Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2005, 225 pagina 14 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2005, 225 pagina 14 | Besluiten van algemene strekking |
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 november 2005, nr. VO/F/2005/46794, houdende toekenning overgangsbudgetten vanwege decentralisatie van de vervangingsuitgaven en de wachtgelduitgaven in het voortgezet onderwijs (Regeling toekenning overgangsbudgetten decentralisatie vervangingsuitgaven en wachtgelduitgaven VO)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Bevoegd gezag: het bevoegd gezag van één of meer scholen voor voortgezet onderwijs met lumpsumbekostiging als bedoeld in de WVO met uitzondering van besturen die uitsluitend het bevoegd gezag zijn van instellingen als bedoeld in artikel 2.6. van de WEB.
Aanvullende bekostiging overgangsbudget vervangingsuitgaven
Het bevoegd gezag in het schooljaar 2005–2006 ontvangt eenmalig aanvullende bekostiging voor personeelskosten in verband met vervanging van personeel ten bedrage van € 42.000.
Aanvullende bekostiging overgangsbudget wachtgelduitgaven
Het bevoegd gezag in het schooljaar 2006–2007 ontvangt eenmalig aanvullende bekostiging voor personeelskosten in verband met wachtgelduitgaven ten bedrage van € 16.000.
1. De aanvullende bekostiging, bedoeld in de artikelen 2 en 3, wordt ambtshalve toegekend.
2. Het bevoegd gezag ontvangt uiterlijk in december 2005 een beschikking waarin de aanvullende bekostiging, bedoeld in artikel 2, is opgenomen. De betaling van de aanvullende bekostiging vindt plaats in december 2005.
3. Het bevoegd gezag ontvangt uiterlijk in december 2006 een beschikking waarin de aanvullende bekostiging, bedoeld in artikel 3, is opgenomen. De betaling van de aanvullende bekostiging vindt uiterlijk plaats in december 2006.
1. De aanvullende bekostiging wordt verstrekt als tegemoetkoming in uitgaven die zijn verbonden aan vervanging van personeel of wachtgelduitgaven. Verrekening van eventueel niet bestede middelen of voorschotten vindt niet plaats.
2. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze subsidie.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2007.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling toekenning overgangsbudgetten decentralisatie vervangingsuitgaven en wachtgelduitgaven VO.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Met ingang van 1 januari 2006 zijn de vervangingsuitgaven in het voortgezet onderwijs gedecentraliseerd. Bovendien zijn met ingang van 1 januari 2007 de wachtgelduitgaven in het voortgezet onderwijs gedecentraliseerd. In verband met beide operaties ontvangen scholen twee keer een overgangsbudget. Dit is zo besproken in het debat in de Tweede Kamer over het betreffende wetsvoorstel. De organisaties voor bestuur en management in het VO stemmen ook in met deze budgetten en de manier van toekenning ervan. Via de nu voorliggende regeling worden de budgetten aan de schoolbesturen toegekend. Uitbetaling van het overgangsbudget vervangingsuitgaven vindt plaats in december 2005. Uitbetaling van het overgangsbudget wachtgelduitgaven vindt plaats in december 2006.
Overgangsbudget vervangingsuitgaven
Schoolbesturen zijn vanaf 1 januari 2006 niet langer verplicht aangesloten bij het Vervangingsfonds. Zij blijven wel een vergoeding ontvangen voor vervangingsuitgaven als onderdeel van de personele bekostiging. Zij gebruiken deze opslag evenwel niet meer om premie te betalen aan het Vervangingsfonds. In plaats daarvan betalen zij zelf de kosten van vervanging. Het kan zijn dat zij voldoende hebben aan de opslag of hierop overhouden. Het kan ook zijn dat zij meer moeten uitgeven aan vervanging dan zij aan opslag ontvangen. In ieder geval ontstaat er een beperkt financieel risico door de decentralisatie van de vervangingsuitgaven. Scholen en schoolbesturen krijgen een voorlichtingsbrief over de uittreding van het VO uit het Vervangingsfonds.
Om alle schoolbesturen tegemoet te komen ontvangen zij eenmalig een overgangsbudget. De risico’s zijn groter voor de kleine besturen, waar de kosten voor vervanging van een personeelslid verhoudingsgewijs zwaarder op de begroting drukken dan bij grote. Daarom krijgen kleine besturen precies hetzelfde bedrag als grote. Zij krijgen daardoor naar verhouding meer, omdat dit bedrag voor hen een groter percentage van de personele bekostiging betekent dan voor grotere besturen. Het gaat om een niet geoormerkte, aanvullende bekostiging van € 42.000 waarvoor men geen aanvraag hoeft in te dienen.
Overgangsbudget wachtgelduitgaven
Schoolbesturen zijn vanaf 1 januari 2007 niet langer verplicht aangesloten bij het Participatiefonds. Zij blijven wel een vergoeding ontvangen voor wachtgelduitgaven als onderdeel van de personele bekostiging. Zij gebruiken deze opslag evenwel niet meer om premie te betalen aan het Participatiefonds. In plaats daarvan betalen zij zelf de wachtgeldkosten. Dat gebeurt via het model van normatief verevenen. Op hoofdlijnen komt dat erop neer dat een groot deel van de uitgaven wordt gedragen door het collectief van de schoolbesturen. Zij dragen alle een evenredig deel bij, gerelateerd aan de omvang van hun personele bekostiging. Van de uitgaven voor uitkeringen die beginnen op of na 1 januari 2007 komt 25% ten laste van het veroorzakende bestuur, 75% wordt gedragen door het collectief van de schoolbesturen. Cfi zal dit model van normatief verevenen uitvoeren. Schoolbesturen ontvangen in de loop van 2006 uitgebreidere informatie over deze verandering.
Ook door deze decentralisatie ontstaat een beperkt financieel risico. Om alle schoolbesturen tegemoet te komen ontvangen zij ook in relatie tot deze operatie eenmalig een overgangsbudget. Hierbij wordt dezelfde systematiek gehanteerd als bij het overgangsbudget vervangingsuitgaven. Elk bestuur krijgt hetzelfde bedrag, in dit geval € 16.000. Ook dit is een niet geoormerkte, aanvullende bekostiging waarvoor men geen aanvraag hoeft in te dienen.
Het overgangsbudget voor de wachtgeldrisico’s is lager dan dat voor de vervangingrisico’s. Achtergrond daarvan is dat schoolbesturen volledig eigen risicodrager worden van de vervangingsuitgaven. De wachtgelduitgaven worden voor een groot deel binnen de sector verevend en slechts 25% komt rechtstreeks ten laste van het veroorzakende bestuur. Via het vereveningsmodel is er dus al sprake van risicospreiding van de wachtgelduitgaven en daarom kan worden volstaan met een lager overgangsbudget.
Het bevoegd gezag van een AOC voor het vbo-groen komt niet in aanmerking voor deze aanvullende bekostiging. De reden hiervoor is dat de artikelen 96b tot en met 96r WVO en de artikelen 98a tot en met 100 WVO ingevolge het Uitvoeringsbesluit WEB niet van toepassing zijn op het voorbereidend beroepsonderwijs verzorgd aan agrarische opleidingscentra.
Overeenkomstig de OCenW-Richtlijnen Jaarverslaggeving wordt in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen subsidie herkenbaar als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. Een afzonderlijke specificatie van de lasten naar kostensoorten is niet noodzakelijk. De subsidie wordt opgenomen in bijlage D2 bij de jaarrekening als niet-geoormerkte subsidie.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.J.A. van der Hoeven
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2005-225-p14-SC72285.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.