Sanctieregeling Sudan 2005

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 26 oktober 2005, nr. DJZ/BR/1042-05, houdende bepaalde restrictieve maatregelen ten aanzien van Sudan (Sanctieregeling Sudan 2005)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op Verordening (EG) nr. 131/2004 van de Raad van de Europese Unie van 26 januari 2004 betreffende bepaalde restrictieve maatregelen ten aanzien van Sudan (Pb EG L 21);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1184/2005 van de Raad van de Europese Unie van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen die het vredesproces belemmeren en het internationaal recht overtreden in het conflict in de Sudanese regio Darfur (Pb EG L 193);

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2005/411/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 30 mei 2005 met betrekking tot restrictieve maatregelen tegen Soedan en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB (Pb EG L 139);

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 131/2004 van de Raad van de Europese Unie van 26 januari 2004 betreffende bepaalde restrictieve maatregelen ten aanzien van Sudan (Pb EG L 21).

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in gevallen waarin de artikelen 4 of 5 van Verordening (EG) nr. 131/2004 van toepassing zijn.

Artikel 2

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2 en 6 van Verordening (EG) nr. 1184/2005 van de Raad van de Europese Unie van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen die het vredesproces belemmeren en het internationaal recht overtreden in het conflict in de Sudanese regio Darfur.

2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 2 van Verordening 1184/2005 is niet van toepassing in gevallen waarin de artikelen 3, 4 of 5 van Verordening (EG) nr. 1184/2005 van toepassing zijn.

Artikel 3

1. Het is verboden om paramilitaire uitrusting en wapens, munitie, militaire voertuigen, militaire uitrusting en goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de bijlage bij het In- en uitvoerbesluit strategische goederen, dan wel onderdelen daarvan, te verkopen, te leveren, over te dragen of uit te voeren aan personen, entiteiten of lichamen in Sudan, of voor gebruik in Sudan.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op de verkoop, levering, overdracht, uitvoer of verstrekking, met vooraf verleende ontheffing van de bevoegde autoriteit, genoemd in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 131/2004, van:

a. niet-letale militaire uitrusting uitsluitend bestemd voor humanitair gebruik of beschermingsdoeleinden, of voor programma’s voor institutionele versterking van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie, de Europese Unie of de Gemeenschap;

b. materieel bedoeld voor crisisbeheersingsoperaties van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie of de Europese Unie;

c. ontmijningsuitrusting en materieel voor gebruik bij ontmijning; en

d. financieringsmiddelen, financiële bijstand of technische bijstand in verband met de uitrusting, bedoeld in de onderdelen a en c, of voor crisisbeheersingsoperaties van de Afrikaanse Unie.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op de tijdelijke uitvoer van beschermende kleding voor persoonlijk gebruik, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, door personeel van de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Gemeenschap of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, of medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel.

Artikel 4

De Sanctieregeling Sudan 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Sudan 2005.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, B.R. Bot.

Toelichting

Algemeen

De totstandkoming van Resolutie 1591 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, gevolgd door Verordening (EG) nr. 1184/2005 van de Raad van de Europese Unie van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen die het vredesproces belemmeren en het internationaal recht overtreden in het conflict in de Sudanese regio Darfur, bracht een uitbreiding van het sanctieregime jegens Sudan mee. In aanvulling op het bestaande wapenembargo en het daarmee samenhangende verbod op de levering van technische bijstand, technisch advies en financiering in verband met militaire activiteiten, zijn financiële sancties ingesteld jegens een aantal met name genoemde personen ‘die het vredesproces belemmeren en het internationaal recht overtreden in het conflict in de Sudanese regio Darfur’.

De financiële sancties die zijn neergelegd in Verordening nr. 1184/2005 omvatten de gebruikelijke maatregelen:

– een bevriezing van tegoeden en

– een verbod om economische middelen ter beschikking te stellen.

De Verordening voorziet voorts in de eveneens gebruikelijke uitzonderingen. Met toestemming van de bevoegde autoriteit kunnen bevroren tegoeden worden vrijgegeven

voor elementaire uitgaven – zoals voor voeding, medische zorg, huur, verzekeringen en openbare nutsvoorzieningen – voor juridische bijstand, voor kosten verbonden aan het aanhouden van de bevroren tegoeden en voor buitengewone uitgaven. Voorts kunnen bijschrijvingen op bevroren rekeningen plaatsvinden, op voorwaarde dat de daarmee gemoeide bedragen zelf ook weer bevroren worden.

Ten slotte vestigt de verordening de verplichting om informatie te verstrekken en medewerking te verlenen aan de bevoegde autoriteiten.

In verband met deze aanpassingen is de onderhavige sanctieregeling tot stand gebracht. De regeling vervangt de Sanctieregeling Sudan 2004.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel is de overtreding van Verordening 131/2004 strafbaar gesteld. De verordening omvat een verbod tot het leveren van technische bijstand, advies en financiering in verband met militaire activiteiten.

Artikel 2

Deze bepaling bevat de strafbaarstelling van overtreding van Verordening (EG) nr. 1184/2005. Voor een nadere toelichting zij verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel 3

Deze bepaling heeft betrekking op het wapenembargo, dat aanvankelijk is ingesteld bij GS 2004/31/GBVB en naderhand is overgenomen in GS nr. 2005/411/GBVB.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot

Naar boven