Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2005, 223 pagina 16 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2005, 223 pagina 16 | Overig |
Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 3 november 2005, nr. AP/A&A/2005/46468 houdende ‘Tegemoetkoming kosten kinderopvang onderwijspersoneel’
Bestemd voor:
het bevoegde gezag, scholen en centrale diensten, bedoeld in:
– de Wet op het primair onderwijs;
– de Wet op de expertisecentra;
– de Wet op het voortgezet onderwijs;
– de gemeenten en provincies die instellingen van de bovenbedoelde soorten in stand houden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;
b. kosten voor kinderopvang: het aantal uren kinderopvang vermenigvuldigd met de uurprijs van de kinderopvang;
c. werkgeversbijdrage: de bijdrage van de werkgever in de kosten voor kinderopvang;
d. maximumuurprijs: de maximumuurprijs die wordt gehanteerd voor de tegemoetkoming van het Rijk in de kosten voor kinderopvang;
e. uitvoeringsorganisatie: Accounting Plaza, Afdeling Kinderopvangadministratie, Postbus 340, 1520 AH Wormerveer.
Aanspraak op een werkgeversbijdrage
1. Om in aanmerking te komen voor een werkgeversbijdrage moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
a. de aanvrager is benoemd door een bevoegd gezag of een centrale dienst als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;
b. de aanvrager is als ouder/verzorger belast met de feitelijke verzorging van het kind van 0 jaar tot het tijdstip waarop het kind naar het voortgezet onderwijs gaat en waarvoor kosten voor kinderopvang (gaan) worden gemaakt;
c. het kind is/ gaat worden geplaatst in een geregistreerd kindercentrum of via een geregistreerd gastouderbureau;
d. het aantal uren kinderopvang waarvoor een werkgeversbijdrage wordt aangevraagd komt in redelijkheid overeen met de betrekkingsomvang en de reistijd van en naar het werk. Dagdelen waarop aantoonbaar een opfriscursus of studie voor zijn bevoegdheidseis wordt gevolgd, worden gelijkgeschakeld met een aanwezigheidsperiode op school.
2. Indien de ouder niet meer aan de voorwaarden voor een werkgeversbijdrage voldoet, dient de ouder de uitvoeringsorganisatie hiervan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee weken na het einde van het recht op een werkgeversbijdrage op de hoogte te stellen.
3. Indien de ouder gedurende een vooraf bekende periode geen gebruik maakt van geregistreerde kinderopvang kan de verstrekking van voorschotten tijdelijk worden onderbroken. De ouder dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de uitvoeringsorganisatie.
De hoogte van de werkgeversbijdrage
De werkgeversbijdrage bedraagt 1/6e deel van de feitelijke kosten voor kinderopvang voor zover de maximumuurprijs op jaarbasis niet wordt overschreden.
1. De uitvoeringsorganisatie voert deze regeling uit.
2. De werkgeversbijdrage wordt via een aanvraagformulier bij de uitvoeringsorganisatie aangevraagd.
3. De aanvraag moet minimaal 1 maand en maximaal 12 maanden voordat men gebruik wil gaan maken van de regeling worden ingediend. Een werkgeversbijdrage kan niet met terugwerkende kracht worden aangevraagd.
4. De aanvrager krijgt binnen 2 weken na het indienen van een volledige aanvraag uitsluitsel over toekenning of afwijzing van de aanvraag.
Uitbetaling van de werkgeversbijdrage
1. De werkgeversbijdrage wordt op voorschotbasis aan de ouder uitbetaald.
2. Het voorschot wordt rond de 20e van de maand waarvoor de werkgeversbijdrage wordt uitbetaald aan de ouder overgemaakt.
3. Jaarlijks wordt een eindafrekening opgemaakt over de werkgeversbijdrage. Dit gebeurt na afloop van het kalenderjaar, danwel bij het einde van het recht op een werkgeversbijdrage.
4. De ouder stuurt t.b.v. het opmaken van de eindafrekening over de werkgeversbijdrage de eindafrekening van de kinderopvanginstelling binnen 1 maand na afloop van het kalenderjaar of bij het einde van het recht op een werkgeversbijdrage naar de uitvoeringsorganisatie.
