Regeling doorontwikkeling praktijkonderwijs 2005–2006

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 oktober 2005, nr. VO/OK/2005/42204, houdende Regeling doorontwikkeling praktijkonderwijs (Regeling doorontwikkeling praktijkonderwijs 2005–2006)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 85 a, eerste lid, en 89, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.2.3, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor het praktijkonderwijs dat is verbonden aan een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. school voor praktijkonderwijs: zelfstandige school of afdeling voor praktijkonderwijs, die is verbonden aan een school voor voorbereidend beroepsonderwijs of aan een scholengemeenschap waaraan een school voor voorbereidend beroepsonderwijs is verbonden of is verbonden aan een agrarisch opleidingscentrum;

c. arbeidsmarktinstanties: het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en het Centrum voor Werk en inkomen (CWI).

d. leerling: leerling als bedoeld in de artikelen 7 en 7a van het Bekostigingsbesluit WVO op de peildatum 1 oktober 2004 en gevalideerd door de instellingsaccountant, ingevolge artikel 14a, tweede lid, en artikel 15b, lid 6 sub c, van het Bekostigingsbesluit WVO.

Artikel 2

Doel van de aanvullende bekostiging

Het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs ontvangt een vast bedrag en een bedrag per leerling om deel te nemen in netwerken waarin scholen samenwerken om samen met arbeidsmarktinstanties een systeem voor toeleiding en begeleiding verder vorm te geven met het doel schoolverlaters uit het praktijkonderwijs beter te laten integreren op de regionale arbeidsmarkt danwel hen bij te staan bij het behouden van hun arbeidsplaats of een nieuwe te verwerven.

Artikel 3

Bedrag aanvullende bekostiging

Het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs ontvangt eenmalig een vast bedrag van € 10.000 en eenmalig een bedrag van € 100 per leerling.

Artikel 4

Verstrekking aanvullende bekostiging

1. Het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs ontvangt de aanvullende bekostiging zonder voorafgaande aanvraagprocedure.

2. Het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs ontvangt uiterlijk in november 2005 een beschikking omtrent de verstrekking van de aanvullende bekostiging. De betaling van de aanvullende bekostiging vindt in november 2005 plaats.

Artikel 5

Verantwoording aanvullende bekostiging

1. De aanvullende bekostiging wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt.

2. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze aanvullende bekostiging.

3. De aanvullende bekostiging wordt door scholen voor praktijkonderwijs met lumpsumbekostiging uiterlijk in 2006 besteed en verantwoord in de jaarrekening die op dat jaar betrekking heeft.

4. De verklaring van de accountant bij de Aanvraag Vaststelling Rijksvergoeding van scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de aanvullende bekostiging. De aanvullende bekostiging wordt in 2006 verantwoord in de Aanvraag Vaststelling Rijksvergoeding die op dat jaar betrekking heeft.

5. Het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs verleent medewerking aan de inhoudelijke evaluatie van de netwerken.

Artikel 6

Intrekking Regeling doorontwikkeling praktijkonderwijs 2004–2005

De Regeling doorontwikkeling praktijkonderwijs 2004–2005 van 8 oktober 2004 met nr. VO/OK/2004/40460 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2006.

Artikel 8

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling doorontwikkeling praktijkonderwijs 2005–2006.

Deze regeling wordt met toelichting geplaatst in de Staatscourant.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Scholen voor praktijkonderwijs hebben in artikel 10f, derde lid, van de WVO de wettelijke opdracht gekregen hun leerlingen voor te bereiden op het uitoefenen van functies op de arbeidsmarkt. In de school begint de voorbereiding al bij de praktijkvakken waarin onder meer vaardigheden worden aangeleerd die voor leerlingen noodzakelijk zijn om zich met succes in een stageplaats en later op de regionale arbeidsmarkt te kunnen handhaven. Sommige scholen hebben hiervoor trajecten uitgewerkt die tot bevredigende resultaten hebben geleid, andere scholen zijn nog bezig om hieraan vorm te geven, rekening houdend met de specifieke omstandigheden waarin zij verkeren. Voorbeelden daarvan zijn de ESF-projecten die scholen gegevens en ervaringen hebben opgeleverd om de arbeidstoeleiding naar en de begeleiding op de arbeidsmarkt voor hun leerlingen optimaal te regelen.

