Sanctieregeling Congo 2005

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 26 oktober 2005, nr. DJZ/BR/1043-05, houdende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Republiek Congo (Sanctieregeling Congo 2005)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op Verordening (EG) nr. 889/2005 van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1727/2003 (Pb EG L 152);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van de Europese Unie van 18 juli 2005 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo (Pb EG L193);

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2005/440/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2005 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/829/GBVB (Pb EG L 152);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

1. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2 van Verordening (EG) nr. 889/2005 van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1727/2003.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in gevallen waarin artikel 3 van Verordening (EG) nr. 889/2005 van toepassing is.

Artikel 2

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2 en 6, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van de Europese Unie van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo.

2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 2, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in gevallen waarin artikel 3, 4 of 5 van Verordening (EG) nr. 1183/2005 van toepassing is.

Artikel 3

1. Het is verboden om wapens, munitie en militaire uitrusting, goederen, bewapende en niet-bewapende emplacementen, dan wel onderdelen, reparaties en onderhoud daarvan, alsmede militaire technologie, aangewezen in de bijlage bij het In- en uitvoerbesluit strategische goederen, te verkopen, te leveren of over te dragen aan natuurlijke personen of rechtspersonen in de Democratische Republiek Congo.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

a. de levering, verkoop of overdracht aan de missie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUC) en de geïntegreerde Congolese nationale leger- en politietroepen, mits tot deze activiteiten machtiging werd verleend door de bevoegde instantie, genoemd in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 889/2005, daarvan vooraf melding werd gedaan aan het comité, bedoeld in punt 8 van resolutie 1533 (2004) van de VN-Veiligheidsraad en de levering, verkoop of overdracht geschiedt aan locaties die zijn aangewezen door de overgangsregering van nationale eenheid;

b. de levering, verkoop of overdracht van niet-dodelijke militaire uitrusting uitsluitend bestemd voor humanitaire of beschermende doeleinden, mits de bevoegde instantie, genoemd in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 889/2005, tot deze activiteiten machtiging heeft verleend, daarvan vooraf melding werd gedaan aan het comité, bedoeld in punt 8 van resolutie 1533 (2004) van de VN-Veiligheidsraad en de levering, verkoop of overdracht geschiedt aan locaties die zijn aangewezen door de overgangsregering van nationale eenheid.

Artikel 4

De Sanctieregeling Congo 2003 wordt ingetrokken.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Congo 2005.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, B.R. Bot.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot uitvoering van:

Verordening (EG) nr. 889/2005 van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1727/2003 (Pb EG L 152),

Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van de Europese Unie van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo (Pb EG L193) en van

het wapenembargo, neergelegd in Gemeenschappelijk Standpunt 2005/440/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2005 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/829/GBVB (Pb EG L 152).

Deze regeling vervangt de Sanctieregeling Congo 2003. De noodzaak daartoe vloeit voort uit de aanpassing van het sanctieregime, op voet van VN Veiligheidsraad resolutie 1596 (2005), en de daarop volgende totstandkoming van nieuwe Europese regelgeving.

Naast het reeds bestaande embargo op de levering van wapens en daarmee verband houdend materieel, alsmede op het verstrekken van bijstand, advies of opleiding in verband met militaire activiteiten, omvat het aangepaste sanctieregime tevens de bevriezing van tegoeden van personen die handelen in strijd met het embargo en als zodanig zijn vermeld in de bijlage bij verordening 1183/2005.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel is overtreding van Verordening (EG) nr. 889/2005 strafbaar gesteld. De voor de toepassing van de onderhavige regeling relevante artikelen van de verordening betreffen achtereenvolgens:

Artikel 2 van de verordening bevat een verbod op:

a. de verstrekking, verkoop, levering of overdracht van technische bijstand in verband met militaire activiteiten, direct of indirect, aan personen, organisaties of instanties in, of voor gebruik in de DRC;

b. de verlening van financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, de verlening toestaan van:

– technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met wapens en aanverwant materieel die uitsluitend bestemd zijn voor ondersteuning van en gebruik door de Missie van de Verenigde Naties in de DRC (MONUC);

– technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met wapens en aanverwant materieel die uitsluitend bestemd zijn voor ondersteuning van en gebruik door het leger en de politie van de DRC, op voorwaarde dat deze eenheden:

i. hun integratieproces hebben voltooid, of

ii. handelen onder het bevel van de ‘état-major intégré’ van de strijdkrachten, respectievelijk de nationale politie van de DRC, of

iii. zich aan het integreren zijn in het grondgebied van de DRC buiten de provincies Noord- en Zuid-Kivu en het Ituridistrict;

– technische bijstand, financiering en financiële bijstand in verband met niet-letale militaire uitrusting die uitsluitend bestemd is voor humanitair gebruik of beschermingsdoeleinden, op voorwaarde dat die bijstand of dienstverlening vooraf aan het sanctiecomité is gemeld.

– deelname aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a) en b) bedoelde transacties, direct of indirect, worden bevorderd.

Artikel 3 van de verordening bevat een ontheffingsmogelijkheid op het verbod dat in artikel 2 is neergelegd. Deze mogelijkheid heeft betrekking op leveringen die uitsluitend bestemd zijn voor ondersteuning van en gebruik door de Missie van de Verenigde Naties in de DRC (MONUC of voor ondersteuning van en gebruik door ‘geïntegreerde’ eenheden van leger en politie van de DRC alsmede op leveringen van niet-letale militaire uitrusting die uitsluitend bestemd is voor humanitair gebruik of beschermingsdoeleinden.

Artikel 2

Artikel 2 heeft betrekking op overtreding van Verordening (EG) nr. 1183/2005. Artikel 2 van deze verordening strekt ertoe alle tegoeden van de in de bijlage genoemde personen te bevriezen en bevat voorts een verbod tot het ter beschikking stellen van tegoeden en economische middelen. Artikel 6 van de verordening vestigt de verplichting om informatie te verstrekken en medewerking te verlenen aan de bevoegde autoriteiten.

De artikelen 3, 4 en 5 omvatten enkele uitzonderingen op de bevriezingsmaatregel. Deze uitzonderingen hebben betrekking op de voorziening in elementaire levensbehoeften, de kosten van juridische bijstand, kosten gemoeid met het aanhouden van de tegoeden, buitengewone kosten alsmede betalingen met het oog op de nakoming van bestaande verplichtingen. Voorts kunnen bijschrijvingen op bevroren rekeningen plaatsvinden, op voorwaarde dat de daarmee gemoeide bedragen zelf ook weer bevroren worden.

Artikel 3

Deze bepaling implementeert het wapenembargo, neergelegd in Gemeenschappelijk Standpunt 2005/440/GBVB.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot

Naar boven