Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 2006

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 december 2005, nr. SV/F&W/05/84763, houdende de vaststelling van de premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen, de vaststelling van de werkgevers- en de werknemersdelen AWf-premie alsmede de franchises voor het jaar 2006 en het maximumpremieloon voor het jaar 2006 en de intrekking van de Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 2005

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 11, eerste en tweede lid, 17, eerste en tweede lid, 25, tweede lid, 27, 28, tweede lid, 31, 36 en 122b, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Wfsv: de Wet financiering sociale verzekeringen;

b. AWf-premie: het deel van de premie op grond van de Wfsv dat ten gunste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds;

c. Ufo-premie: het premiepercentage, bedoeld in artikel 31 van de Wfsv, voor de premie verschuldigd door overheidswerkgevers als middel tot dekking van uitgaven van het Uitvoeringsfonds voor de overheid.

Artikel 2

Vaststelling AWf-premie

De AWf-premie wordt voor het jaar 2006 vastgesteld op 8,65%.

Artikel 3

Werkgevers- en werknemersdeel AWf-premie

Voor het jaar 2006 is van het loon, rekening houdende met artikel 4, aan AWf-premie 5,20% verschuldigd door de werknemer en 3,45% verschuldigd door de werkgever.

Artikel 4

Franchise op grond van artikel 17, tweede lid, Wfsv

Het bedrag, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wfsv, is vastgesteld voor een loontijdvak van:

a. een dag: € 58,–;

b. een week: € 290,–;

c. vier weken: € 1.160,–;

d. een maand: € 1.261,50.

Artikel 5

Franchise bij afwijkend loontijdvak in verband met vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wfsv, is voor werknemers, bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:

a. een dag: € 65,28;

b. een week: € 326,40;

c. vier weken: € 1.305,60;

d. een maand: € 1.419,87.

2. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wfsv, is voor werknemers, bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:

a. een dag: € 61,55;

b. een week: € 307,75;

c. vier weken: € 1.231,–;

d. een maand: € 1.338,73.

Artikel 6

Vaststelling van de vervangende premie voor de Werkloosheidswet

De vervangende premie, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Wfsv, wordt voor het jaar 2006 vastgesteld op 1,75%.

Artikel 7

Vaststelling Ufo-premie

1. De Ufo-premie wordt voor het jaar 2006 vastgesteld op 0,78%.

2. Voor de overheidswerkgever die eigenrisicodrager Ziektewet als bedoeld in artikel 31 van de Wfsv is, wordt de Ufo-premie voor het jaar 2006 vastgesteld op 0,72%.

Artikel 8

Vaststelling basispremie arbeidsongeschiktheidswetten / WGA

De basispremie, bedoeld in artikel 122b, tweede lid, van de Wfsv wordt voor het jaar 2006 vastgesteld op 5,40%, waarbij 5,31% wordt toegerekend aan de basispremie arbeidsongeschiktheidswetten, bedoeld in artikel 122b, tweede lid, van de Wfsv, en 0,09% aan de basispremie WGA, bedoeld in artikel 122b, tweede lid, van de Wfsv.

Artikel 9

Bekendmaking maximumpremieloon

Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wfsv, is vastgesteld voor een loontijdvak van:

a. een dag: € 168,–;

b. een week: € 840,–;

c. vier weken: € 3.360,–;

d. een maand: € 3.654,–.

Artikel 10

Maximumpremieloon bij afwijkend loontijdvak in verband met vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wfsv is voor werknemers, bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:

a. een dag: € 189,09;

b. een week: € 945,45;

c. vier weken: € 3.781,80;

d. een maand: € 4.112,72.

2. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wfsv is voor werknemers, bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:

a. een dag: € 178,28;

b. een week: € 891,40;

c. vier weken: € 3.565,60;

d. een maand: € 3.877,71.

Artikel 11

Vaststelling premiepercentage Algemene Ouderdomswet

De premie, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wfsv, wordt voor het jaar 2006 vastgesteld op 17,90%.

Artikel 12

Vaststelling premiepercentage Algemene nabestaandenwet

De premie, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Wfsv, wordt voor het jaar 2006 vastgesteld op 1,25%.

