Regeling Kleinschalige Podia 2006–2008 van het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing

12 oktober 2005

Nr. DK/AZ/2005/36225

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. fonds: de Stichting Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing, gevestigd te Den Haag.

b. commissie: de commissie die aan het fonds een advies uitbrengt als bedoeld in artikel 8 van de statuten van het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing gevestigd te Den Haag.

c. podium:

– een faciliteit bestemd voor de presentatie van podiumkunsten, of

– een organisatie/vereniging zonder winstoogmerk, niet zijnde een podiumkunstaanbieder of impresario, die met regelmaat openbaar toegankelijke voorstellingen op het gebied van podiumkunsten programmeert of doet programmeren.

d. klein podium: een klein podium voldoet aan tenminste twee van de onderstaande bepalingen:

– het podium heeft een maximale capaciteit van (zit- of staanplaatsen) van 350 bezoekers;

– de organisatie bestaat merendeels uit vrijwilligers, eventueel onder leiding van een staf met enkele betaalde krachten;

– het podium is een rechtspersoon waarvan het organiseren van podiumkunsten uit de statutaire doelstellingen valt af te leiden.

e. podiumkunstaanbieder: de producent van podiumkunst (theater- of dansgezelschap; muziekensemble; individuele musici, dj’s, acteurs, dansers, performers).

f. kleinschalig aanbod: voorstellingen die worden verzorgd door een klein aantal kunstenaars die in het genre toneel, dans en mime een op ontwikkeling gerichte vorm van theater en dans presenteren. In de muziek zijn klassieke en hedendaagse kamermuziek, jazz en improvisatiemuziek en wereldmuziek doorgaans kleinschalig. Overige theatervoorstellingen (inclusief dans en muziektheater) zijn ten dele kleinschalig en ten dele grootschalig. Symfonische muziek is grootschalig.

g. marketing: marketing is afstemming op de markt met behulp van instrumenten zoals product, promotie, prijs, plaats, personeel en partners.

Artikel 2

Doel

1. Het doel van de regeling is het ondersteunen van de reguliere programmering van kleinschalige podia van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 voor zover gaat om het programmeren van kleinschalig aanbod en risicovolle programmering.

2. In het kader van deze regeling wordt de programmering als risicovol beschouwd als die naar het oordeel van het fonds in inhoudelijk of financieel opzicht risico’s meebrengt.

Artikel 3

Budget

1. Het gereserveerde budget voor dit doel in genoemde periode is maximaal € 650.000 per jaar door het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing en maximaal € 500.000,– per jaar door de provincies Noord-Holland, Utrecht, Gelderland, Overijssel en Flevoland exclusief eventuele indexering.

2. De provinciale bijdragen zijn bestemd voor subsidiëring van aanvragers uit de betreffende provincie.

3. In de artikelsgewijze toelichting op deze regeling staat vermeld hoe deze budgetten worden ingezet.

Artikel 4

Verplichtingen subsidieaanvragers

1. Een podium, dat eerder deel uitmaakte van de RKP 2005 of was opgenomen in de Provinciale Regelingen tot en met 2005, dient in de jaren 2006–2008 een in omvang vergelijkbaar minimum aantal concerten/voorstellingen te programmeren met een budget dat, omgerekend naar jaarbasis, overeenkomt met het jaar 2005.

2. De voorstellingen/concerten zijn openbaar toegankelijk en er wordt entree geheven.

3. Jaarlijks wordt de programmering voor het betreffende jaar opgegeven.

Artikel 5

Voor wie is de subsidie bestemd

1. Een aanvraag kan worden gedaan door twee categorieën podia. Het betreft:

a. podia die gebruik hebben gemaakt van de Regeling Kleinschalige Podia 2005 van het Fonds en podia die in het jaar 2005 waren opgenomen in de Provinciale Regelingen die door het Fonds werden uitgevoerd;

b. podia die in 2005 niet in de Regeling Kleinschalige Podia of de Provinciale Regelingen waren opgenomen, maar wel voldoen aan de voorwaarden van deze regeling.

2. Podia als bedoeld in lid 1 onder b ontvangen alleen subsidie als er voldoende budget resteert nadat de aanvragen afkomstig van podia als bedoeld onder a zijn beoordeeld.

3. Een aanvraag kan worden gedaan door muziekpodia uit het gehele land en theaterpodia uit de provincies Utrecht, Overijssel, Gelderland, Flevoland en Noord-Holland.

Artikel 6

Subsidieverplichtingen per podiumkunstsector

Algemeen

1. Aanvragers die subsidie ontvangen zijn verplicht mee te werken aan onderzoeken ten behoeve van een gegevensverzameling over de branche, indien het FPPM daarom verzoekt.

2. Een podium voor kamermuziek dient om voor subsidie in aanmerking te komen tenminste vier concerten per jaar te organiseren.

3. Een podium voor jazz en geïmproviseerde muziek dient om voor subsidie in aanmerking te komen tenminste zes concerten per jaar te organiseren.

4. Een vlakke vloer theater dient om voor subsidie in aanmerking te komen tenminste 50 voorstellingen per jaar te organiseren.

5. Een podium voor hedendaagse muziek dient om voor subsidie in aanmerking te komen tenminste zes concerten per jaar te organiseren.

6. Een klein theater dient om voor subsidie in aanmerking te komen tenminste vier voorstellingen per jaar te organiseren.

Artikel 7

Subsidieverplichtingen en nadere bepalingen per provincie

In aanvulling op de overige artikelen in deze regeling gelden de volgende verplichtingen en bepalingen per betrokken provincie voor bijdragen uit de provinciale middelen.

Gelderland

Het budget van de provincie Gelderland is bestemd voor theaterpodia (in de provincie Gelderland). Voor deze podia (vlakke vloer theaters en kleine theaters) geldt, in afwijking van artikel 6, dat een podium tenminste 30 voorstellingen per jaar dient te organiseren, ongeacht het genre. De totale capaciteit van alle zalen van het podium mag niet meer dan 350 bezoekers zijn.

Flevoland

In uitzondering op artikel 6 hebben theaterpodia in Flevoland die tot en met 2005 waren opgenomen in de Provinciale Regelingen een voorkeursrecht om een beroep te doen op de provinciale middelen in het kader van de RKP 2006–2008, ook al voldoen zij niet aan alle verplichtingen van de regeling.

Overijssel

Het budget van de provincie Overijssel is bestemd voor theaterpodia (in de provincie Overijssel). Voor kleine theaters geldt, in afwijking van artikel 6, dat een podium tenminste 20 voorstellingen per jaar dient te organiseren, ongeacht het genre. De totale capaciteit van alle zalen van het podium mag de 600 bezoekers niet te boven gaan.

Noord-Holland

Het budget van de provincie Noord-Holland is bestemd voor theaters, kamermuziekpodia en podia voor jazz en geïmproviseerde muziek (in de provincie Noord-Holland).

In afwijking van artikel 1 onder d, kunnen ook kleine zalen van schouwburgen, waar volgens de aanvraag in voldoende mate risicovolle voorstellingen worden geprogrammeerd, in aanmerking komen voor subsidie.

Podia in de gemeente Amsterdam komen niet voor ondersteuning uit de provinciale middelen in aanmerking.

Utrecht

In afwijking van artikel 1 mag de capaciteit van de zaal groter zijn dan 350 als het podia betreft in gemeenten met minder dan 80.000 inwoners. Het belang van kleinschalige aanbod gaat hier boven de beschikbare zaalcapaciteit.

Binnen de RKP worden uit het provinciale budget niet meer dan drie podia in de gemeente Utrecht gesubsidieerd (behalve als zich nieuwe podia uit Vleuten/De Meern aandienen).

Artikel 8

Subsidiabele kosten

1. Subsidies die verstrekt zijn op grond van deze regeling hebben betrekking op de aan de uitvoerenden voor het optreden te betalen bedragen. Daarnaast wordt maximaal 25% aan bijkomende kosten per optreden als subsidiabel beschouwd.

2. Vergoed wordt maximaal de helft van de subsidiabele kosten per optreden, maar niet meer dan het verschil tussen deze kosten en de gerealiseerde publieksinkomsten.

3. De totale subsidie van het fonds aan een podium zal nooit hoger zijn dan het maximale subsidiebedrag.

4. Voor de afzonderlijke provincies gelden in enkele gevallen verschillende bijdragen met een verschillend maximum per theater per jaar. In de Toelichting op deze regeling staan deze bedragen vermeld.

