Wijziging van Subsidieregeling ESF-3 en Subsidieregeling ESF-1 Flevoland voor onderwijsinstellingen 2000–2006

Ministeriële regeling houdende wijziging van de Subsidieregeling ESF-3 (Europees Sociaal Fonds) voor onderwijsinstellingen 2000–2006 en de Subsidieregeling ESF-1 Flevoland voor onderwijsinstellingen 2000–2006

14 november 2005

Nr. BVE/FCenI-2005/30218

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCW-subsidie;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen 2000–2006 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, derde lid, komt als volgt te luiden:

3. Projecten praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs hebben tot doel dat deelnemers aan het project uiterlijk binnen twee en een halve maand na afloop van het project een arbeidsplaats hebben verworven, blijkend uit een arbeidsovereenkomst of een aanstellingsbesluit met een omvang van tenminste 12 uur per week, dan wel een opleiding beroepsbegeleidend onderwijs volgen als bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onderdeel b, van de WEB, waarvoor uiterlijk twee en een halve maand na afloop van dit project een beroepspraktijkvormingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8 van de WEB, is afgesloten.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het het derde lid wordt ‘als bedoeld in artikel 4’ vervangen door: als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Indien ten aanzien van minder dan 60% van het bij de start van het project geregistreerde aantal deelnemers de beoogde prestaties van het project, als bedoeld in artikel 4, derde lid, zijn gerealiseerd, wordt het bedrag, berekend op grond van het eerste lid, verlaagd met onderstaand percentage indien en voor zover de subsidiabele kosten van het project niet met tenminste een zelfde percentage zijn gedaald ten opzichte van de begrote kosten:

a. bij realisatie van de doelstelling ten aanzien van 40% of meer maar minder dan 50% van de deelnemers: met 10%;

b. bij realisatie van de doelstelling ten aanzien van 30% of meer maar minder dan 40% van de deelnemers: met 20%;

c. bij realisatie van de doelstelling ten aanzien van 20% of meer maar minder dan 20% van de deelnemers: met 30%;

d. bij realisatie van de doelstelling ten aanzien van 10% of meer maar minder dan 20% van de deelnemers: met 50%;

e. bij realisatie van de doelstelling ten aanzien van minder dan 10% van de deelnemers: met 100%.

3. In het vijfde lid wordt ‘tweede lid’ vervangen door: derde of vierde lid.

Artikel II

Artikel 5 van de Subsidieregeling ESF-1 Flevoland voor onderwijsinstellingen 2000–2006 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het het derde lid wordt ‘als bedoeld in artikel 4’ vervangen door: als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Indien ten aanzien van minder dan 60% van het bij de start van het project geregistreerde aantal deelnemers de beoogde prestaties van het project, als bedoeld in artikel 4, derde lid, zijn gerealiseerd, wordt het bedrag, berekend op grond van het eerste lid, verlaagd met onderstaand percentage indien en voor zover de subsidiabele kosten van het project niet met tenminste een zelfde percentage zijn gedaald ten opzichte van de begrote kosten:

a. bij realisatie van de doelstelling ten aanzien van 40% of meer maar minder dan 50% van de deelnemers: met 10%;

b. bij realisatie van de doelstelling ten aanzien van 30% of meer maar minder dan 40% van de deelnemers: met 20%;

c. bij realisatie van de doelstelling ten aanzien van 20% of meer maar minder dan 20% van de deelnemers: met 30%;

d. bij realisatie van de doelstelling ten aanzien van 10% of meer maar minder dan 20% van de deelnemers: met 50%;

e. bij realisatie van de doelstelling ten aanzien van minder dan 10% van de deelnemers: met 100%.

3. In het vijfde lid wordt ‘derde lid’ vervangen door: derde of vierde lid.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze regeling is voor het eerst van toepassing op projecten die in het jaar 2003 zijn gestart.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Rutte.

Toelichting

Algemeen

Het percentage uitstroom van leerlingen van het praktijkonderwijs en vso-scholen naar een arbeidsplaats bepaalt onder andere de hoogte van de ESF-subsidie aan de betreffende onderwijsinstelling. Deze percentages zijn vastgesteld in de onderhavige wijziging van zowel de Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen 2000–2006 als de Subsidieregeling ESF-1 voor onderwijsinstellingen 2000–2006. De laatste regeling bevat een voorziening die specifiek op de provincie Flevoland is toegespitst. Omdat het budget voor deze regeling is uitgeput is in artikel 4 niet meer de mogelijkheid voor vso-scholen opgenomen subsidie aan te vragen. Door verslechtering van de arbeidsmarkt voor laag gekwalificeerde banen, door de concurrentie van leerwerktrajecten en de lange wachtlijsten voor de sociale werkplaatsen kunnen de opleidingen praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs niet langer aan de gestelde normen voldoen.

In deze regeling worden deze normen bijgesteld.

Artikelsgewijs

Onderdeel A

Onderdeel A regelt dat de norm moet zijn behaald uiterlijk binnen twee en een halve maand na afloop van het project in plaats van op de datum van afloop van het project. Daarnaast wordt de beoogde prestatie voor deze categorie uitgebreid met de mogelijkheid dat een deelnemer instroomt in een opleiding van de beroepsbegeleidende leerweg van het mbo en daarbij een beroepspraktijkovereenkomst afsluit binnen twee maanden na afronding van het project.

Onderdeel B

In het tweede lid van onderdeel B worden de normen voor de percentages met 10 procentpunten naar beneden bijgesteld. Het eerste en derde lid van onderdeel B bevat technische correcties van artikel 5.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte

Naar boven