Wijziging Warenwetregeling Veterinaire controles (derde landen)

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 november 2005, nr. VGP/VL 2634875, houdende wijziging van de Warenwetregeling Veterinaire controles (derde landen) in verband met richtlijn 2004/41/EG

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 (PbEU L 157 en L 195) houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, en tot wijziging van de richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG van de Raad en van beschikking 95/408/EG van de Raad; alsmede op artikel 4, onder b en c, van het Warenwetbesluit Invoer levensmiddelen uit derde landen;

Besluit:

Artikel I

De Warenwetregeling Veterinaire controles (derde landen)1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. richtlijn 89/437/EEG: richtlijn nr. 89/437/EEG van de Raad van 20 juni 1989 inzake hygiëne- en gezondheidsvraagstukken bij de bereiding en het in de handel brengen van eiproducten (PbEG L 212);

b. richtlijn 91/492/EEG: richtlijn nr. 91/492/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren (PbEG L 268);

c. richtlijn 91/493/EEG: richtlijn nr. 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten (PbEG L 268);

d. richtlijn 91/495/EEG: richtlijn nr. 91/495/EEG van de Raad van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van konijnenvlees en vlees van gekweekt wild (PbEG 1991, L 268);

e. richtlijn 92/45/EEG: richtlijn nr. 92/45/EEG van de Raad van 16 juni 1992 betreffende gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild (PbEG L 268);

f. richtlijn 92/46/EEG: richtlijn nr. 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk (PbEG L 268);

g. richtlijn 94/65/EG: richtlijn nr. 94/65/EG van de Raad van 14 december 1994 tot vaststelling van voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van gehakt vlees en vleesbereidingen (PbEG L 368);

h. beschikking 95/408/EG: beschikking nr. 95/408/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1995 tot vaststelling van voorschriften voor het opstellen, voor een overgangsperiode, van voorlopige lijsten van inrichtingen in derde landen waaruit de lidstaten bepaalde producten van dierlijke oorsprong, visserijproducten en levende tweekleppige weekdieren mogen invoeren (PbEG L 243);

i. richtlijn 97/78/EG: richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG 1998, L 24);

j. verordening (EG) 1774/2002: verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEU L 273).

B

In artikel 3 wordt ‘Laag-risicomateriaal zoals bedoeld in de Destructiewet’ vervangen door: Categorie-3-materiaal zoals bedoeld in verordening (EG) 1774/2002.

C

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Het vanuit een derde land binnen Nederlands grondgebied brengen van:

a. eiproducten vindt plaats met inachtneming van de ter zake krachtens artikel 11 van richtlijn 89/437/EEG gestelde voorschriften;

b. levende tweekleppige weekdieren vindt plaats met inachtneming van de ter zake krachtens hoofdstuk III van richtlijn 91/492/EEG gestelde voorschriften;

c. visserijproducten vindt plaats met inachtneming van de ter zake krachtens hoofdstuk II van richtlijn 91/493/EEG gestelde voorschriften;

d. konijnenvlees en vlees van gekweekt wild vindt plaats met inachtneming van de ter zake krachtens artikel 17 van richtlijn 91/495/EEG gestelde voorschriften;

e. producten waarvoor ten aanzien van de gezondheidsvoorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt, vindt plaats met inachtneming van de ter zake krachtens bijlage II van richtlijn 92/118/EEG gestelde voorschriften, met uitzondering van de voorschriften gesteld bij beschikking 94/371/EG (PbEG L 168);

f. vlees van vrij wild vindt plaats met inachtneming van de ter zake krachtens hoofdstuk III van richtlijn 92/45/EEG gestelde voorschriften;

g. rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk vindt plaats met inachtneming van de ter zake krachtens hoofdstuk III van richtlijn 92/46/EEG gestelde voorschriften;

h. gehakt vlees en vleesbereidingen vindt plaats met inachtneming van de ter zake krachtens hoofdstuk V van richtlijn 94/65/EEG gestelde voorschriften; en

i. in beschikking 95/408/EG bedoelde producten van dierlijke oorsprong, visserijproducten en levende tweekleppige weekdieren, vindt plaats vanuit krachtens die beschikking aangewezen inrichtingen in derde landen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Op 2 juni 2004 is gepubliceerd richtlijn nr. 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 (PbEU L 157 en L 195) houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, en tot wijziging van de richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG van de Raad en van beschikking 95/408/EG van de Raad, verder te noemen: richtlijn 2004/41/EG.

Vanaf 1 januari 2006 zijn nieuwe hygiënevoorschriften van de Europese Unie van toepassing op levensmiddelen. Deze nieuwe voorschriften zijn opgenomen in een aantal EG-verordeningen1 (het zogenaamde hygiënepakket), het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen, en regelgeving van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Deze EG-verordeningen treden in de plaats van diverse EG-richtlijnen. Bij richtlijn 2004/41/EG worden deze EG-richtlijnen daarom ingetrokken.