Artikel 9

Aanvraagtermijn en aanvraagprocedure

1. Voor het indienen van aanvragen wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier ‘Regeling Kleinschalige Podia’ van het fonds. Dit formulier kan worden ingevuld via www.fppm.nl of bij het fonds worden opgevraagd.

2. Podia die vanaf 1 januari 2006 voor drie jaar in aanmerking willen komen voor opname in de Regeling Kleinschalige Podia 2006–2008, dienen vóór 1 oktober 2005 een aanvraag in bij het fonds. Nieuwe podia die vanaf 1 januari 2007 voor nog twee jaar in aanmerking willen komen voor ondersteuning vanuit deze regeling dienen een aanvraag in vóór 1 oktober van 2006. Nieuwe podia die vanaf 1 januari 2008 voor nog één jaar in aanmerking willen komen voor ondersteuning vanuit deze regeling dienen een aanvraag in vóór 1 oktober 2007.

3. Aanvragen die na deze indientermijnen bij het fonds binnenkomen, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 10

Toetsing door het fonds

Aanvragen worden bij ontvangst getoetst op volledigheid. Aanvragers van wie het subsidieverzoek niet voldoet aan de eisen uit deze regeling worden in de gelegenheid gesteld om de aanvraag binnen een termijn van twee weken aan te vullen. Aanvragen die dan nog niet volledig zijn worden niet in behandeling genomen.

Het Fonds maakt gebruik van commissies die adviseren over de subsidieaanvragen. Tijdens de behandeling van een aanvraag wordt over de voortgang daarvan geen informatie verstrekt.

Artikel 11

Toetsingscriteria

De commissies beoordelen de aanvragen aan de hand van onderstaande criteria. Honorering is afhankelijk van de mate waarin de aanvraag beantwoordt aan deze criteria.

1. Visie

De aanvraag is opgesteld conform het Aanvraagformulier en beantwoordt daarmee de vragen over meerjarige artistieke visie en programmering, publieksbereik en spreiding.

2. De kwaliteit van de programmering

De voorgenomen programmering sluit aan op de geformuleerde artistieke visie en ambitie van het podium en betreft optredens van professionele kunstenaars.

3. Marketing

De voorgenomen marketingstrategie sluit aan op het geformuleerde publieksbereik.

4. Spreiding

De programmering levert een bijdrage aan de spreiding van de podiumkunsten in de regio en sluit aan op de geformuleerde omgevingsanalyse van het podium.

Artikel 12

Subsidieverlening

1. Het bestuur van het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing neemt voor de periode 2006–2008 jaarlijks vóór 1 januari een besluit over de subsidieverlening die in dat jaar aanvangt.

De subsidieverlening bestaat uit een subsidiebesluit voor het eerste jaar en indien van toepassing een reservering van hetzelfde budget voor de resterende jaren van de subsidieperiode.

2. De beschikking vermeldt de hoogte van de verleende subsidie en voor welke activiteiten en voor welke periode de subsidieverlening geldt.

3. In de beschikking kunnen voorwaarden en nadere verplichtingen worden vermeld. In ieder geval gelden de subsidieverplichtingen die deel uitmaken van de Regeling Kleinschalige Podia 2006–2008. Deze zijn opgenomen in Bijlage 1 – Subsidieverplichtingen Regeling Kleinschalige Podia 2006–2008.

Artikel 13

Vaststelling van de subsidie

1. De vaststelling van de jaarlijkse subsidie geschiedt op basis van de evaluatie van het programma en de marketing aan de hand van standaardformulieren en daarbij in te dienen declaraties en bewijsstukken van het podium.

2. Ieder jaar moeten de evaluatie en declaraties over het voorafgaande jaar uiterlijk twee maanden na afloop van dat jaar, dus telkens vóór 1 maart, bij het fonds worden ingediend.

3. De afhandeling en goedkeuring door het fonds van de evaluatie en declaraties over het voorgaande jaar alsmede het overzicht van de programmering van het lopende jaar, zijn voorwaarden om de reservering voor het komend jaar in een subsidiebeschikking om te zetten.

Artikel 14

Bezwaar en beroep

1. Een aanvrager kan bezwaar maken tegen besluiten van het fonds. Op de bezwaarschriftenprocedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

2. Indien een brief van het fonds besluiten bevat staan in de brief de rechtsmiddelen aangegeven.

Artikel 15

Bekendmaking

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na datum van uitgifte van de Staatscourant.

