Instellingsbesluit Adviescommissie programma samenwerking opkomende markten

11 november 2005

Nr. BEB/IO/MOE/5713868

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de commissie: de Adviescommissie programma samenwerking opkomende markten;

b. de deelcommissies: de Deelcommissie programma samenwerking opkomende markten – Ontwikkelingssamenwerking en de Deelcommissie programma samenwerking opkomende markten – Economische Zaken;

c. de deelcommissie PSOM-OS: de Deelcommissie programma samenwerking opkomende markten – Ontwikkelingssamenwerking;

d. de deelcommissie PSOM-EZ: de Deelcommissie programma samenwerking opkomende markten – Economische Zaken;

e. de ministers: de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Economische Zaken;

f. het Programma Samenwerking Opkomende Markten: het Programma Samenwerking Opkomende Markten – Ontwikkelingssamenwerking en het Programma Samenwerking Opkomende Markten – Economische Zaken.

Artikel 2

1. Er is een Adviescommissie programma samenwerking opkomende markten.

2. De commissie heeft tot taak:

a. richtlijnen vast te stellen voor de wijze waarop projectvoorstellen door de deelcommissies worden beoordeeld;

b. afstemming en samenwerking tussen de deelcommissies te bewerkstelligen.

3. De commissie bestaat uit de deelcommissie PSOM-OS en de deelcommissie PSOM-EZ.

4. De deelcommissie PSOM-OS heeft tot taak de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op zijn verzoek een beoordeling te geven over projectvoorstellen die worden ingediend in het kader van het Programma Samenwerking Opkomende Markten – Ontwikkelingssamenwerking.

5. De deelcommissie PSOM-EZ heeft tot taak de Minister van Economische Zaken op zijn verzoek een beoordeling te geven over projectvoorstellen die worden ingediend in het kader van het Business to business deel en het programmatisch deel van het Programma Samenwerking Opkomende Markten – Economische Zaken.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit de leden van de deelcommissies.

2. De deelcommissies bestaan elk uit een voorzitter, tevens lid, en tenminste vier en ten hoogste zes andere leden.

3. De voorzitters van de deelcommissies bekleden in goed overleg afwisselend het voorzitterschap van de commissie, elk voor de helft van hun benoemingstermijn.

4. De voorzitter en de overige leden van de deelcommissie PSOM-EZ worden benoemd en ontslagen door de Minister van Economische Zaken.

5. De voorzitter en de overige leden van de deelcommissie PSOM-OS worden benoemd en ontslagen door de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

6. De benoeming geschiedt voor een termijn van drie jaar. De leden van de deelcommissies zijn te allen tijde herbenoembaar.

7. De ministers kunnen elk een waarnemer aanwijzen, die het recht heeft de vergaderingen van de commissie en deelcommissies bij te wonen.

Artikel 4

1. In het secretariaat van de commissie wordt door de Minister van Economische Zaken voorzien.

2. In het secretariaat van de deelcommissie PSOM-EZ wordt door de Minister van Economische Zaken voorzien.

3. In het secretariaat van de deelcommissie PSOM-OS wordt door de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking voorzien.

Artikel 5

1. De commissie en de deelcommissies stellen hun eigen werkwijze vast.

2. Een lid van de deelcommissies neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een beoordeling, indien hij een persoonlijk belang heeft bij het ingediende projectvoorstel.

Artikel 6

De commissie en de deelcommissies stellen jaarlijks voor 1 april een verslag op van hun werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Op verzoek van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Economische Zaken, maar tenminste elk vierde jaar, stellen respectievelijk de deelcommissie PSOM-OS en de deelcommissie PSOM-EZ tevens een evaluatieverslag op, waarin zij aandacht besteden aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van hun taakvervulling. Het jaarverslag en het evaluatieverslag worden aan de betreffende ministers toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

Artikel 7

De commissie en deelcommissies verstrekken desgevraagd aan de ministers de voor de uitoefening van hun taken benodigde inlichtingen. De ministers kunnen inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 8

1. Het beheer van de archiefbescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie en de deelcommissie PSOM-EZ geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie en de deelcommissie PSOM-EZ opgeslagen in het archief van dat ministerie.

2. Het beheer van de archiefbescheiden betreffende de werkzaamheden van de deelcommissie PSOM-OS geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de deelcommissie PSOM-OS opgeslagen in het archief van dat ministerie.

Artikel 9

Het Instellingsbesluit Adviescollege Programma Samenwerking Oost-Europa wordt ingetrokken.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2005.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescommissie programma samenwerking opkomende markten.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 november 2005.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, C.E.G. van Gennip.

Naar boven