Regeling ex artikel 4, eerste lid, van het Kennisgevingsbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 oktober 2005, nr. DGM/SAS/2005183872, ex artikel 4, eerste lid, van het Kennisgevingsbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op Richtlijn nr. 2004/73/EG van de Commissie van 29 april 2004 (PbEU L 152/1, met rectificaties in PbEU L 216 en L 236), tot 29e aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen en op artikel 4, eerste lid, van het Kennisgevingsbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen;

Besluiten:

Enig artikel

De wijzigingen, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de richtlijn nr. 2004/73/EG van de Commissie van 29 april 2004 (PbEU L 152/1, met rectificaties in PbEU L 216 en L 236), tot 29e aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, gaan voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, van het Kennisgevingsbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen gelden met ingang van 31 oktober 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 oktober 2005.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Toelichting

In artikel 4, eerste lid, van het Kennisgevingsbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen is bepaald, dat het onderzoek ten behoeve van kennisgevingen als bedoeld in artikel 3 van de Wet milieugevaarlijke stoffen wordt verricht volgens de methoden die zijn beschreven in bijlage V bij richtlijn nr. 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG L 196), daaronder mede begrepen de toekomstige wijzigingen daarvan. Wijzigingen van de richtlijn en het tijdstip waarop zij in Nederland gaan gelden, worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

In bijlage V bij Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen zijn de methoden vastgesteld voor de bepaling van de fysisch-chemische eigenschappen, de toxiciteit en de ecotoxiciteit van stoffen en preparaten.

Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie van 29 april 2004 (PbEU L 152/1, met rectificaties in PbEU L 216 en L 236), tot 29e aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG, wijzigt deze bijlage om ervoor te zorgen dat het aantal dieren die voor experimentele doeleinden worden gebruikt, tot een minimum wordt beperkt. Hiermee wordt een en ander in overeenstemming gebracht met Richtlijn 86/609/EEG van de Raad van 24 november 1986 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt.

De aanpassing van bijlage V bij de richtlijn betreft:

– de in de hoofdstukken B.4, B.5, B.31 en B.35 opgenomen methoden voor de bepaling van de subchronische orale toxiciteit;

– toevoeging van hoofdstuk B.42, inhoudende een fijnmazige methode voor de bepaling van de subchronische orale toxiciteit;

– toevoeging van hoofdstuk A.21 inzake de fysisch-chemische eigenschappen, hoofdstuk B.43 inzake de subchronische orale toxiciteit en de hoofdstukken C.21 tot en met 24 inzake milieutoxiciteit,

teneinde bepaalde eigenschappen beter te kunnen bepalen dan tot nu toe mogelijk was met de in bijlage V opgenomen methoden.

De datum van inwerkingtreding van de wijziging van bijlage V voor de Nederlandse regelgeving is gesteld op 31 oktober 2005, de datum dat de richtlijn moet zijn geïmplementeerd.

De wijzigingen die door artikel 1, eerste lid, van richtlijn nr. 2004/73/EG zijn aangebracht in bijlage I van richtlijn nr. 67/548/EEG, gelden ingevolge artikel 18, tweede lid, van het Kennisgevingsbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen eveneens met ingang van 31 oktober 2005.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

Naar boven