Mandaatbesluit LNV Dienst Landelijk Gebied

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 25 november 2005, nr. TRCJZ/2005/1132, houdende verlening van mandaat en machtiging aan ambtenaren van de Dienst Landelijk Gebied (Mandaatbesluit LNV Dienst Landelijk Gebied)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Besluit:

Artikel 1

De directeur en de plaatsvervangend directeur van de Dienst Landelijk Gebied zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen omtrent aangelegenheden, betreffende:

a. de goedkeuring van het werkplan inzake de voorbereiding van het Reconstructieprogramma en het plan van voorzieningen, bedoeld in de artikelen 15 en 24 van het Besluit van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 23 juni 1978, nr. 0515928 (Stcrt. 124);

b. de uitgifte van legitimatiebewijzen als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht aan ambtenaren van de Dienst Landelijk Gebied;

c. de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 10, vierde lid, 35, tweede lid, 81, 85, eerste lid, artikel 87, vierde lid, 108, 115, eerste lid, 125, eerste lid, 128, derde lid, 146, tweede lid, 147, eerste lid, van de Landinrichtingswet, voorzover het niet betreft de bevoegdheid tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan, bedoeld in artikel 10:3, tweede lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht;

d. de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 22, eerste lid, 58, eerste lid, van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën , voorzover het niet betreft de bevoegdheid tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan, bedoeld in artikel 10:3, tweede lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht;

e. de vaststelling van de onkostenvergoeding bedoeld in artikel 7, vierde en vijfde lid,van het Besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de wijze van benoeming, de zittingsduur, de schorsing en het ontslag van de leden van een landinrichtingscommissie alsmede de aan hen toe te kennen vergoedingen;

f. de beantwoording van aan de minister gerichte brieven, het werkterrein van zijn dienst betreffende, voorzover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording door de minister persoonlijk of namens deze door secretaris-generaal dient te worden ondertekend;

g. het verlenen, vaststellen, wijzigen of intrekken van subsidies in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift, als bedoeld en beschreven in artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, voorzover het betreft een anticipatie op een wijziging van een subsidieregeling als vermeld in artikel 2, onder c t/m k, van het onderhavige besluit, dan wel anticipatie op een nieuw te ontwerpen subsidieregeling met betrekking tot de uitvoering van gebiedsgericht beleid tot een bedrag van € 500.000,– per beschikking;

h. het verlenen, vaststellen, wijzigen of intrekken van incidentele subsidies als bedoeld in artikel 4:23 derde lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de uitvoering van gebiedsgericht beleid tot een bedrag van € 500.000,– per beschikking.

Artikel 2

De directeur, de plaatsvervangend directeur en de regiomanagers van de Dienst Landelijk Gebied zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen omtrent aangelegenheden, betreffende:

a. de bepaling van het tijdstip, bedoeld in artikel 146, vierde lid, van de Landinrichtingswet;

b. subsidies ten behoeve van landinrichtingsprojecten als bedoeld in de Landinrichtingswet, de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën en de Reconstructiewet Midden-Delfland;

c. de Infrastructuurregeling glastuinbouwgebieden;

d. de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties, met uitzondering van de besluiten tot subsidieverlening van meer dan € 500.000,–;

e. de Stimuleringsregeling inrichting duurzame glastuinbouwgebieden, met uitzondering van de besluiten tot subsidieverlening en besluiten tot heroverweging van besluiten op aanvragen tot subsidieverlening;

f. de Regeling gebiedsgerichte bestrijding van verdroging;

g. de Regeling kavelruil;

h. de Kaderregeling subsidies pilotprojecten reconstructie;

i. de Regeling bedrijfshervestiging en -⁠beëindiging;

j. De Regeling Subsidiëring landinrichting.

k. de Regeling subsidiëring gebiedsgericht beleid en reconstructie concentratie gebieden;

l. de Regeling subsidie plattelandsontwikkelingsprogramma provincies.

Artikel 3

De directeur, de plaatsvervangend directeur, de regiomanagers en de hoofden projecten van de Dienst Landelijk Gebied zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen omtrent aangelegenheden, betreffende:

a. de toevoeging van een secretaris aan de landinrichtingscommissie, bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Landinrichtingswet;

b. de instemming met de aanwijzing van de ingenieur van het kadaster en één of meer plaatsvervangers, bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Landinrichtingswet;

c. de instemming met de aanwijzing van een ingenieur van het kadaster en één of meer plaatsvervangers, bedoeld in artikel 4, negende lid, van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën;

d. de toevoeging van een secretaris aan de herinrichtingscommissie, bedoeld in artikel 4, negende lid, van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën;

e. de instemming met de aanwijzing van een ingenieur van het kadaster en één of meer plaatsvervangers en de benoeming van de secretarissen en van deskundigen, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Reconstructiewet Midden-Delfland.

Artikel 4

De directeur, de plaatsvervangend directeur, de regiomanagers, de hoofden projecten en de teamhoofden inrichting van de Dienst Landelijk Gebied zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen omtrent aangelegenheden, betreffende:

a. het verzoek aan het bestuur van de Dienst voor het kadaster en openbare Registers om de landinrichtingsrente aan te tekenen in de registers van het kadaster;

b. het verzoek aan het bestuur van de Dienst voor het kadaster en openbare Registers om de herinrichtingsrente aan te tekenen in de registers van het kadaster;

c. het verzoek aan het bestuur van de Dienst voor het kadaster en openbare Registers om de reconstructierente aan te tekenen in de registers van het kadaster.

Artikel 5

De directeur, de plaatsvervangend directeur, de regiomanagers, de hoofden projecten en de teamhoofden inrichting van de Dienst Landelijk Gebied zijn gemachtigd om de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te vertegenwoordigen in de administratieve procedures inzake Onteigening als bedoeld in de artikelen 122 en 123 Onteigeningswet.

Artikel 6

Aan de hoofden grondzaken en de plaatsvervangend hoofden grondzaken van de Dienst Landelijk Gebied wordt volmacht verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de Staat der Nederlanden te vertegenwoordigen bij de levering aan het bureau beheer landbouwgronden, dan wel aan Staatsbosbeheer, die zijn onteigend overeenkomstig artikel 87 en/of artikel 122, eerste lid, van de Onteigeningswet, artikel 6, eerste lid, van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën of artikel 5 van de Reconstructiewet Midden-Delfland.

Artikel 7

De directeur en de plaatsvervangend directeur van de Dienst Landelijk Gebied zijn gemachtigd om namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiele aard;

b. het afwijzen van verzoeken om schadevergoeding en de toekenning ervan tot bedragen van ten hoogste € 50.000,–.

Artikel 8

De regiomanagers van de Dienst Landelijk Gebied. de hoofden projecten, het hoofd concernstaf, het hoofd concernproductie, het hoofdconcernaudit, het hoofd en plaatsvervangend hoofd shared service center, het hoofd concern control en het hoofd informatiemanagement en procesbeheer zijn gemachtigd om namens de minister van Landbouw, natuur en Voedselkwaliteit beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard, voor zover deze een bedrag van € 50.000,– niet te boven gaan.

Artikel 9

De teamhoofden en de hoofden regio control van de Dienst Landelijk Gebied zijn gemachtigd om namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard voorzover deze een bedrag van € 5000,– niet te boven gaan.

Artikel 10

De ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 9, luidt:

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

DE DIRECTEUR DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

DE PLAATSVERVANGEND DIRECTEUR DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

DE REGIOMANAGER DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

HET HOOFD PROJECTEN DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

HET TEAMHOOFD INRICHTING DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

HET HOOFD CONCERNSTAF DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

HET HOOFD CONCERNPRODUKTIE DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

HOOFD CONCERNAUDIT DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

HOOFD SHARED SERVICE CENTER DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

PLAATSVERVANGEND HOOFD SHARED SERVICE CENTER DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

HOOFD CONCERN CONTROL DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

Onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

HOOFD INFORMATIEMANAGEMENT EN PROCESBEHEER DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

TEAMHOOFD DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

HOOFD REGIO CONTROL DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

HET HOOFD GRONDZAKEN DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

onderscheidenlijk

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:

HET PLAATSVERVANGEND HOOFD GRONDZAKEN DIENST LANDELIJK GEBIED,’,

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit LNV Dienst Landelijk Gebied.

Artikel 12

Het besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 2 oktober 2003 (Stcrt. 2003, nr. 197), nr. TRCJZ/2003/8560, houdende machtiging aan ambtenaren van de Dienst Landelijk Gebied tot het beslissen en ondertekenen van stukken namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, wordt ingetrokken.

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit bezwaar maken bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, t.a.v. de Dienst Regelingen, afdeling Recht en Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 25 november 2005.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Naar boven