Wijziging Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza II

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 18 november 2005, nr. TRCJZ/2005/3460, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza II

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op beschikking 2005/744/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 oktober 2005 tot vaststelling van voorschriften voor de preventie van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, bij gevoelige vogels in dierentuinen in de lidstaten (Pb EU L279), beschikking nr. 2005/745/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 oktober 2005 tot wijziging van Beschikking 2005/734/EG tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza A-virus subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem voor vroege opsporing in risicogebieden (PbEU L 279);

Gelet op de artikelen 17, 18, eerste lid, en 32 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel I

De Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza II1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt ‘Voedsel en Warenautoriteit.’ vervangen door: Voedsel en Waren Autoriteit;.

2. Er worden de volgende onderdelen toegevoegd:

e. ganzenflappen: met behulp van netten en met gebruikmaking van lokganzen wilde ganzen vangen ten behoeve van onderzoek;

f. dierentuin: dierentuin als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder i, van beschikking 2005/744/EG;

g. beschikking 2005/734/EG: beschikking 2005/734/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 oktober 2005 tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza A-virus subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem voor vroege opsporing in risicogebieden (PbEU L274);

h. beschikking 2005/744/EG: beschikking 2005/744/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 oktober 2005 tot vaststelling van voorschriften voor de preventie van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, bij gevoelige vogels in dierentuinen in de lidstaten (Pb EU L279).

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. pluimvee, gehouden in binnen de bebouwde kom gelegen dierentuinen;

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De artikelen 4a tot en met 5c zijn niet van toepassing op pluimvee, gehouden in buiten de bebouwde kom gelegen dierentuinen.

C

Na artikel 2 wordt binnen paragraaf 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Deze regeling berust mede op de artikelen 18, 32 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

D

Artikel 4, vierde lid, komt te luiden:

4. De verplichting tot het nemen van passende maatregelen als bedoeld in het derde lid, geldt niet:

a. voor de houder van niet-bedrijfsmatig en van in dierentuinen gehouden pluimvee dat wordt gehouden op een locatie waar het risico, bedoeld in het eerste lid, en met inachtneming van het tweede lid, niet als hoog wordt aangemerkt;

b. voor de houder van in dierentuinen gehouden pluimvee dat na 21 november 2005 is gevaccineerd ingevolge de Tijdelijke vrijstellingsregeling enten AI-gevoelige vogels dierentuinen 2003;

c. gedurende het ganzenflappen.

E

Artikel 4b, tweede lid, komt te luiden:

2. Op aanvraag van de organisator van een wedvlucht, cultureel evenement, tentoonstelling of keuring of de persoon die anders dan ten behoeve van een markt waar pluimvee, loopvogels of postduiven worden verhandeld deze dieren tijdelijk wil verzamelen, kan de VWA, namens de Minister, met inachtneming van artikel 2bis, tweede lid, van beschikking 2005/734/EG ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

F

Artikel 5c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘het gebruik van eenden’ vervangen door: het gebruik van gehouden eenden.

2. Het derde lid vervalt.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 21 november 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

§ 1. Inleiding

Onderhavige regeling wijzigt de Tijdelijke regeling tot wering van Aviaire Influenza II (hierna: de Tijdelijke regeling). De wijziging ziet op diverse onderwerpen. Ten eerste wordt de regelgeving ten aanzien van in dierentuinen gehouden pluimvee aangescherpt. Ten tweede worden ten aanzien van het lokken van ganzen en eenden enkele wijzigingen aangebracht. Tot slot zijn enkele tekstuele wijzigingen doorgevoerd die geen inhoudelijke wijzigingen tot gevolg hebben.

§ 2. Dierentuindieren

In beschikking 2005/744/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 oktober 2005 tot vaststelling van voorschriften voor de preventie van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, bij gevoelige vogels in dierentuinen in de lidstaten (Pb EU L279) zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van in dierentuinen gehouden vogels. Op grond van deze beschikking moeten lidstaten voor vogels in dierentuinen die waarschijnlijk gevoelig zijn voor aviaire influenza passende maatregelen treffen ter inperking van het risico van overdracht van aviaire infuenza van in het wild levende vogels naar gevoelige vogels in de dierentuinen. Ter implementatie van deze verplichting komt thans in dierentuinen gehouden pluimvee te vallen onder de afschermverplichting zoals deze geldt voor houders van hobbypluimvee. Dit betekent dat voor binnen de bebouwde kom gelegen dierentuinen geen verplichtingen gelden (artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke regeling). Buiten de bebouwde kom gelegen dierentuinen moeten een risico-analyse uitvoeren. Wanneer op grond hiervan – mede gezien de locatie van de dierentuin – de kans op contact tussen het in de dierentuin gehouden pluimvee en wilde vogels als laag kan worden aangemerkt, behoeven geen maatregelen te worden genomen. Wanneer op grond van de risico-analyse de kans op contact tussen het in de dierentuin gehouden pluimvee en wilde vogels als hoog kan worden aangemerkt, moeten passende maatregelen worden genomen om contact tussen het pluimvee en wilde vogels zoveel mogelijk te voorkomen. Voor een toelichting op de invulling van de passende maatregelen zij verwezen naar de toelichting bij de ministeriële regeling van 23 september 2005, Stcrt. 2005, 187. De passende maatregelen behoeven echter niet te worden genomen wanneer de houder van het in de dierentuin gehouden pluimvee ervoor kiest zijn dieren te vaccineren ingevolge de Tijdelijke vrijstellingsregeling enten AI-gevoelige vogels dierentuinen 2003.

§ 3. Ganzen en eenden

Ganzenflappen - het met behulp van netten en met gebruikmaking van lokganzen wilde ganzen vangen – is noodzakelijk voor diverse monitoringsprogramma’s. Ingevolge de oorspronkelijke tekst van artikel 4 van de Tijdelijke regeling zouden lokganzen tijdens het ganzenflappen moeten worden afgeschermd. Dit is onwenselijk en praktisch onmogelijk omdat het tijdens het ganzenflappen onvermijdelijk is dat de lokganzen in contact komen met wilde ganzen. Daarom worden de artikelen 2 en 4 van de Tijdelijke regeling thans zo aangepast dat het tijdens het ganzenflappen ten behoeve van onderzoek niet noodzakelijk is passende maatregelen te nemen. Op deze wijze wordt het ganzenflappen in het kader van monitoring praktisch mogelijk gemaakt.

Artikel 5c geeft uitvoering aan artikel 2bis van beschikking 2005/745/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 oktober 2005 tot wijziging van Beschikking 2005/734/EG tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza A-virus subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem voor vroege opsporing in risicogebieden. Op grond van deze beschikking is het verboden tijdens de jacht eenden als lokvogel in te zetten. De reikwijdte van deze beschikking is beperkt tot gehouden vogels. De reikwijdte van artikel 5c wordt daarom ook beperkt tot gehouden vogels. Het is derhalve toegestaan wilde vogels in te zetten voor de jacht.

§ 4. Overige wijzigingen

Van de gelegenheid is gebruikt enkele tekstuele en juridisch technische wijzigingen aan te brengen. Deze wijzigingen hebben geen inhoudelijke wijzigingen tot gevolg.

§ 5. Administratieve lasten

De onderhavige wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten en is derhalve niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2005, 187; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 oktober 2005 (Stcrt. 210).

Naar boven