Artikel 17

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Kleinschalige Podia 2006–2008 van het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing.

Het bestuur van het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketingde voorzitter,
namens deze:
de directeur, M. van Ginkel.

Toelichting

Algemeen

De opdracht van het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing

‘De verscheidenheid van het aanbod in de podiumkunsten is een kwaliteit om te koesteren’ aldus de staatssecretaris van Cultuur in de Cultuurnota 2001–2004. Al deze optredens, voorstellingen en concerten zoeken hun weg naar een groot en gevarieerd publiek. Het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing (FPPM) staat programmeurs, marketeers en anderen ten dienst bij hun ambities kwalitatief zo goed mogelijk te programmeren en de belangstelling van publiek voor hun programma te winnen.

Doel van het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing

Het FPPM stelt zich ten doel om met subsidies podia in staat te stellen:

– veelzijdigheid tot stand te brengen in de programmering van podiumkunsten;

– in te zetten op het optimaal bereiken van (potentieel) publiek;

– de programmering af te stemmen op een landelijke spreiding.

Aanpassing van beleid: een voorziening kleinschalige podia

In zijn beleidsplan 2005–2008 heeft het fonds een voortzetting van de Regeling Kleinschalige Podia bepleit. De staatssecretaris heeft hieraan gehoor gegeven in haar Cultuurnota 2005–2008 en geeft het fonds de komende periode de opdracht om deze regeling voort te zetten. Het betreft een tijdelijke maatregel, omdat bij oprichting van het FPPM is verondersteld dat de ondersteuning van reguliere programmering in feite behoort tot de taak van gemeenten.

De regeling staat open voor de onder artikel 1, 6 en 7 genoemde categorie podia. Poppodia worden niet in deze regeling opgenomen, omdat het fonds specifiek voor de popsector het Nederlands Popmuziek Plan hanteert en kleinschalige poppodia derhalve reeds in hun reguliere programmering worden ondersteund.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Een aantal podia in Nederland beschikt over meerdere zalen met uiteenlopende bezoekerscapaciteit. Dit geldt met name voor schouwburgen, middelgrote theaters en concertgebouwen waarin meerdere zalen beschikbaar zijn voor uiteenlopende presentaties.

Een podium kan bijvoorbeeld beschikken over een grote zaal van 800 (zit)plaatsen en een kleine zaal van 200 (zit)plaatsen. De capaciteit van het betreffende podium wordt dan gesteld op 1000. Indien dit podium voor de zaal van 200 (zit)plaatsen voldoet aan de bepalingen van ‘klein podium’ zoals in artikel 1 en de verplichtingen die in artikel 6 en 7 staan vermeld, dan past het podium voor dit segment in de regeling.

De definitie van het begrip ‘kleinschalig aanbod’ is mede gebaseerd op: T. IJdens en R. Oosterhuis, Speelruimte voor kleinschalige podiumkunsten van het Erasmus Centrum voor Kunst- en Cultuurwetenschappen.

Risicovolle programmering verwijst naast het financiële risico eveneens naar het inhoudelijke risico dat men loopt. Zo hebben bijvoorbeeld de programmatische keuzen invloed op de klanttevredendheid, het publieksbereik en de ontvangst in de media. Het podium geeft zijn visie op waarom dit inhoudelijke risico wordt aangegaan.

Artikel 2. Doel

De regeling is een voortzetting van de Regeling Kleinschalige Podia 2005 en de Provinciale Regelingen 2003–2004. Op deze wijze wordt de continuïteit van de reguliere programmering op kleine podia gewaarborgd in de periode 2006–2008.

Er valt geen sluitende definitie te geven voor het begrip reguliere programmering, maar globaal kunnen hiertoe de programma’s worden gerekend die een podium al gedurende een aantal jaren in vergelijkbare omvang en karakteristiek aan het publiek presenteert. Dat betekent dat reguliere programmering kan verschillen van podium tot podium en van plaats tot plaats.

In de praktijk zal het vrijwel altijd gaan om risicovolle programmering, zeker in geval van een gevraagde bijdrage in de uitkoopsommen. Het begrip risicovol is tweeledig: het betreft de inhoud en/of de financiële kant van de programmering.

