Wijziging Besluit uitzondering toestemmingsprocedures Wet ziekenhuisvoorzieningen

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 november 2004, nr. CZ/IZ/2542008, houdende wijziging van het Besluit uitzondering toestemmingsprocedures Wet ziekenhuisvoorzieningen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 6, tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen;

Besluit:

Artikel I

Het Besluit uitzondering toestemmingsprocedures Wet ziekenhuisvoorzieningen wordt gewijzigd als volgt:

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

2. Wat betreft academische ziekenhuizen is een vergunning niet vereist voor uitbreidingen of verbouwingen, indien:

a. de beoogde uitbreiding of verbouwing is opgenomen in het langetermijnhuisvestingsplan;

b. hiermee niet gepaard gaat een bestemmingswijziging in de zin van de wet;

c. geen wijziging plaatsvindt van de capaciteit in de zin van de wet;

d. de bouwkosten niet meer bedragen dan voor het desbetreffende ziekenhuis voor instandhoudingsinvesteringen beschikbaar is op grond van een besluit krachtens artikel 2.25, zesde lid, van het Bekostigingsbesluit WHW.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Op 9 december 2003 hebben de Minister van VWS, de Staatssecretaris van OCW, de Raden van bestuur van de academische ziekenhuizen en de Vereniging Academische Ziekenhuizen een convenant ondertekend over de voortaan te volgen procedures inzake de financiering van instandhoudingsbouw van academische ziekenhuizen. Een der afspraken in het convenant is het wijzigen van het Besluit uitzondering toestemmingsprocedures Wet ziekenhuisvoorzieningen.

Tot nu toe konden academische ziekenhuizen voor hun instandhoudingsbouw in het kader van de Wet ziekenhuisvoorzieningen met een melding volstaan indien geen sprake was van bestemmingswijziging, geen wijziging plaatsvond van de capaciteit en de bouwkosten per project niet meer bedroegen dan een bij genoemd besluit bepaald, vast bedrag.

In het convenant wordt de instandhoudingsbouw in relatie gebracht met de Planning van het Bouwvolume Academische ziekenhuizen (PBA-besluit) en het Langetermijnhuisvestingsplan (LTHP). Het PBA-besluit wordt jaarlijks vastgesteld door de bewindslieden van VWS en OCW op grond van artikel 2.25, zesde lid, van het Bekostigingsbesluit WHW; het geeft het voor het daaropvolgende begrotingsjaar toegestane bouwvolume aan, alsmede de hoogte en de fasering in meerjarig perspectief. Het LTHP is een verantwoordingsdocument dat iedere ziekenhuisvoorziening om de vier jaar bij de minister van VWS moet indienen; het omvat een schets van het meerjarenbeleid van de ziekenhuisvoorziening en de in verband daarmee verwachte bouwbehoefte.

In het convenant zijn partijen overeengekomen dat voortaan voor instandhoudingsbouw met een melding kan worden volstaan indien het betrokken project niet gepaard gaat met capaciteitsuitbreiding en niet bestaat uit volledig vervangende nieuwbouw, en indien het is opgenomen in het LTHP en de budgettaire kaders van het PBA niet worden overschreden. De onderhavige regeling strekt ertoe dit deel van het convenant uit te voeren.

Het College tarieven gezondheidszorg heeft het convenant inmiddels in beleidsregels uitgewerkt. Deze wijzigingsregeling werkt terug tot en met 1 januari 2004 omdat met ingang van die datum het PBA-investeringsniveau is verhoogd met het oog op de uitvoering van het convenant.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven