Pax Christy Projecten), Terre des hommes, Stichting Aktie Strohalm. Per 1 juli 2005 zijn Healthnet International (HNI) en Transcultural Psychosocial Organization (TPO) gefuseerd tot Healthnet-TPO. HNI was sinds 19 april 2001 lid van PSO, TPO sinds 8 maart 2001. MHM is de nieuwe naam van de Stichting Mill Hill. De Stichting Communicatie Ontwikkelingssamenwerking (SCO) heeft een naamswijziging ondergaan en staat nu op de lijst onder de naam Freevoice. In de regeling 2002 was de vermelding ‘de religieuze instituten en overige organisaties die missionarissen en ontwikkelingswerkers uitzenden voorzover deze zijn aangesloten bij CMC’, opgenomen in artikel 1, onderdeel b. Deze vermelding is verplaatst naar onderdeel a, onder 1°, omdat de organisatie CMC lid is van PSO.

Aan artikel 1, onderdeel a, onder 2°, is de Stichting kinderpostzegels Nederland toegevoegd.

Verder zijn aan artikel 1, sub 2b, de organisatie Defence for Children International en de Unie van Baptistengemeenten toegevoegd. Daarnaast worden de religieuze instituten en overige organisaties die missionarissen en ontwikkelingswerkers uitzenden voorzover deze zijn aangesloten bij de Evangelische Zendingsalliantie (EZA) vermeld.

In artikel 2 wordt geregeld dat de Regeling aanwijzing ontwikkelingsorganisaties BEU 2002 wordt ingetrokken.

Het regelen van de terugwerkende kracht in artikel 3 is van belang voor die organisaties die op of na 24 oktober 2002, datum inwerkingtreding Regeling aanwijzing ontwikkelingsorganisaties BEU 2002, als ontwikkelingsorganisatie zijn aangewezen. De werknemers van deze organisaties vallen alsnog onder de uitzonderingen van de werking van de Wet BEU. In artikel 3, onderdeel a, is geregeld dat organisaties, genoemd in artikel 1, onderdeel a, die niet op grond van de oude regeling waren aangewezen, als organisatie voor ontwikkelingssamenwerking worden aangemerkt per de datum waarop de betreffende organisatie lid is geworden van PSO doch op zijn vroegst per 24 oktober 2002. Voor de nieuw genoemde organisaties in artikel 1, onderdeel b, geldt dat er sprake is van aanwijzing als organisatie voor ontwikkelingssamenwerking per datum waarop de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking deze organisaties als zodanig heeft erkend. Deze data worden expliciet genoemd in artikel 3, onderdeel b. Dit geldt voor Defence for Children International en de religieuze instituten en overige organisaties die missionarissen en ontwikkelingswerkers uitzenden voorzover deze zijn aangesloten bij de Evangelische Zendingsalliantie (EZA).

Voor wat betreft de SNV/Nederlandse ontwikkelingsorganisatie geldt dat deze organisatie met ingang van 1 januari 2003 onafhankelijk van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gaan functioneren. Tot dat moment bestond er voor de aldaar werkzame personen een dienstbetrekking met een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon.

Tot 1 januari 2003 waren zij op grond van het Besluit afwijkende regels beperking export uitkeringen uitgezonderd van de werking van de Wet BEU indien zij in het buitenland werkzaamheden in het algemeen verrichtten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

Naar boven