5. Uiterlijk binnen 2 maanden na afloop van de periode waarover een eindafrekening wordt opgemaakt, vindt aan de hand van de eindafrekening van de kinderopvanginstelling een eindafrekening over de werkgeversbijdrage plaats.
De beleidsregel Werkgeversbijdrage kinderopvang onderwijspersoneel (AP/A&A/2004/47242) wordt per 1 januari 2006 ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2006. Deze beleidsregel wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst en wordt bekendgemaakt op de internetsite van de Centrale Financiën Instellingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Tegemoetkoming kosten kinderopvang onderwijspersoneel.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
Directeur-GeneraalPrimair en Voortgezet Onderwijs, R.J.A. Kerstens.
Naar aanleiding van de invoering van de Wet kinderopvang is de uitvoering van de kinderopvangregeling voor het onderwijspersoneel aanbesteed. Dit heeft de volgende wijzigingen in de uitvoering tot gevolg:
– de uitvoering vindt vanaf 1 januari 2006 plaats door uitvoeringsorganisatie Accounting Plaza;
– de werkgeversbijdrage gaat op voorschotbasis worden uitbetaald;
– als gevolg hiervan zijn de bepalingen over het opmaken van de eindafrekening gewijzigd.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2006.
De beleidsregel ‘Werkgeversbijdrage kinderopvang onderwijspersoneel’ wordt per 1 januari 2006 ingetrokken.
Zowel opvang in een kinderdagverblijf (0 tot 4 jaar) als buitenschoolse opvang (vanaf 4 jaar tot de overgang van het kind naar het voortgezet onderwijs) en opvang via een gastouderbureau vallen binnen het begrip kinderopvang.
Artikel 2. Aanspraak op een werkgeversbijdrage
De ouder kan een werkgeversbijdrage aanvragen indien hij een aanstelling heeft in het primair of voortgezet onderwijs en kosten voor kinderopvang maakt voor een kind waarvoor hij ouder/verzorger is.
In de werkgeversverklaring die de ouder bij de aanvraag moet overleggen is ook de aanstellingsomvang opgenomen. Dit geeft een indicatie van het aantal uren waarvoor redelijkerwijs een werkgeversbijdrage kan worden aangevraagd.
Het recht op een werkgeversbijdrage eindigt als de ouder niet meer aan de voorwaarden voldoet. Bijvoorbeeld omdat de ouder geen dienstverband meer heeft in het primair of voortgezet onderwijs, of omdat de ouder tijdens het ouderschapsverlof geen gebruik maakt van opvang in een geregistreerde kinderopvanginstelling.
Bij het einde van het recht op een werkgeversbijdrage wordt een eindafrekening opgemaakt, waarna de ouder wordt uitgeschreven. Wanneer de ouder verwacht binnen 6 maanden weer aan de voorwaarden te voldoen, bijvoorbeeld omdat gedurende ouderschapsverlof tijdelijk geen gebruik van kinderopvang wordt gemaakt, kan de ouder een gemotiveerd verzoek indienen om de gegevens over de ouder en het kind/de kinderen na het einde van het recht op een werkgeversbijdrage nog 6 maanden te laten bewaren. Als de ouder binnen die termijn weer aan de voorwaarden voldoet én weer een werkgeversbijdrage wil ontvangen, dient de ouder voor aanvang van de opvang aan Accounting Plaza de betreffende bewijsstukken te overleggen dat hij weer aan de voorwaarden voldoet. Het doorgeven van gegevens over ouder en kind is dan niet nodig, tenzij deze zijn gewijzigd.
In beginsel vallen vakanties buiten de werking van deze regeling.
Stagiairs kunnen geen gebruik maken van deze regeling, zij hebben immers geen aanstelling. Zij kunnen op grond van artikel 22, lid 1a van de Wet kinderopvang via de gemeente een werkgeversbijdrage ontvangen.
Een leraar in opleiding (LIO) heeft wél een aanstelling bij de school, en kan dus wel gebruik maken van deze regeling.
Artikel 3. De hoogte van de werkgeversbijdrage
De maximumuurprijs kan per opvangsoort verschillend worden vastgesteld. De uurprijzen worden met ingang van 1 januari 2006 jaarlijks door de Minister van SZW herzien.