Artikel 4, derde lid, onder a, van richtlijn 2004/41/EG bepaalt evenwel dat uitvoeringsbepalingen, vastgesteld op grond van die ingetrokken EG-richtlijnen, voorlopig van toepassing blijven totdat de nodige maatregelen in het kader van het hygiënepakket zijn genomen. Deze uitvoeringsbepalingen hebben met name betrekking op de voorwaarden waaronder levensmiddelen van dierlijke oorsprong vanuit derde landen mogen worden ingevoerd in de Europese Unie (lijsten van derde landen, begeleidende documenten, modellen van gezondheidscertificaten). Bij deze regeling worden deze nog van toepassing zijnde uitvoeringsbepalingen inzake de invoer van levensmiddelen van dierlijke oorsprong uit derde landen, dynamisch geïmplementeerd in de Warenwetregeling veterinaire controles (derde landen). Dit gebeurt door vervanging van het inmiddels uitgewerkte artikel 7 van die regeling.

De bij richtlijn 2004/41/EG met ingang van 1 januari 2006 ingetrokken EG-richtlijnen, zijn tot 1 januari 2006 grotendeels uitgevoerd krachtens de Warenwet. De onderdelen van die richtlijnen die betrekking hebben op de invoer van levensmiddelen van dierlijke oorsprong uit derde landen, zijn daarbij op dynamische wijze geïmplementeerd. De desbetreffende bepalingen zijn tot 1 januari 2006 te vinden in:

a. artikel 13 van het Warenwetbesluit Eiprodukten;

b. de artikelen 10 (visserijproducten) en 20 (tweekleppige weekdieren) van de Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen;

c. artikel 16 van de Warenwetregeling Zuivelbereiding.

De regels voor de invoer van (vers) vlees zijn tot 1 januari 2006 vastgesteld krachtens de Vleeskeuringswet. De Vleeskeuringswet wordt per 1 januari 2006 evenwel ingetrokken. Vanaf die datum zijn de voor de slacht en de vleeskeuring in Nederland noodzakelijke voorschriften vastgesteld door de Minister van LNV. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport blijft evenwel verantwoordelijk voor het stellen van regels inzake het binnen Nederlands grondgebied brengen van levensmiddelen, inclusief (vers) vlees. Bij deze regeling worden daarom ook de EG-regels voor de invoer van vlees en van andere producten van dierlijke oorsprong uit derde landen (dynamisch) uitgevoerd bij artikel 7 (onder d, e en g) van de Warenwetregeling Veterinaire controles (derde landen).

Deze regeling leidt dus niet tot andere regels voor de invoer van levensmiddelen van dierlijke oorsprong uit derde landen, maar verschaft aan deze regels wel een andere juridische basis in de Nederlandse wetgeving.

Als gevolg van artikel 4, derde lid, van richtlijn 2004/41/EG en het nieuwe artikel 7 van de Warenwetregeling veterinaire controles (derde landen) blijven voorlopig met name de volgende uitvoeringsbeschikkingen van kracht:

1. beschikking nr. 79/542/EEG van de Raad van 21 december 1976 tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan (PbEG L 146);

2. beschikking nr. 94/86/EG van de Commissie van 16 februari 1994 tot vaststelling van de voorlopige lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van vlees van vrij wild toestaan (PbEG L 44);

3. diverse beschikkingen, vastgesteld krachtens beschikking 95/408/EG2 , met lijsten van inrichtingen in derde landen waaruit de lidstaten de invoer toelaten van in die beschikking bedoelde producten van dierlijke oorsprong visserijproducten en levende tweekleppige weekdieren;

4. beschikking nr. 2000/585/EG van de Commissie van 7 september 2000 houdende vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer toestaan van konijnenvlees en van bepaalde soorten vlees van vrij en van gekweekt wild, en houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor die invoer (PbEG L 251);

5. beschikking nr. 2003/812/EG van de Commissie van 17 november 2003 (PbEU L 305) tot vaststelling van de lijsten van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van bepaalde producten voor menselijke consumptie als bedoeld in richtlijn 92/118/EEG van de Raad toestaan;

6. beschikking nr. 2005/432/EG van de Commissie van 3 juni 2005 (PbEU L 151) tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor uit derde landen ingevoerde vleesproducten voor menselijke consumptie en tot intrekking van de beschikkingen 97/41/EG, 97/221/EG en 97/222/EG;

7. diverse beschikkingen met modellen van gezondheidscertificaten, lijsten van derde landen en van inrichtingen in derde landen waaruit de lidstaten de invoer toestaan van visserijproducten, tweekleppige weekdieren, eiproducten, melk en producten op basis van melk.

Deze uitvoeringsbeschikkingen vervallen zodra ter zake voorschriften zijn vastgesteld op basis van verordeningen (EG) 852/2004, 853/2004 of 854/2004, aldus artikel 4, derde lid, van richtlijn 2004/41/EG.

Deze regeling is gebaseerd op artikel 4, onder c, van het Warenwetbesluit Invoer levensmiddelen uit derde landen. Daarom heeft deze regeling alleen betrekking op de gezondheidsaspecten van bovengenoemde uitvoeringsbepalingen, en dus niet op de veterinairrechtelijke (diergezondheid) aspecten daarvan. Op veterinairrechtelijk terrein zullen ter zake voor zover noodzakelijk voorschriften worden vastgesteld door de Minister van LNV.

In artikel I, onder B, van deze regeling is van de gelegenheid gebruik gemaakt een inmiddels achterhaalde verwijzing in artikel 3 van de Warenwetregeling Veterinaire controles (derde landen) te corrigeren.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

  • 1

    Stcrt. 1999, 82; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 8 juli 2002, Stcrt. 127.

Naar boven