Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media

Besluit van het College van het Commissariaat voor de Media houdende mandatering, volmacht en machtiging van bevoegdheden van het Commissariaat aan leden van het College, onderscheidenlijk ambtenaren in dienst van het Commissariaat

11 oktober 2005

CvdM/MBe

Het College van het Commissariaat voor de Media,

Gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb),

Gelet op artikel 11, tweede lid, van de Mediawet,

Overwegende:

dat het wenselijk is voor de uitvoering van hem wettelijk opgedragen taken de bevoegdheid tot het nemen van besluiten en de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen dan wel andere handelingen te verrichten, neer te leggen bij een of meer leden van het College, onderscheidenlijk ambtelijke functionarissen binnen het bureau van de Commissariaat voor de Media,

dat het Besluit van het College van het Commissariaat voor de Media houdende mandatering, volmacht en machtiging van bevoegdheden van het Commissariaat aan leden van het College, onderscheidenlijk ambtenaren in dienst van het Commissariaat (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media) van 15 augustus 2000 aan vervanging toe is gelet op organisatorische wijzigingen en uitbreiding van het takenpakket van het Commissariaat in de afgelopen jaren,

Besluit:

Paragraaf 1: Algemene bepaling

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. College: de Voorzitter en de leden van het Commissariaat voor de Media, genoemd in artikel 9 Mediawet;

b. mandaat: de bevoegdheid op basis van artikel 10:1 Awb om in naam van het College besluiten te nemen;

c. volmacht: de bevoegdheid op basis van artikel 10:12 Awb juncto artikel 3:60 BW om in naam van het College privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

d. machtiging: de bevoegdheid op basis van artikel 10:12 Awb om in naam van het College handelingen te verrichten die noch een publiekrechtelijke rechtshandeling, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Paragraaf 2: algemene mandatering van bevoegdheden, volmacht en machtiging

Artikel 2

Aan de onderscheiden leden van het College wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden die tot hun portefeuille behoren en die naar hun aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door het College behoren te worden afgedaan.

Artikel 3

Aan de Communicatiemanager, de P&O-adviseur, de Secretaris van het College en de hoofden van de afdelingen Financieel Toezicht, Juridische Zaken, Programma Toezicht, Zendtijd- en Kabelzaken, het Bedrijfsbureau en het Bureau Vaste Boekenprijs wordt volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden die tot hun werkterrein behoren en die naar hun aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door het College, onderscheidenlijk de leden van het College behoren te worden afgedaan.

Paragraaf 3: bijzondere bepalingen

Artikel 4

De uitoefening van bevoegdheden waardoor namens het College financiële verplichtingen tot een bedrag van € 10.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan de Communicatiemanager, de P&O-adviseur, de Secretaris van het College en de hoofden van de afdelingen Financieel Toezicht, Juridische Zaken, Programma Toezicht, Zendtijd- en Kabelzaken, het Bedrijfsbureau en het Bureau Vaste Boekenprijs..De uitoefening van bevoegdheden waardoor namens het College financiële verplichtingen tussen een bedrag van € 10.000,00 en € 25.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan het lid van het College wiens portefeuille het betreft. De uitoefening van bevoegdheden waardoor namens het College financiële verplichtingen boven een bedrag van € 25.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan het College.

Artikel 5

Aan het College is voorbehouden:

1. het nemen van besluiten van het Commissariaat voor de Media, waaronder in ieder geval de besluiten:

a. tot de aanstelling, schorsing of het ontslag van een ambtenaar;

b. tot het vaststellen van de begroting van het Commissariaat voor de Media;

c. tot het vaststellen van het jaarverslag van het Commissariaat voor de Media;

d. tot het vaststellen van de vergoedingen aan de landelijke omroepinstellingen;

e. tot het vaststellen van de bijdragen aan de regionale omroepinstellingen;

f. tot het toewijzen, intrekken of weigeren van zendtijd voor landelijke, regionale en lokale omroep met uitzondering van het intrekken of wijzigen van de zendtijdtoewijzing op verzoek van de omroepinstelling;

g. tot het verlenen, intrekken of weigeren van toestemming voor commerciële omroep met uitzondering van het intrekken of wijzigen van de toestemming op verzoek van de commerciële omroep;

h. tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van beleidsregels;

i. tot het opleggen van een administratieve sanctie;

2. het voornemen tot het opleggen van een administratieve sanctie;

3. de aangelegenheden betreffende:

a. de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, waaronder begrepen:

- het vaststellen van kaders voor het te voeren arbeidsvoorwaardenbeleid;

- het vaststellen van kaders voor het te voeren sociaal beleid;

b. de hoofdlijnen van het algemene communicatiebeleid, waaronder begrepen de bekendmaking van belangrijke (voorgenomen) besluiten en de daarmee verband houdende communicatiestrategieën;

c. de hoofdlijnen van het formatiebeleid, alsmede de verdeling van de personele middelen;

4. de afdoening en ondertekening van stukken;

a. gericht aan ministers en staatssecretarissen;

b. gericht aan de Eerste en Tweede Kamer;

c. gericht aan de Algemene Rekenkamer;

d. gericht aan de Nationale Ombudsman.

Paragraaf 4: Ondertekening

Artikel 6

1. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling door of namens het College, dient te geschieden op briefpapier van het Commissariaat voor de Media met het hoofd ‘Commissariaat voor de Media’ en onder vermelding aan het slot van ’ Commissariaat voor de Media’, gevolgd door de naam en functie van de Voorzitter en het lid van het College wiens portefeuille het betreft.

2. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door het College, wordt ondertekend door de Voorzitter en het lid van het College wiens portefeuille het betreft. In het geval dat het onderwerp binnen de portefeuille van de Voorzitter valt, wordt het document ondertekend door de Voorzitter en één van de twee andere leden van het College, ongeacht de portefeuille.

3. Bij ontstentenis van de Voorzitter of het lid van het College wiens portefeuille het betreft, wordt het door het College vastgestelde document ondertekend door de Voorzitter dan wel het lid van het College wiens portefeuille het betreft en het andere lid van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.).

4. Bij ontstentenis van twee leden van het College wordt in spoedeisende gevallen het door het College vastgestelde document ondertekend door het aanwezige lid van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’(b.a.) en de Secretaris van het College onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.).

5. Bij ontstentenis van alle leden van het College wordt in spoedeisende gevallen het door het College vastgestelde document ondertekend door de Secretaris van het College onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.)en de in artikel 3 genoemde functionaris wiens werkterrein het betreft onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.).

6. Bij ontstentenis van alle leden van het College en de Secretaris van het College wordt in spoedeisende gevallen het door het College vastgestelde document ondertekend door de in artikel 3 genoemde functionaris wiens werkterrein het betreft onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.) en een andere in artikel 3 genoemde functionaris onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.)

7. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling door of namens het College overeenkomstig artikel 2 dient te geschieden op briefpapier van het Commissariaat voor de Media met het hoofd ‘Commissariaat voor de Media’ en onder vermelding aan het slot van ’Commissariaat voor de Media’, gevolgd door de naam en functie van het lid van het College wiens portefeuille het betreft.

8. Een document als bedoeld in het vorige lid wordt ondertekend door het lid van het College wiens portefeuille het betreft.

9. Bij ontstentenis van het betrokken lid van het College wordt het document ondertekend door een ander lid van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.).

10. Bij ontstentenis van alle leden van het College wordt in spoedeisende gevallen het document ondertekend door de Secretaris van het College onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.).

11. Bij ontstentenis van alle leden van het College en de Secretaris van het College wordt in spoedeisende gevallen het document ondertekend door de in artikel 3 genoemde functionaris wiens werkterrein het betreft onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.).

12. Het in een document vastleggen van een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling namens het College overeenkomstig artikel 3 dient te geschieden op briefpapier van het Commissariaat voor de Media met het hoofd ‘Commissariaat voor de Media’ en onder vermelding aan het slot van ’Namens het Commissariaat voor de Media’, gevolgd door de naam en functie van de functionaris wiens werkterrein het betreft.

13. Een document als bedoeld in het vorige lid wordt ondertekend door de functionaris wiens werkterrein het betreft.

14. Bij ontstentenis van de betrokken functionaris wordt in spoedeisende gevallen het document ondertekend door de Secretaris van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’(b.a.).

15. Bij ontstentenis van de Secretaris van het College wordt in spoedeisende gevallen het document ondertekend door een andere in artikel 3 genoemde functionaris onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’(b.a.).

Paragraaf 5: Slotbepalingen

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8

Dit besluit vervangt het Besluit van het College van het Commissariaat voor de Media houdende mandatering, volmacht en machtiging van bevoegdheden van het Commissariaat aan leden van het College, onderscheidenlijk ambtenaren in dienst van het Commissariaat (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media) van 15 augustus 2000, gepubliceerd in de Staatscourant van 1 september 2000, nr. 169.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media 2005.

Hilversum, 11 oktober 2005.
Het Commissariaat voor de Media,
J. van Cuilenburg, voorzitter.
T. Bahlmannn, commissaris.
I. Brakman, commissaris.

Naar boven