De Minister van Justitie,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelezen het verzoek van de Hoofdinspecteur voor de Gezondheidszorg d.d. 28 april 2005, kenmerk IGZ/H 08-0518465;
Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten, artikel 142, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 36 van de Gezondheidswet en het Besluit Buitengewoon opsporingsambtenaar;
Besluit:
Artikel 1
1. In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2.
2. IGZ: de Inspectie voor de Gezondheidszorg bij het Staatstoezicht op de Volksgezondheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Artikel 2
Maximaal 40 personen, werkzaam bij de IGZ, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar, voor zover zij zijn belast met het toezicht op en de handhaving van de naleving van de wet- en regelgeving op het gebied van de volksgezondheid.
Artikel 3
1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:
a. de wetten op het gebied van de volksgezondheid;
b. andere wetten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.
2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.
Artikel 4
1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket waarin de vestigingsplaats is gelegen van de hoofdinspectie of van de regionale inspectie waarbij de buitengewoon opsporingsambtenaar werkzaam is.
2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionale politiekorps van de politieregio waarin de vestigingsplaats is gelegen van de hoofdinspectie of van de regionale inspectie waarbij de buitengewoon opsporingsambtenaar werkzaam is.
Artikel 5
De hoofdinspecteur van de IGZ brengt jaarlijks, voor 1 april over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:
a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december in het voorafgaande jaar werkzaam was bij de IGZ;
b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte opsporingsactiviteiten;
c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van de buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in elk geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.
Artikel 6
Aan de buitengewoon opsporingsambtenaar, die belast is met het opmaken van technische processen-verbaal, waarbij hij geen verklaringen van verdachten of getuigen behoeft op te nemen, is ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.
Artikel 7
Ingetrokken wordt het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Inspectie voor de Gezondheidszorg 19951 .
Artikel 8
De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het in artikel 7 genoemde besluit, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden afgegeven op basis van het onderhavige besluit.
Artikel 9
Dit besluit treedt in werking met ingang van 22 augustus 2005 en vervalt met ingang van 22 augustus 2010.
Artikel 10
Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Postbus 20301, 2500 EH te Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Inspectie voor de Gezondheidszorg 2005.
De hoofdinspecteur voor de Gezondheidszorg heeft bij brief van 28 april 2005, kenmerk IGZ/H 08-0518465, verzocht om verlenging van de categoriale beschikking houdende de aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Gelezen voornoemd verzoek acht ik een, na consultatie van de betrokken instanties, verlenging van de opsporingsbevoegdheid noodzakelijk. Onderhavig besluit beoogt de opsporingsbevoegdheid van de met opsporingstaken belaste ambtenaren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg met vijf jaar te verlengen.