Wijziging Regeling ter wering van Aviaire Influenza II en Regeling uitvoering Europese vrijwaringsmaatregelen dieren en producten

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 oktober 2005, nr. TRCJZ/2005/3229, houdende wijzigingen van de Regeling ter wering van Aviaire Influenza II en Regeling uitvoering Europese vrijwaringsmaatregelen dieren en producten

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op beschikking nr. 2005/745/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 oktober 2005 tot wijziging van Beschikking 2005/734/EG tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het Influenza virus A subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem voor vroege opsporing in risicogebieden (PbEU L 279);

Gelet op verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (PbEU L 146);

Gelet op artikel 17, 18, eerste lid, 32 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel I

De Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza II1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, onderdeel d, komt te luiden:

d. siervogels, niet zijnde sierpluimvee.

B

Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De houder van bedrijfsmatig gehouden pluimvee bij wie het risico, bedoeld in artikel 4, eerste lid, als hoog wordt aangemerkt draagt ervoor zorg dat:

a. de voorziening van voedsel en water van het pluimvee plaatsvindt in een ruimte die ten minste aan de bovenzijde ondoorlaatbaar is afgedekt; en

b. het pluimvee geen water krijgt dat afkomstig is van oppervlaktewateren waartoe in het wild levende vogels toegang hebben, tenzij dat water behandeld is om eventueel aanwezig virus te inactiveren.

C

Er wordt na artikel 4a een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4b

1. In afwijking van de artikelen 44 tot en met 46 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s is het verboden pluimvee, loopvogels of postduiven tijdelijk te verzamelen.

2. Op aanvraag van de organisator van een wedvlucht, cultureel evenement, tentoonstelling of keuring of de persoon die anders dan ten behoeve van een markt waar pluimvee, loopvogels of postduiven worden verhandeld deze dieren tijdelijk wil verzamelen, kan de VWA, namens de Minister, met inachtneming van artikel 2bis, tweede lid, van beschikking 2005/734/EG tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het Influenza virus A subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem voor vroege opsporing in risicogebieden (PbEU L 274), zoals gewijzigd bij beschikking 2005/734/EG (PbEU L 279), ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

3. De ontheffing, bedoeld in het tweede lid, wordt in ieder geval niet verleend indien de aanvraag niet ten minste 8 dagen van tevoren bij de VWA is ingediend. Een melding gedaan voor 31 oktober 2005 op grond van artikel 46 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s geldt als een aanvraag als bedoeld in het tweede lid.

4.

Aan de ontheffing zijn in ieder geval de volgende voorwaarden verbonden:

a. de dieren worden, alvorens deze worden toegelaten bij de plaats van aanvoer, op de kosten van de organisator of de persoon die tijdelijk dieren wil verzamelen, onderzocht door één of meer dierenartsen; en

b. voor zover het een tentoonstelling of keuring, dan wel een wedvlucht betreft worden slechts pluimvee, loopvogels of postduiven toegelaten die vergezeld gaan van een op hen betrekking hebbende, volledig ingevulde en ondertekende verklaring van enting tegen Newcastle Disease zoals bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

D

In artikel 5b, eerste lid, wordt ‘als bedoeld in het eerste lid’ vervangen door: als bedoeld in artikel 5a, eerste lid,.

E

Er wordt na artikel 5b een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5c

1. In afwijking van artikel 50, eerste lid, onderdelen d en e, van de Flora- en Faunawet, is het gebruik van eenden als lokvogels als middel tot jagen verboden in gebieden met een hoog risico op insleep van hoogpathogene Aviaire Influenza.

2. Als gebieden met een hoog risico op insleep van hoogpathogene Aviaire Influenza worden aangemerkt de gebieden gelegen in of in de nabijheid van gebieden, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de kooiker die staat geregistreerd als deelnemer aan het programma van monitoring, bedoeld in beschikking nr. 2005/732/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 17 oktober 2005 tot goedkeuring van de programma's voor het uitvoeren van onderzoek naar aviaire influenza bij pluimvee en bij in het wild levende vogels in 2005 in de lidstaten en tot vaststelling van rapporterings- en subsidiabiliteitsregels voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten voor de uitvoering van deze programma’s (PbEU L 274) indien hij gebruik maakt van een geregistreerde eendenkooi als bedoeld in artikel 56 Flora- en Faunawet.

Artikel II

Artikel 1 van de Regeling uitvoering Europese vrijwaringsmaatregelen dieren en producten2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c wordt geletterd tot onderdeel d.