Artikel 4. Aanvraag werkgeversbijdrage
Deze beleidsregel wordt door Accounting Plaza uitgevoerd. Accounting Plaza verstrekt informatie aan ouders, beheert de beschikbare financiële middelen en betaalt de werkgeversbijdrage uit. Voor verzoeken om informatie, het aanvragen van een inschrijfset e.d. kunnen ouders zich richten tot Accounting Plaza, afdeling Kinderopvangadministratie. Accounting Plaza is op de volgende manieren te bereiken:
schriftelijk: Afdeling Kinderopvangadministratie, Postbus 340, 1520 AH Wormerveer
via de website: http://www.accountingplaza.nl/kinderopvang
via e-mail: kinderopvang-OCW@accounting-plaza.nl
telefonisch via het telefoonnummer: (075) 651 88 56
via fax telefoonnummer: (075) 651 88 80
Er hoeft geen nieuwe aanvraag voor de werkgeversbijdrage te worden gedaan wanneer het kind van een kinderdagverblijf naar de buitenschoolse opvang gaat. Wel dient Accounting Plazate worden geïnformeerd over deze wijziging en dient een kopie van het nieuwe/gewijzigde contract te worden opgestuurd. Aan de hand hiervan wordt de hoogte van het voorschot zoals dat vanaf de ingangsdatum van de buitenschoolse opvang gaat worden uitbetaald, opnieuw vastgesteld.
Artikel 5. Uitbetaling van de werkgeversbijdrage
Voorafgaand aan de start van de opvang stelt Accounting Plaza op grond van het contract dat de ouder met de kinderopvanginstelling heeft gesloten de hoogte van het voorschot op de werkgeversbijdrage vast.
Gedurende het jaar wordt gecontroleerd of de ouder nog aan de voorwaarden voldoet. Indien blijkt dat de ouder niet meer aan de voorwaarden voldoet wordt de ouder in de gelegenheid gesteld aan te tonen dat hij nog wel aan de voorwaarden voldoet. Wanneer de ouder niet meer aan de voorwaarden voldoet wordt de verstrekking van voorschotten beëindigd en wordt een eindafrekening opgemaakt. Via de algemene voorwaarden tussen de ouder en Accounting Plaza verplicht de ouder zich mee te werken aan bovengenoemde controles.
Na afloop van het kalenderjaar of eerder wanneer het recht op een werkgeversbijdrage voor het einde van het kalenderjaar is geëindigd, wordt een eindafrekening opgemaakt. De ouder dient hiertoe een eindafrekening van de kinderopvanginstelling naar Accounting Plaza te sturen. Maakt de kinderopvanginstelling geen eindafrekening op, dan dient de ouder alle facturen over betreffende periode naar Accounting Plaza te sturen.
Aan de hand van de eindafrekening danwel de facturen van de kinderopvanginstelling wordt vastgesteld hoeveel uur kinderopvang is afgenomen en wat de kosten hiervan waren. De kosten worden getoetst aan de maximumuurprijs. Is de gemiddelde uurprijs hoger dan de maximumuurprijs, dan wordt over het meerdere geen werkgeversbijdrage gegeven. Indien blijkt dat aan de ouder een te hoge of te lage werkgeversbijdrage is uitbetaald, wordt dit zo spoedig mogelijk met de ouder verrekend.
De ouder heeft zowel de eindafrekening van de kinderopvanginstelling als die over de werkgeversbijdrage nodig voor de eindafrekening van de fiscus.
Voor de werkgeversbijdragen in de kosten voor kinderopvang is een centraal budget vanuit het ministerie van OCW beschikbaar gesteld. De werkgeversbijdrage wordt niet door het bevoegd gezag, maar vanuit dit centrale budget betaald.
In de loonadministratie van het bevoegd gezag moet worden opgenomen welke werkgeversbijdrage aan de ouder is uitbetaald. Accounting Plaza informeert het bevoegd gezag over de hoogte van de werkgeversbijdrage die aan de betreffende ouder is uitbetaald.
Ik verzoek u al het personeel, dus ook het personeel dat voor langere tijd de school niet kan bezoeken, op de hoogte te stellen van de inhoud van deze publicatie.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
namens deze:
Directeur-GeneraalPrimair en Voortgezet Onderwijs,
R.J.A. Kerstens
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2005-223-p16-SC72235.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.