Tijdelijk Instellingsbesluit College Deskundigheid Financiële Dienstverlening

19 oktober 2005

Nr. FM 2005-02519 M

Directie Financiële Markten

De Minister van Financiën,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. College: het Adviescollege Deskundigheid Financiële Dienstverlening, bedoeld in artikel 2;

b. minister: de Minister van Financiën;

c. Wfd: de Wet financiële dienstverlening.

Artikel 2

Er is een Adviescollege Deskundigheid Financiële Dienstverlening.

Artikel 3

1. Het College heeft tot taak de minister op verzoek of ambtshalve te adviseren over:

a. de vaststelling van de toetstermen voor de examens die leiden tot een diploma waarmee een financiële dienstverlener kan aantonen dat de werknemers die zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met financiële dienstverlening voldoende deskundig zijn en dat de feitelijk leidinggevenden over voldoende vakbekwaamheid beschikken in de zin van artikel 27, tweede lid, van de Wfd;

b. de vaststelling van de toetstermen voor permanente educatie, waaraan de houders van een diploma moeten blijven voldoen en de wijze waarop dat kan worden aangetoond;

c. de toewijzing of afwijzing van een aanvraag van een exameninstituut voor erkenning om diploma’s als bedoeld onder a te mogen afgeven of de intrekking van een dergelijke erkenning;

d. de aanwijzing van certificaten, verklaringen van vakbekwaamheid en diploma’s die niet door een erkend exameninstituut als bedoeld onder b zijn afgegeven en die op grond van het bij of krachtens de Wfd vastgestelde overgangsrecht de onder a bedoelde werking hebben.

2. Op verzoek van de minister of de toezichthouder, bedoeld in artikel 1, onderdeel cc, van de Wfd adviseert het College over nader te specificeren onderwerpen die verband houden met de in het eerste lid genoemde adviestaken.

Artikel 4

1. Het College bestaat uit een voorzitter en maximaal vier leden.

2. Het College wordt bij de uitvoering van zijn taken ondersteund door een secretariaat en een aantal door het College te bepalen werkgroepen.

3. De minister benoemt, na voordracht van het College, de voorzitter en leden van het College.

Artikel 5

De leden van het College worden benoemd voor een termijn van drie jaar en zijn eenmalig herbenoembaar voor een nieuwe termijn van drie jaar.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

Algemeen

De Wet op de financiële dienstverlening (Wfd) en het daarop te baseren Besluit financiële dienstverlening (Bfd) waarvan de plaatsing in het Staatsblad wordt voorbereid, geven voorschriften omtrent examens die door werknemers, die zich rechtstreeks bezighouden met financiële dienstenverlening, en door leidinggevenden van financiële dienstverleners kunnen worden gedaan en de eindtermen waaraan zij dienen te voldoen. Door deelname aan dergelijke examens bij een erkend exameninstituut kan worden vastgesteld of werknemers over voldoende deskundigheid en leidinggevenden over voldoende vakbekwaamheid beschikken om consumenten een adequate en betrouwbare financiële dienstverlening te kunnen leveren. Het exameninstituut zal personen die met succes een examen hebben afgelegd een diploma geven. De toezichthouder, de Autoriteit Financiële Markten (AFM), zal op basis van de aanwezigheid van dergelijke diploma’s in staat zijn te beoordelen of de werknemers en leidinggevenden van een financiële instelling inderdaad over voldoende deskundigheid en vakbekwaamheid beschikken, zoals dat in de Wfd wordt voorgeschreven.

Adviestaken

De Minister van Financiën zal onder de Wfd verschillende uitvoeringstaken t.a.v. de examinering hebben. Deze taken zullen van een zodanig technische aard zijn, dat de minister zich hierbij zal laten adviseren door een adviescollege. Dit besluit voorziet in de instelling van dat adviescollege. Met de instelling van het adviescollege wordt vooruitgelopen op de inwerkingtreding van de Wfd, zodat betrokkenen zich nu al kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen en procedures.

De onderwerpen waarover de minister zich laat adviseren worden genoemd in artikel 3 van het instellingsbesluit. Het betreft:

– de vaststelling van de toetstermen die aangeven op welke wijze bij de examinering moet worden getoetst of wordt voldaan aan de in het Bfd genoemde eindtermen,

– de vaststelling van toetstermen, waaraan houders van een diploma in het kader van permanente educatie, moeten voldoen,

– de wijze waarop kan worden aangetoond dat aan de toetstermen voor permanente educatie wordt voldaan,

– de toewijzing of afwijzing van een aanvraag voor erkenning van een exameninstituut, op basis waarvan dit exameninstituut geldige diploma’s mag afgeven,

– de intrekking van een erkenning als een exameninstituut niet langer aan de doorlopend geldende erkenningsvoorwaarden voldoet,

– de aanwijzing van certificaten, verklaringen van vakbekwaamheid en diploma’s die, overgangsrechtelijk, ook geldig zijn, maar die nog niet zijn afgegeven door een erkend exameninstituut, zoals dat onder de Wfd wordt vereist,

– overig advies m.b.t. de examinering waaraan eventueel behoefte blijkt te bestaan bij de minister of AFM.

Structuur van het College

De minister wijst een onafhankelijke voorzitter van het College aan. Van de overige vier leden zijn er twee afkomstig uit de financiële sector en twee uit de onderwijssector. De minister zal er daarbij vooral op letten dat één lid uit de financiële sector wordt voorgedragen door een door de SER erkende belangenorganisatie die de aanbieders vertegenwoordigt en een ander lid door een door de SER erkende intermediaire belangenorganisatie. Van de leden uit het onderwijsveld zal er één deskundig zijn op het gebied van accreditatie en één op het gebied van eindtermen. Het is primair de verantwoordelijkheid van het College om te bepalen hoe de werkgroepenstructuur wordt vormgegeven en voor welke onderwerpen een werkgroep moet worden ingesteld.

Vervaldatum

Dit instellingsbesluit zal worden ingetrokken na de inwerkingtreding van de hierboven genoemde voorschriften in de Wfd en Bfd over de examinering en diplomering. Dan zal er een structureel instellingsbesluit voor het College komen op basis van een KB. In dat KB zal worden verwezen naar de concreet geldende voorschriften in het Bfd.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven