Besluit mandaat Rijkshavenmeester Westerschelde inzake bevoegdheden ingevolge het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990

9 november 2005

Nr. 7044

Rijkswaterstaat Zeeland

De Rijkshavenmeester Westerschelde,

Gelet op de beschikking van de Minister van verkeer en Waterstaat van 10 mei 1994, nr. DGSM/J 30.858/94 (Stcrt. 97), houdende aanwijzing van de Rijkshavenmeester Westerschelde;

Overwegende dat het om reden van operationele slagvaardigheid wenselijk is de hem toekomende bevoegdheden te mandateren;

Besluit:

Artikel 1

De aan de bevoegde autoriteit verleende bevoegdheden met betrekking tot het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990, worden gemandateerd aan:

a. de directeur van de directie Water en Scheepvaart van Rijkswaterstaat Zeeland;

b. het hoofd van de afdeling Scheepvaart van Rijkswaterstaat Zeeland.

Artikel 2

De aan de bevoegde autoriteit verleende bevoegdheden met betrekking tot het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990, worden met inachtneming van een ieders taak- en werkgebied eveneens gemandateerd aan:

a. het hoofd van het Waterdistrict Westerschelde van Rijkswaterstaat Zeeland.

b. het assistent hoofd van het Waterdistrict Westerschelde van Rijkswaterstaat Zeeland.

c. de Hoofdverkeersleiders van het Waterdistrict Westerschelde van Rijkswaterstaat Zeeland, alleen voor wat betreft de artikelen 9, zesde, zevende, achtste en negende lid, 30, derde lid onderdeel c, 47, derde lid, 50, eerste en tweede lid, 51, derde lid, 51a, eerste, derde en vierde lid, 52, eerste lid, 53, eerste lid, 54, eerste en tweede lid;

d. het hoofd van de afdeling scheepvaart begeleiding en bediening van het Waterdistrict Westerschelde van Rijkswaterstaat Zeeland, alleen voor wat betreft de artikelen 9, zesde, zevende, achtste en negende lid, 50, eerste en tweede lid, 51, derde lid, 51a, eerste, derde en vierde lid, 54, eerste lid;

e. de regioverkeersleiders van het Waterdistrict Westerschelde van Rijkswaterstaat Zeeland, alleen voor wat betreft de artikelen 9, zesde, zevende, achtste en negende lid, 50, eerste en tweede lid, 51, derde lid, 51a, eerste, derde en vierde lid, 54, eerste lid;

f. de plaatsvervangers van de onder a, b, c, d en e genoemde functionarissen.

Artikel 3

De in artikel 2, onder f bedoelde functionarissen zullen slechts in de aan hen gemandateerde bevoegdheden treden, voorzover zij daadwerkelijk de in artikel 2, onder a, b, c, d en e genoemde functionarissen bij hun afwezigheid vervangen.

Artikel 4

a. De op grond van dit besluit te verlenen vergunningen, ontheffingen of toestemmingen dienen te worden gesteld op briefpapier van Rijkswaterstaat Zeeland of op briefpapier van het Gemeenschappelijk Nautisch Beheer.

b. De aanhef van de op grond van dit besluit te verlenen vergunningen, ontheffingen of toestemmingen luidt: ‘De Rijkshavenmeester Westerschelde’.

c. De ondertekening van de op grond van dit besluit te verlenen vergunningen, ontheffingen of toestemmingen luidt:

‘De Rijkshavenmeester Westerschelde,

namens deze’,

gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

Artikel 5

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst, en in afschrift worden gezonden aan de in artikel 2 en artikel 3 genoemde functionarissen.

Artikel 6

De mandaatbeschikking Rijkshavenmeester Westerschelde van 2 september 2002 (Stcrt. 2002, nr. 171) wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Middelburg, 9 november 2005.
De hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zeeland,
tevens Rijkshavenmeester
Westerschelde,
J.H.G. Jacobs.

Toelichting

Daar waar in het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 door de bevoegde autoriteit vergunning, ontheffing, of toestemming voor een bepaalde handeling of activiteit wordt verleend en in het reglement de mogelijkheid geschapen is om hieraan voorschriften te verbinden, is deze bevoegdheid tot het stellen van voorschriften inherent aan het verlenen van de vergunning, ontheffing of toestemming. De expliciete mandatering van de bevoegdheid tot het stellen van voorschriften is derhalve overbodig.

In het nieuwe mandaatbesluit zijn t.o.v. de ingetrokken mandaatbeschikking voorts aanpassingen aangebracht die noodzakelijk waren geworden door de nieuwe organisatie structuur van Rijkswaterstaat Zeeland. Tevens voorziet het nieuwe mandaatbesluit in de mogelijkheid om, indien noodzakelijk, vergunningen, ontheffingen of toestemmingen te stellen op briefpapier van het Gemeenschappelijke Nautisch Beheer.

Naar boven