2. Na onderdeel b wordt het volgende onderdeel ingevoegd:

c. verordening nr. 998/2003: verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (PbEU L 146);.

3. In onderdeel d wordt ‘krachtens artikel 18 van richtlijn nr. 91/496/EEG of artikel 22 van richtlijn nr. 97/78/EG’ vervangen door: krachtens artikel 18 van richtlijn nr. 91/496/EEG, artikel 22 van richtlijn nr. 97/78/EG of artikel 18, tweede alinea, van verordening nr. 998/2003.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 oktober 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

§ 1. Inleiding

Onderhavige regeling wijzigt de Tijdelijke regeling tot wering van Aviaire Influenza II1 (hierna: de Tijdelijke regeling) en de Regeling uitvoering Europese vrijwaringsmaatregelen dieren en producten2 . De wijziging van de Tijdelijke regeling is noodzakelijk ter implementatie van beschikking nr. 2005/745/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 oktober 2005 tot wijziging van Beschikking 2005/734/EG tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het Influenza virus A subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem voor vroege opsporing in risicogebieden (PbEU L 279). Beschikking 2005/734/EG is vastgesteld nadat in Turkije en Roemenië uitbraken van het hoogpathogene Aviaire Influenza (hierna: AI) van het virustype H5N1 zijn bevestigd. In beschikking 2005/745/EG heeft de Europese Commissie aanvullende maatregelen vastgesteld die de lidstaten dienen te treffen om het risico van de overdracht van dit AI-virus door in het wild levende vogels op bedrijfsmatig gehouden pluimvee te verminderen. Voorts wordt bij de laatstgenoemde beschikking de geldingsduur van beschikking 2005/734/EG beperkt. De door de Europese Commissie getroffen maatregelen blijven daardoor in principe tot en met 30 november 2005 van kracht. Deze datum komt overeen met de Tijdelijke regeling waarin is bepaald dat deze vervalt per 1 december 2005. Medio november zal worden bezien of de omstandigheden nopen tot uitstel van de vervaldatum van de deze regeling.

§ 2. Algemeen

Implementatie beschikking

In beschikking 2005/734/EG schrijft de Europese Commissie voor dat lidstaten passende maatregelen ten aanzien van de bedrijfsmatige pluimveehouderij moeten treffen op basis van de afweging van de in de bijbehorende bijlage genoemde risicofactoren. Door beschikking 2005/745/EG is hieraan een aantal aanvullende maatregelen toegevoegd.

Lidstaten dienen ervoor te zorgen dat het in risicogebieden verboden is bedrijfsmatig gehouden pluimvee buiten te houden, maar mogen uitzonderingen op dit verbod toestaan, indien het pluimvee binnen of onder een afdak voedsel en water wordt verstrekt. Deze maatregel is reeds in de Tijdelijke regeling geïmplementeerd, maar dat het voederen en met water voorzien ook binnen of afgedekt dient te gebeuren volgt slechts impliciet uit deze regeling. Om buiten elke twijfel te stellen dat het pluimvee in de gebieden met een hoog risico van contact tussen pluimvee en trekvogels, het voedsel en het water binnen of onder een afdak dient te krijgen, is deze eis neergelegd in artikel 4a, tweede lid, van de Tijdelijke regeling. De eis dat lidstaten maatregelen treffen zodat het pluimvee geen water krijgt dat afkomstig is van oppervlaktewateren waar in het wild levende vogels toegang toe hebben, tenzij dat water behandeld is om eventueel aanwezig virus te inactiveren, is eveneens geïmplementeerd in artikel 4a, tweede lid. Het afschermgebod dat is opgenomen in artikel 4 van de Tijdelijke regeling verzekert reeds afdoende de Europese eis dat in de door de lidstaten aangewezen risicogebieden waterreservoirs in de open lucht die zijn aangebracht ten behoeve van het welzijn van het pluimvee, zijn afgeschermd tegen wilde watervogels.

Het gebruik van lokvogels als middel tot jacht

Op grond van de gewijzigde beschikking 2005/734/ EG dient het gebruik van vogels die behoren tot de orden Anseriformes (Watervogels) en Charadriiformes (Zee-, Kust- en Weidevogels) als lokvogels tijdens de vogeljacht te worden verboden. Met dit verbod wordt beoogd het onnodige contact tussen trekvogels met gehouden vogels te vermijden en daarmee het risico van insleep van het hoogpathogene AI te beperken.

Het gebruik van Zee,- Kust- en Weidevogels als lokvogels is in Nederland al niet toegestaan. Voor Watervogels geldt dat op grond van artikel 50 van de Flora- en faunawet slechts eenden als middel tot jacht en bestrijding mogen worden gebruikt.

Op grond van artikel 32 Gwwd kunnen maatregelen die ter preventie en bestrijding van een besmettelijke dierziekte zijn vastgesteld, afwijken van het bepaalde bij of krachtens de Flora- en faunawet. Derhalve is thans in het nieuwe artikel 5c, eerste lid, van de Tijdelijke regeling het gebruik van eenden als lokvogels in gebieden met een hoog risico verboden. Deze bepaling verbiedt ook de geregistreerde eendenkooi als middel tot jacht, omdat in de eendenkooi met behulp van zogenaamde staleenden wilde eenden worden gelokt.

De gewijzigde beschikking 2005/734/EG bepaalt voorts dat lokvogels onder strikt toezicht van de bevoegde autoriteit wel mogen worden gebruikt voor het vangen van in het wild levende vogels met het oog op bemonstering in het kader van het bewakingsprogramma van beschikking 2005/732/EG. Derhalve worden kooikers die zijn geregistreerd als deelnemer aan dit programma van het verbod op het gebruik van de eendenkooi uitgezonderd. Het verbod op het gebruik van eenden als lokvogels is overigens niet van toepassing op ontheffingen die krachtens artikel 75 van de Flora- en faunawet zijn verstrekt (ganzenflappers).

Het verzamelen van vogels

Op grond van de gewijzigde beschikking 2005/734/ EG dienen lidstaten voorts het bijeenbrengen van pluimvee en andere vogels op markten, shows, tentoonstellingen en culturele evenementen te verbieden. Op basis van een gunstige risicobeoordeling mag de bevoegde autoriteit evenwel vrijstellingen voor dergelijke gelegenheden verlenen. Markten waar pluimvee, loopvogels en postduiven worden verhandeld zijn in Nederland al niet toegestaan. De overige gevallen waarin deze dieren tijdelijk worden verzameld, waaronder tentoonstellingen, keuringen en wedvluchten waren tot op heden toegestaan indien aan de voorwaarden van artikel 44, dan wel artikel 45 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekte en zoönosen en TSE’s (hierna: Regeling preventie) is voldaan. Ter implementatie van de beschikking wordt thans in artikel 4b van de Tijdelijke regeling in afwijking van de artikelen 44 tot en met 46 van de Regeling preventie het tijdelijk verzamelen van pluimvee, loopvogels of postduiven verboden. Dit verbod is ook van toepassing op sierpluimvee, maar niet op siervogels. Gelet op de afwegingen van het huidige risico wordt een verbod hiertoe vooralsnog niet noodzakelijk geacht. Op aanvraag van de organisator van een tentoonstelling, keuring, wedvlucht of een andere tijdelijke verzameling van de bedoelde vogels bij de VWA kan de VWA, namens de Minister, een ontheffing verlenen van het verbod om deze dieren tijdelijk te verzamelen. De eisen die op grond van artikel 45 en 46 van de Regeling preventie zijn gesteld aan het tijdelijk verzamelen van pluimvee zijn in artikel 4b als voorwaarden aan een ontheffing van het verbod om tijdelijk te verzamelen, opgenomen.

Vrijwaringsmaatregelen invoer van vogels en vogelproducten

In de Regeling uitvoering Europese vrijwaringsmaatregelen dieren en producten is een voorziening getroffen om vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot de invoer van dieren en dierlijke producten uit derde landen ter preventie van besmettelijke dierziekten vastgesteld door de Europese Commissie onmiddellijk te laten doorwerken in nationaal recht. Gebleken is dat deze voorziening moet worden uitgebreid tot de vrijwaringsmaatregelen die worden getroffen krachtens artikel 18 van verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (PbEU L 146). De onderhavige wijzing van artikel 1 van voornoemde regeling strekt daartoe (artikel II van onderhavige wijzigingsregeling).

De overige wijzigingen zijn correcties of verduidelijkingen.

§ 3. Administratieve lasten

Uit de onderhavige regeling vloeien geen nieuwe administratieve lasten voor burgers en het bedrijfsleven voort. De aanvraag voor een vergunning tot het verzamelen van pluimvee, loopvogels en postduiven vervangt de melding van het voornemen daartoe, zoals deze van kracht is onder het regime van de Regeling preventie.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2005, 187; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 19 oktober 2005 (Stcrt. 204).

  • 2

    Stcrt. 2005, 201.

Naar boven