Artikel 3. Budget

Het budget is opgebouwd uit een bijdrage van het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing (€ 650.000) voor muziekpodia en bijdragen van de vijf genoemde provincies voor theaterpodia. De bijdragen van de provincies zijn verschillend in omvang. Dat hangt samen met het aantal podia in de betreffende provincie en met de omvang van de programmering. De omvang van het aantal podia dat ondersteund kan worden per provincie en de hoogte van de subsidieverlening is mede afhankelijk van het door de provincie beschikbaar gestelde budget. De subsidies die het FPPM namens de provincies kan toekennen is op voorwaarde dat het programmabudget in de periode 2006–2008 jaarlijks door de betreffende provincie aan het fonds ter beschikking wordt gesteld.

De bijdragen van de provincies komen ten gunste van de podia in de betreffende provincies.

In de jaren 2006–2008 zijn jaarlijks de volgende provinciale budgetten in het kader van de Regeling Kleinschalige Podia beschikbaar:

Noord-Holland: ca. € 245.700,–;

Utrecht : ca. € 138.000,–;

Gelderland : ca. € 50.000,–;

Overijssel : ca. € 42.000,–;

Flevoland : ca. € 18.200,–.

De bepalingen per provincies zijn als volgt:

Utrecht

In totaal kan een podium een bijdrage ontvangen van maximaal € 15.000 per jaar, ongeacht het (aantal) genre(s). Voor de totale aanvraag per podium geldt dat:

– per voorstelling niet meer dan € 550,– mag worden aangevraagd;

– de subsidie aan niet meer dan 30% van het kleinschalige aanbod ten goede mag komen.

Overijssel

In totaal kan een vlakke vloer theater of klein theater een bijdrage ontvangen van maximaal € 4.500 per podium per jaar.

Flevoland

In totaal kan een vlakke vloer theater of klein theater een bijdrage ontvangen van maximaal € 4.000 per podium per jaar.

Gelderland

In totaal kan een vlakke vloer theater of klein theater een bijdrage ontvangen van maximaal € 4.000 per podium per jaar.

Noord-Holland

In totaal kan een vlakke vloer theater of klein theater een bijdrage ontvangen van maximaal € 15.000 per podium per jaar. Voor de totale aanvraag per podium geldt dat:

– per voorstelling niet meer dan € 550,– mag worden aangevraagd;

– de subsidie aan niet meer dan 30% van het kleinschalige aanbod ten goede mag komen.

Artikel 4. Verplichtingen subsidieaanvragers

In dit artikel staat vermeld waaraan de subsidieaanvragers dienen te voldoen. De voorwaarde is dat een aanvraag wordt ingediend conform het Aanvraagformulier RKP 2006–2008. Het Aanvraagformulier is zo ontworpen dat een aanvrager, door alle vragen van het antwoordformulier volledig te beantwoorden, automatisch voldoet aan alle verplichtingen om een aanvraag te kunnen indienen.

Een toelichting per lid:

4.1 Dit houdt in dat deze podia in hun begroting 2006 dienen uit te gaan van het budget dat in 2005 voor de totale programmering werd ingezet.

4.2 Alleen concerten/voorstellingen waarvoor entree wordt geheven, komen voor de RKP in aanmerking. Gratis toegankelijke concerten en voorstellingen vallen buiten het bereik van deze regeling.

4.3 Door het Aanvraagformulier RKP 2006–2008 volledig in te vullen voldoet men aan alle verplichtingen en hoeft men geen aparte documenten meer toe te voegen (zoals voor de RKP 2005 wel het geval was, waarin naast het aanvraagformulier een Meerjaren Podium Plan moest worden toegezonden).

4.4 Door het Aanvraagformulier RKP 2006–2008 volledig in te vullen voldoet men aan de verplichting om inzicht te geven in de programmering voor 2006. Bij de evaluatie over 2006, dient vervolgens de programmering voor 2007 te worden aangegeven. Voorts wordt bij de evaluatie over het jaar 2007, de programmering voor 2008 bekend gemaakt.

De genre-instituten verlenen op verzoek ondersteuning aan podia bij het opstellen van een aanvraag in het kader van de RKP 2006–2008.

Artikel 5. Voor wie is de subsidie bestemd

Voor de periode 2006–2008 kunnen ook muziekpodia aanvragen indienen die niet eerder in Regeling Kleinschalige Podia (RKP 2003–2004 of RKP 2005) waren opgenomen, maar deze podia kunnen alleen ondersteuning ontvangen indien de commissie positief adviseert en het totaal beschikbare budget voor de RKP dit toestaat.

Theaterpodia uit Utrecht, Noord-Holland, Flevoland, Gelderland en Overijssel, die voorheen niet in de Provinciale Regelingen van deze provincies waren opgenomen, kunnen een aanvraag indienen en krijgen ondersteuning indien de commissie positief adviseert en het beschikbare budget van de betreffende provincie in deze Regeling dat toestaat.

De subsidie is niet bestemd voor theaterpodia in provincies waarin de beschikbare budgetten voor de Provinciale Regelingen zijn komen te vervallen of de betreffende provincie vanaf 2005 heeft besloten een andere bestemming aan deze budgetten toe te kennen.

Artikel 6. Subsidieverplichtingen per podiumkunstsector

Een organisatie die per jaar één concert of theatervoorstelling organiseert is naar het oordeel van het fonds niet te beschouwen als een (klein) podium. Het aantal concerten of voorstellingen waaraan een podium per jaar moet voldoen om in aanmerking te komen voor ondersteuning is in 2002, bij voorbereiding van de Regeling Kleinschalige Podia 2003–2004, reeds afgestemd met de genre-instituten. Zij hebben op grond van hun kennis van de sectoren het fonds geadviseerd welk aantal concerten minimaal per jaar of seizoen uitgevoerd diende te worden om ondersteuning door het fonds te rechtvaardigen. Voor 2006–2008 handhaaft het Fonds deze aantallen per sector.

Artikel 7. Subsidieverplichtingen per provincie

Per provincie kunnen er nog nadere subsidieverplichtingen gelden over het aantal concerten/voorstellingen dat minimaal per jaar of seizoen door een podium dient te worden georganiseerd. Ook kunnen provincies extra bepalingen toevoegen of uitzonderingen formuleren, omdat de podiumkunstinfrastructuur per provincie verschilt en daardoor verschillende beleidsuitgangspunten kunnen gelden.

Artikel 8. Subsidiabele kosten

De subsidiabele kosten hebben betrekking op risicovolle programmering. Het begrip risicovol is tweeledig: het betreft de inhoud en/of de financiële kant van de programmering.

De subsidiabele kosten bestaan in de eerste plaats uit de direct aan de uitvoerenden betaalde bedragen: uitkoopsom, honorarium, gage of loon.

De bijkomende kosten moeten in directe relatie staan tot de optredens van de uitvoerenden. Onder bijkomende kosten worden verstaan: zaalhuur, zaal speelklaar maken, opruimen, alsmede huur van instrumenten en versterking, pianostemmer, consumpties, bloemen en reis- en verblijfkosten van de optredende(n).

In het geval een organisatie een locatie voor langere tijd huurt of in eigendom heeft, wordt een evenredig deel van de jaarlijkse huisvestingskosten als subsidiabele kosten beschouwd.

In de declaratie worden de bijkomende kosten opgenomen en voorzien van betaalbewijzen.

Jaarlijks wordt een voorschot van 80% van het maximale subsidiebedrag overgemaakt. Na afloop van het jaar dient het podium de jaarverantwoording in (zie Artikel 13). Na goedkeuring daarvan wordt de subsidie definitief vastgesteld en vindt de slotbetaling plaats. Daarna volgt een bevoorschotting van 80% voor het nieuwe jaar.

Bijlage 1

Subsidieverplichtingen behorend bij de Regeling Kleinschalige Podia 2006–2008 van het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing

Inleiding

U ontvangt van het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing (FPPM) subsidie. Het verkrijgen van deze subsidie brengt een aantal verplichtingen met zich mee, zowel van u als aanvrager jegens het FPPM, als andersom. Indien u aan deze verplichtingen geen gevolg geeft, kan het FPPM besluiten de subsidieverlening in te trekken of het subsidiebedrag te verlagen.

Project

In deze verplichtingen hanteren wij het begrip project. Hieronder wordt in dit verband de door uw instelling geprogrammeerde en (mede) door het FPPM gesubsidieerde kleinschalige voorstellingen/concerten begrepen.

