Regeling eenmalige uitkering experiment Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal

Regeling van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 21 november 2005, nr. 2005-0000281451, houdende regels met betrekking tot de toekenning van een eenmalige specifieke uitkering als stimulering aan gemeenten die deelnemen aan het experiment Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal bij de gemeenteraadsverkiezingen 2006 (Regeling eenmalige uitkering experiment Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal)

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties;

b. deelnemende gemeente: gemeente die krachtens artikel 1, eerste lid, tweede volzin, van de Experimentenwet Kiezen op Afstand is aangewezen voor het houden van een experiment met het oog op nieuwe voorzieningen die de kiesgerechtigden in Nederland in staat stellen om in een stemlokaal naar keuze te stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2006.

Artikel 2

De minister verstrekt ter stimulering van het experiment, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, aan de deelnemende gemeenten een eenmalige specifieke uitkering van € 0,10 per kiesgerechtigde inwoner.

Artikel 3

1. Voor de berekening van de uitkering, bedoeld in artikel 2, wordt uitgegaan van het verwachte aantal kiesgerechtigde inwoners op 7 maart 2006, zoals door de deelnemende gemeenten voor 1 december 2005 opgegeven aan de minister.

2. De gemeenten baseren het verwachte aantal kiesgerechtigde inwoners, bedoeld in het eerste lid, op het aantal kiesgerechtigde inwoners op 6 maart 2002 en de bevolkingscijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

3. De minister beoordeelt de opgaven en kan indien daartoe redenen zijn het aantal verwachte kiesgerechtigde inwoners lager vaststellen.

Artikel 4

De uitkering wordt binnen zes maanden na ontvangst van de opgave, bedoeld in artikel 3, eerste lid, betaald.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling eenmalige uitkering experiment Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, A. Pechtold.

Toelichting

Bij de Europese Verkiezingen in 2004 is in vier gemeenten een experiment gehouden op basis van de Experimentenwet en het Experimentenbesluit Kiezen op Afstand. Dit experiment was een groot succes; om die reden is op verzoek van dezelfde vier gemeenten tijdens het referendum over de Europese Grondwet op 1 juni 2005 weer toegestaan om een zelfde experiment te houden. Ook dit experiment verliep succesvol. Voor de gemeenteraadsverkiezingen die in 2006 gehouden zullen worden, zijn om die reden alle gemeenten uitgenodigd om aan het experiment met het stemmen in een willekeurig stemlokaal naar keuze binnen de eigen gemeente, deel te nemen. Een groot aantal gemeenten heeft aangegeven dit ook te zullen gaan doen.

Uit de evaluaties van de twee gehouden experimenten is gebleken dat de deelname aan deze experimenten voor gemeenten enige kosten meebrengt. Het gaat dan vooral om de voorlichting aan de kiezers zodat deze ook daadwerkelijk op de hoogte zijn van het feit dat ze in een willekeurig stemlokaal binnen hun gemeente kunnen stemmen en niet meer gebonden zijn aan een specifiek stemdistrict. Ook moet voor deelname aan het experiment eenmalig een stempas ontworpen en vervaardigd worden.

Om gemeenten te stimuleren aan het experiment deel te nemen is besloten de deelnemende gemeenten een eenmalige specifieke uitkering te verstrekken van € 0,10 per kiesgerechtigde inwoner. De gemeenten dienen zelf een opgave te doen van het verwachte aantal kiesgerechtigde inwoners bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Deze opgave dient gebaseerd te zijn op de cijfers van de vorige gemeenteraadsverkiezingen en de cijfers over de bevolkingsgroei. Het ministerie zal de opgaven aan de hand van deze gegevens controleren. De uitkering wordt gebaseerd op de opgave en de controle hiervan. Mocht bij de controle blijken dat er een substantieel verschil is tussen de opgave en de CBS cijfers, dan kan de minister het aantal verwachte kiesgerechtigde inwoners lager vaststellen.

Aangezien het voor de meeste deelnemende gemeenten om een klein bedrag gaat is ervoor gekozen om aan de gemeenten de verplichting op te nemen om achteraf rekenschap af te leggen. Dit zou namelijk aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Omdat de gemeenten zelf het beste kunnen inschatten op welke wijze de uitkering ingezet moet worden om het experiment zo succesvol mogelijk te laten verlopen, is in de regeling niet voorgeschreven hoe het geld besteed dient te worden.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold

Naar boven