Artikel 13

Intrekking Regeling 2005

De Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 15

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 december 2005.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

Artikelen 2, 3, 4 en 9

De premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) en de sectorpremie worden geheven over het loon na aftrek van de franchise. De franchisebedragen en maximum-premieloonbedragen zijn vastgesteld voor de meest voorkomende loontijdvakken. Wanneer andere loontijdvakken worden toegepast kan het franchise- en maximumbedrag door herleiding worden bepaald. Zo is voor sommige scholieren en studenten het kwartaal als loontijdvak aangemerkt. De bijbehorende bedragen zijn dan drie maal de bedragen die voor een maand zijn vastgesteld.

Artikelen 5 en 10

Voor een werknemer die recht heeft op vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken wordt op grond van artikel 63 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 het loontijdvak verlengd met de factor 260/231 bij 20 of meer en met de factor 260/245 bij 19 of minder vakantiedagen op jaarbasis. In de artikelen 5 en 10 zijn voor deze verlengde loontijdvakken de bijbehorende franchise- en maximumbedragen vastgesteld.

Artikel 6

Op grond van artikel 28, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) wordt bij ministeriële regeling een vervangende premie vastgesteld voor het deel van de premie dat ten gunste komt van het sectorfonds. De vervangende premie, die ten laste komt van de werkgever, is voor het jaar 2006 vastgesteld op 1,75 %. Deze vervangende premie is een gewogen gemiddelde van de percentages die zijn vastgesteld op grond van artikel 28, eerste lid, van de Wfsv. Deze vervangende premie wordt onder meer toegepast met betrekking tot uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en met betrekking tot de toeslag op grond van de Toeslagenwet.

Artikel 7

Voor 2006 wordt een premiekorting van 0,06% voor eigenrisicodragers Ziektewet (ZW) in de overheidssector vastgesteld (artikel 31 van de Wfsv). De Ufo-premie bedraagt 0,78% en de premie voor eigenrisicodragers ZW in de overheidssector 0,72%.

Artikel 8

De basispremie die ten gunste komt van het Arbeidsongeschiktheidsfonds is voor het jaar 2006 vastgesteld op 5,40%. Artikel 122b van de Wfsv bevat daarvoor een aparte overgangsregel. In het jaar 2006 bevat de basispremie ook een WGA-component (ten gunste van het Werkhervattingsfonds) ter dekking van de WGA-uitkeringen (dat wil zeggen de werkhervattingsuitkeringen gedeeltelijk arbeidsongeschikten op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). De WGA-component in de basispremie AO-wetten 2006 bedraagt 0,09%. Deze inschatting is gebaseerd op de op 3 november 2005 gepubliceerde ‘Oktobernota financiële ontwikkeling UWV-fondsen 2005–2006’. Het UWV schat in deze nota de voor de WGA-uitkeringen in 2006 benodigde premiebaten op € 117 miljoen. Deze dienen ter dekking van uitkeringslasten, sociale werkgeverslasten, uitvoeringskosten en reïntegratiekosten alsmede voor de opbouw van een kleine liquiditeitsreserve. Het UWV verwacht volgens dezelfde publicatie dat de premiegrondslag in 2006 voor de WGA-uitkeringen € 142 miljard bedraagt. Vanwege de premievrijstelling voor ouderen zal de feitelijke premiegrondslag lager uitvallen en ca. € 130 miljard bedragen. De WGA-component in de basispremie is daarom gelijk aan € 117 miljoen gedeeld door € 130 miljard of 0,09%.

Artikel 11

Het premiepercentage voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) bedraagt op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wfsv ten hoogste 18,25. De regering heeft besloten het premiepercentage AOW conform de MEV te handhaven op het niveau van 2005 te weten 17,90. De aanvankelijk, bij deze premiestelling voorziene tekorten, worden opgevangen door een rijksbijdrage.

Artikel 12

Het kabinet heeft besloten om de premie voor de Algemene nabestaandenwet (Anw) te handhaven op het niveau van 2005. Het premiepercentage Anw voor 2006 is vastgesteld op 1,25.

Artikel 13

In verband met de uitgangspunten van het Actieplan vereenvoudiging SZW-regelgeving (Kamerstukken II 2002/03, 28 600 XV, nr. 24) wordt de Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 2005 ingetrokken. Het gaat hierbij om een regeling die materieel per 1 januari 2006 is uitgewerkt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven