Wijziging Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 november 2005, nr. PG/OGZ 2.636.271, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;

Besluit:

Artikel I

De Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Jaarlijks verstrekt de minister aan de gemeenten een uitkering voor de uitvoering van:

a. het uniform deel van het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg, en

b. het preventief jeugdbeleid.

B

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘De uitkering’ vervangen door: De uitkering, bedoeld in artikel 2, onder a,.

C

Er wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5

De uitkering, bedoeld in artikel 2, onder b, wordt berekend door het aantal kinderen, dat de leeftijd van één jaar nog niet heeft bereikt en dat volgens opgave van het CBS op 1 januari voorafgaand aan het uitkeringsjaar woonachtig is in een gemeente, te vermenigvuldigen met een bedrag van € 50.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C.I.J.M. Ross-van Dorp.

Toelichting

De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg. Ter uitvoering van die taak draagt de gemeente in ieder geval zorg voor het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding, aldus artikel 3a, tweede lid, onder d, van de Wet collectieve preventie volksgezondheid. De jeugdgezondheidszorg maakt deel uit van het gemeentelijke openbare gezondheidsbeleid en het brede lokale jeugdbeleid (inclusief kinderopvang).

Preventief jeugdbeleid omvat ook aandacht voor een goede ondersteuning van de ouders bij de opvoeding van hun kind. Als deze aandacht op het juiste moment wordt aangewend kunnen immers veel problemen in een later stadium bij zowel de kinderen als de ouders worden voorkomen. Daar is ook de samenleving als geheel bij gebaat. Alle ouders kunnen zo nu en dan wel wat steun bij de opvoeding gebruiken. Deze steun bestaat uit voorlichting, pedagogische advisering en begeleiding, praktische hulp bij de verzorging van kinderen, sociale steun en gezinshulpverlening. Gemeenten hebben, zoals hierboven al aangegeven, een belangrijke taak in het realiseren van dit aanbod. In dat verband spelen vooral de consultatiebureaus en het welzijnswerk een belangrijke rol. Met name de voorlichtende en signalerende rol van de consultatiebureaus bij de opvoedingsondersteuning van kinderen met risico’s is van belang. In dat verband zouden gemeenten dan ook vooral dienen te bevorderen dat door de consultatiebureaus toepassing wordt gegeven aan de door Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) terzake opgestelde lijst van effectieve interventies.

Tijdens de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer is er een motie ingediend en aangenomen (TK 2005–2006, 30300 nr. 9). Een deel van deze motie betreft het verzoek aan de regering om te realiseren dat € 50 per geboren kind aan gemeenten wordt uitbetaald, die besteed kunnen worden aan preventief jeugdbeleid voor een bedrag van totaal € 10 miljoen. Om dit te bewerkstelligen is artikel 2 van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg aangepast (onderdeel b). In artikel 5 van deze regeling is de berekeningssystematiek neergelegd. Voor de berekening van de uitkering per gemeente wordt uitgegaan van het aantal kinderen dat de leeftijd van één jaar nog niet heeft bereikt en dat volgens opgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 januari voorafgaand aan het uitkeringsjaar woonachtig is in de gemeente. Ten aanzien van deze peildatum is aansluiting gezocht bij de peildatum die worden gehanteerd bij de berekening van de uitkering voor de uitvoering van het uniform deel van het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg. Het bedrag van € 50 per geboren kind wordt met ingang van het uitkeringsjaar 2006 aan gemeenten verstrekt.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp

Naar boven