BTW

Alle verstrekte subsidies zijn inclusief eventuele BTW.

I. Verplichtingen aanvrager

a. Administratie en organisatie

U zorgt ervoor dat de projectadministratie en de organisatie met betrekking tot het project op overzichtelijke en doelmatige wijze worden gevoerd. De projectadministratie dient aan te sluiten op de in de aanvraag opgenomen begroting. Deze administratie geeft een juist, volledig en actueel beeld van het (financiële) verloop van het project. De administratie en de daarbij behorende bewijsstukken bewaart u ten minste gedurende vijf jaar na de vaststelling van de subsidie, en is op verzoek van het FPPM te overleggen.

b. Correspondentie

Bij alle correspondentie dient u het dossiernummer te vermelden. Dit dossiernummer treft u aan op de subsidiebeschikking.

c. Vermelding van het FPPM in uw publiciteitsuitingen

U dient het logo of naamsvermelding van het FPPM te plaatsen op al uw publiciteitsuitingen (drukwerk, website, etc.) die op het project betrekking hebben. U vindt ons logo op de website: www.fppm.nl.

d. Toegangskaarten

Op verzoek van het FPPM worden ten behoeve van monitoring jaarlijks tot 4 gratis toegangskaarten per jaar ter beschikking gesteld voor het project. De ontvangen toegangskaarten worden door het FPPM uitsluitend ter beschikking gesteld van bestuur, medewerkers of adviseurs van het fonds. In overleg worden, indien redelijk en gemotiveerd, desgewenst meer dan 4 kaarten ter beschikking gesteld.

e. Verslaglegging en verantwoording

U brengt jaarlijks verslag uit van het project aan het FPPM. Dit verslag dient u steeds binnen 2 maanden na afloop van het kalenderjaar (dus uiterlijk op 1 maart) in te dienen. Het verslag dient goedgekeurd te zijn door een daartoe bevoegde functionaris en bestaat uit een inhoudelijk en een financieel verslag.

Het inhoudelijke verslag bevat:

– Een evaluatie van het project

– Een cijfermatig overzicht van het project, conform een door het FPPM voorgeschreven model

– Een beschrijving van uw plannen met betrekking tot het project voor het komende jaar

– Een opgave van de programmering, voor zover bekend, voor het komende jaar.

Het financieel verslag bevat:

– Een financiële verantwoording (declaratie) conform een door het FPPM voorgeschreven model. Een accountantsverklaring is niet noodzakelijk.

f. Wijzigingen in uw plan

De subsidie is uitsluitend bestemd voor de uitvoering van het in de beschikking genoemde project, binnen de in de beschikking genoemde periode. Indien zich substantiële wijzigingen voordoen in de planning of anderszins inhoudelijk en/of financieel, dient u het FPPM daarvan per omgaande schriftelijk in kennis te stellen.

g. Verrekening na vaststelling subsidie

Mocht het voorkomen dat u teveel en/of ten onrechte betaalbaar gestelde voorschotten ontvangt, dan stort u dit binnen veertien dagen na ontvangst van de vaststelling terug, tenzij het FPPM heeft besloten tot verrekening op andere wijze.

De subsidie kan nooit meer bedragen dan het verleende bedrag.

II. Verplichtingen FPPM

a. Vaststelling van de subsidie – Financiële Afwikkeling

Het FPPM streeft er naar binnen zes weken na ontvangst van de verantwoording de subsidie vast te stellen. Binnen veertien dagen na deze vaststelling wordt de subsidie onder verrekening van eventueel reeds betaalde voorschotten per bank/giro uitbetaald.

De subsidie kan evenwel nooit meer bedragen dan het verleende bedrag.

Het FPPM behoudt zich het recht voor de (slot-)betaling aan te houden indien en zolang de aanvrager niet voldoet aan zijn verplichtingen in een andere subsidierelatie met het FPPM.

b. Bevoorschotting en restbetaling.

U ontvangt binnen 14 dagen na dagtekening van de subsidiebeschikking een voorschot van 80% van de verleende subsidie voor her eerste jaar. Na goedkeuring van uw jaarlijks verslag ontvangt u het restantbedrag. U ontvangt dan ook weer een voorschot van 80% voor het volgende jaar.

Naar boven