In de huidige economische omstandigheden treden veranderingen op in de functies die bij uitstek geschikt zijn voor leerlingen uit het praktijkonderwijs. Bedrijfstakken krimpen in of verdwijnen, eenvoudige productiewerkzaamheden worden verplaatst naar lage lonenlanden in nieuwe EU-staten of Aziatische landen. Nieuwe ontwikkelingen bieden daarentegen kansen op passende functies. Zij zijn vaak van een andere aard dan de functies die niet meer beschikbaar blijken te zijn. Scholen moeten voortdurend alert zijn om hun inhoudelijk aanbod aan de veranderende omstandigheden aan te passen. Dit vraagt om specialistische kennis van de arbeidsmarkt en zicht op ontwikkelingen die voor de school van nut kunnen zijn.

Deze regeling voorziet erin scholen voor praktijkonderwijs in netwerken en in samenwerking met arbeidsmarktinstanties, maar ook met Kamers van Koophandel, verenigingen van ondernemers en gemeenten nieuwe functies voor leerlingen uit het praktijkonderwijs in kaart te brengen en daarnaast modellen te ontwikkelen die antwoord geven op de vraag hoe leerlingen na het verlaten van de school het beste kunnen worden begeleid in die functies. Daarbij behoren ook procedures die tot doel hebben kwetsbare leerlingen die uit het arbeidsproces geraakt zijn op korte termijn een redelijk alternatief te bieden. Het voor een langere periode buiten het arbeidsproces blijven van deze leerlingen heeft tot gevolg dat aangeleerde vaardigheden op school al gauw niet meer beschikbaar zijn zodat kansen op een nieuwe functie op de arbeidsmarkt sterk verminderen.

Werkgevers en arbeidsmarktinstanties hebben niet onmiddellijk zicht op wat leerlingen uit het praktijkonderwijs wel en niet kunnen verrichten en welke wijze van begeleiding de meest wenselijke is. In het samenwerkingsproces kan worden gezocht naar werkbare vormen van overdracht van gegevens over de leerling om in al die gevallen waarin een leerling extra begeleiding behoeft op de arbeidsmarkt de betreffende instanties van informatie te voorzien om voor een langere periode de deelname aan het arbeidsproces te waarborgen. Daarnaast doen scholen hun voordeel met kennis van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt om hun onderwijsleerprocessen in het kader van de voorbereiding te verbeteren of nieuwe leerroutes te ontwikkelen die kansen op succes vergroten. Op deze wijze kunnen verschillende partijen flexibel omgaan met de kansen die regionale arbeidsmarkten de leerlingen uit het praktijkonderwijs bieden.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Het gaat er om te bezien hoe voor de individuele leerling, uitgaande van de beschikbare gegevens van de rvc en het handelingsplan, optimale individuele trajecten kunnen worden ontwikkeld die leerlingen maximaal voorbereiden op het functioneren op de arbeidsmarkt. Organisaties als UWV en CWI worden hierbij ingeschakeld. Het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs zal in samenwerking met de UCG (Uitvoeringsgroep Coördinatie project ‘Praktijkonderwijs werkt door…’) het mogelijk maken om in de netwerken ervaringen uit te wisselen waarbij wordt aangesloten bij het op Europees niveau ontwikkelde ITP (Individual Transition Plan) en het initiatief van de Commissie Werkend Perspectief (CWP) dat spreekt over een persoonlijk participatieplan (PPP). De invoering en verbetering van een uitstroommonitor om op landelijk niveau gegevens te verzamelen over plaatsing van leerlingen op de arbeidsmarkt is hierbij van belang.

Artikel 5, derde lid

Overeenkomstig de OCenW-Richtlijnen Jaarverslaggeving wordt in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen aanvullende bekostiging herkenbaar als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. De aanvullende bekostiging wordt opgenomen in bijlage D2 bij de jaarrekening onder het onderdeel: Geoormerkte subsidies.

Artikel 5, vierde lid

Deze bepaling is van toepassing op de scholen die op declaratiebasis worden bekostigd tot 1 augustus 2006. Als gevolg van de invoering van de lumpsumbekostiging voor scholen voor praktijkonderwijs met ingang van 1 augustus 2006 moeten de kosten over de periode van 1 augustus 2006 tot 1 januari 2007 in de jaarrekening worden opgenomen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven